29 388 Toelatingsbeleid in het hoger onderwijs

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2020

Naar aanleiding van de motie van de leden Van der Molen en Paternotte1, wil ik u middels deze brief informeren over het toepassen van maatwerk bij de toelating tot bacheloropleidingen van aspirant-studenten waarbij de vooropleiding niet geheel aansluit op de toelatingseisen zoals die landelijk zijn afgesproken.

De toegankelijkheid van het hoger onderwijs blijft een belangrijk thema en is een doorlopend punt van aandacht in mijn gesprekken met de Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU). Ik wil graag in gesprek met deze partijen om goed duidelijk te krijgen hoe we hun bestaande ruimte voor maatwerk verder kunnen verbreden en/of verbeteren. Ik zal hierna kort toelichten hoe die bestaande ruimte er uit ziet.

Waar nodig laat ik ook de ruimte open om wet- en regelgeving aan te passen. Over de uitkomst van de gesprekken met de VH en VSNU en de concrete voornemens om de motie van de leden Van der Molen en Paternotte ten uitvoer te brengen, zal ik uw Kamer nog nader informeren.

Huidige regelgeving

Zoals in de motie is benoemd, gelden voor een aantal opleidingen in het hoger onderwijs nadere vooropleidingseisen voor toelating tot de bacheloropleiding, naast het havo- of vwo-diploma.2 Dit komt met name voor bij specialistische opleidingen die bepaalde voorkennis vereisen van de student om de opleiding succesvol te kunnen doorlopen en daarmee uitval te beperken. Deze nadere vooropleidingseisen zijn vastgelegd in de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs (Ratho). De nadere vooropleidingseisen gelden bij alle instellingen die de betreffende opleiding aanbieden en kunnen niet gewijzigd worden zonder unanieme instemming van alle instellingen waar die opleiding wordt gegeven. Deze vooropleidingseisen worden door de instellingen gezamenlijk vastgesteld en voortdurend aangepast waar nodig ten behoeve van een goede aansluiting vanuit het vo. Deze nadere vooropleidingseisen gelden niet meer voor studenten die vanuit het mbo doorstromen naar het hbo3.

De huidige wet biedt ruimte aan instellingen om maatwerk toe te passen bij de toelating tot bacheloropleidingen die nadere vooropleidingseisen hebben. Opleidingen kunnen aspirant-studenten die niet het juiste vakkenpakket hadden bij hun eindexamen, de mogelijkheid bieden via een deficiëntietoets alsnog toegelaten te worden4 De onderwijsinstelling bepaalt daarbij zelf de vorm en inhoud van de toets. Deze toets moet met succes worden afgerond voor de start van de opleiding.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling opleidingen aan te wijzen waarbij de onderwijsinstelling bepaalt dat de deficiëntie kan worden weggewerkt na aanvang van de studie, maar uiterlijk voor de afronding van de propedeuse.5 Op dit moment zijn in de ministeriële regeling twee wo-opleidingen opgenomen die de mogelijkheid bieden om tijdens de propedeutische fase deficiëntie(s) weg te werken6. Iedere opleiding (indien meerdere instellingen een zelfde opleiding aanbieden moet dat dat wel unaniem gebeuren) heeft de mogelijkheid een verzoek in te dienen bij de Minister om van hiervan gebruik te maken. Het is in beginsel mogelijk om alle opleidingen toe te staan haar studenten tijdens de propedeuse de kans te geven deficiënties weg te werken zonder dat daarvoor dit speciale verzoek nodig is. Daartoe zou de wet (art. 7.25, vijfde lid, WHW) gewijzigd moeten worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VII, nr. 57.

X Noot
2

Artikel 7.25 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en artikel 2.1 Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs (Ratho)

X Noot
3

Deze zijn per 1 september 2020 uit de ratho geschrapt nav de aangenomen motie van der Molen en Kuijk (Kamerstuk 31 288, nr. 707).

X Noot
4

art. 7.25, vijfde lid, WH).

X Noot
5

Artikel 7.25, vijfde lid, WHW en artikel 2.2 Ratho

X Noot
6

Als genoemd in artikel 2.2 Ratho zijn dit de opleidingen Werktuigbouwkunde en Civiele Techniek, voor zover het betreft het profiel economie en maatschappij of het profiel cultuur en maatschappij.

Naar boven