29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 610 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2020

Inleiding

Op 2 juli jongstleden heeft uw Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om de beslissing om te komen tot afzonderlijke voorzieningen op het vlak van multimedia in het strafrecht te heroverwegen.1 Deze beslissing is heroverwogen en in deze brief lichten wij het resultaat toe.

In onze brief van 26 juni 2020 informeerden wij u over de belangrijkste reden om diverse voorzieningen, hierna systemen genoemd, te realiseren.2 Een rechter moet onafhankelijk functioneren en voldoende distantie kunnen houden om in iedere strafzaak zijn controlerende taak op het proces van de strafvordering onpartijdig te kunnen blijven uitvoeren. Uit de wet volgt dat in een strafzaak de officier van justitie uit de door de politie gedurende het opsporingsonderzoek verzamelde data de processtukken samenstelt en overdraagt aan de rechter. Na deze overdracht worden deze processtukken alleen nog maar door de rechter (rechtspraak) beheerd en mogen politie of OM deze niet meer wijzigen. Om de uit de wet voortvloeiende verantwoordelijkheden en processen in de praktijk te kunnen waarmaken is ervoor gekozen om diverse systemen te realiseren die op elkaar aansluiten, waarbij naast de politie in ieder geval de rechtspraak een eigen systeem krijgt.

In het kader van de heroverweging hebben de ketenorganisaties zich nogmaals beraden over deze keuze, waarbij de in de motie omschreven vermeende negatieve gevolgen van deze keuze zijn betrokken. Deze gevolgen betreffen het aangaan van onnodige ICT-uitdagingen, het verlies van de integriteit van beelden en de aanzienlijke toename van kosten. Ook zijn andere aspecten rond het ontwikkelen van diverse systemen in de beschouwing meegenomen.

ICT-uitdagingen

Voor wat betreft het aangaan van uitdagingen is juist het ontwikkelen van één systeem voor multimedia voor de hele keten complexer dan een set aan elkaar gekoppelde oplossingen. Voor multimedia dient in de eerste plaats een zogenaamde portaalfunctionaliteit te worden ontwikkeld. Hierdoor kan de politie multimediabestanden, aangeleverd door onder andere burgers en agenten (body cams), ontvangen. Daarnaast dienen de bestanden voor het vervolgproces onder meer te worden geconverteerd naar een uniform formaat, geannoteerd en waar nodig bewerkt. Daarna wordt een kleine selectie van de bestanden gedistribueerd naar het OM. Het OM bepaalt welk deel wordt ingediend bij de rechtbank. De organisaties stellen in het licht van hun staatsrechtelijke posities verschillende eisen aan een multimediasysteem en hebben verschillende behoeften. Zo dient de infrastructuur van het multimediasysteem voor de politie goed toegankelijk te zijn met behulp van mobiele devices (smartphones), het politienetwerk en het internet. De rechtspraak heeft als belangrijke eisen dat het beheer is overgedragen aan de rechtspraak en dat het bewijs niet meer gewijzigd kan worden. Ook moeten de bestanden bijvoorbeeld eenvoudig raadpleegbaar en afspeelbaar in een zittingszaal zijn en moeten bestanden die zijn opgenomen in het procesdossier raadpleegbaar zijn voor bijvoorbeeld advocaten of slachtoffers. Het integreren van alle eisen en behoeften van de verschillende ketenorganisaties, beroepsgroepen en burgers in één groot ketensysteem zou leiden tot een grote uitdaging. Liever daarom in dit geval een keten van systemen dan één groot ketensysteem. Dit is ook in overeenstemming met het uitgangspunt van de digitalisering van de strafrechtketen om in tijd en omvang overzichtelijke projecten uit te voeren die de mogelijkheid bieden om zo nodig tijdig bij te sturen.3

Integriteitsverlies beelden

In de motie wordt gewezen op het risico van integriteitsverlies van beelden bij diverse systemen. Hiermee wordt waarschijnlijk gedoeld op het risico van aantasting of verlies van data als bestanden tussen systemen worden uitgewisseld. Dit risico is echter niet of nauwelijks aanwezig. Er zijn, relatief eenvoudig toepasbare, technische mogelijkheden om bestanden te waarmerken en in gewaarmerkte vorm over te dragen, zodat wijzigingen direct zichtbaar zijn. Dit is niet te vergelijken met de oude situatie waarbij documenten of afbeeldingen gekopieerd of gescand werden. Het gaat om van oorsprong digitale bestanden die gewaarmerkt en zonder verlies van integriteit kunnen worden overgedragen.

Aanzienlijke toename van kosten

In de overwegingen van de motie staat dat het realiseren van diverse systemen leidt tot aanzienlijk meer kosten. Het is lastig om precies in te schatten wat de totale kosten zouden zijn van het realiseren van één systeem voor de hele keten. Duidelijk is wel dat het integreren van onderling sterk verschillende behoeften en eisen in één systeem aanmerkelijk meer voorbereidingstijd vergt. Het duurt dus langer voordat er daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt van een systeem. Het is in ieder geval niet juist dat één systeem per definitie leidt tot minder kosten.

Overige aspecten

Tot zover de reactie op de overwegingen in de motie. De ketenorganisaties hebben ook naar andere aspecten gekeken, zoals de beheer en flexibiliteit. IV-systemen moeten worden beheerd. Dit is door de benodigde afstemming en overleg met de ketenorganisaties lastiger bij één groot en complex systeem dan bij diverse eenvoudige systemen.

Het ontwikkelen van één groot systeem heeft verder als nadeel dat bij uitval van dit systeem de hele keten wordt getroffen. Indien gewerkt wordt met meerdere systemen kan bij uitval van één systeem door de ketenorganisaties worden doorgewerkt met de andere systemen.

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het ontwikkelen van diverse systemen meer voordelen dan nadelen kent. De beschreven voordelen zijn niet alleen het standpunt van de ketenorganisaties. Ze zijn ook gebaseerd op de laatste vaktechnische inzichten over de wijze waarop een informatiehuishouding moet worden ingericht. De voordelen zijn hiervoor deels al aan de orde geweest. Zo is een samenstel van kleinere en eenvoudige systemen in delen en daarmee sneller als geheel te realiseren en te implementeren en flexibeler en daarmee makkelijker aan te passen.

Wij houden op grond van het voorgaande de keuze voor gescheiden systemen in plaats van één totaalsysteem in stand. In de eerstvolgende halfjaarlijkse rapportage over het digitaliseringstraject van de strafrechtketen eind 2020 zullen wij u over de voortgang van het ontwikkelen van de multimediasystemen nader berichten.

Overigens kunnen wij het ons voorstellen dat u met een aantal vragen blijft zitten. De ontwikkeling van IV-systemen is een technische aangelegenheid die zich niet altijd even goed leent voor toelichting in een brief of een debat. Wij doen u daarom het aanbod om meer over de multimediasystemen of digitalisering van de strafrechtketen te weten te komen via, bijvoorbeeld, een werkbezoek of demonstratie.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 31 753, nr. 204; Handelingen II 2019/20, nr. 91, item 28

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 602.

X Noot
3

Kamerstuk 29 279, nr. 449.

Naar boven