29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2013

Hierbij bied ik uw Kamer aan het rapport «Verkrijging van een executoriale titel in incassozaken».1

In de brief van 23 juni 2011 aan uw Kamer waarin u bent geïnformeerd over de analyse van de wettelijke en beleidsmatige implicaties van de procedure van e-Court, is toegezegd een verkenning te laten uitvoeren naar alternatieven voor het verkrijgen van een executoriale titel in incassozaken (Kamerstukken II 2010–2011, 29 279, nr. 122, blz. 3). Het onderzoek is voorts opgenomen in de innovatieagenda rechtsbestel (Kamerstukken II 2011–2012, 33 071, nr. 5, blz. 8).

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam opdracht verleend om na te gaan of in incassozaken op een andere wijze dan door het doorlopen van de bestaande gerechtelijke procedure, veelal eindigend in een verstekvonnis, een executoriale titel kan worden verkregen.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van een aantal vragen:

  • Welke andere mogelijkheden zijn er om incassozaken gerechtelijk af te doen?

  • In hoeverre is nationale openstelling van de Europese betalingsbevelprocedure een mogelijkheid?

  • Welke mogelijkheden zijn er om incassozaken buitengerechtelijk af te doen en daarin tot een executabel instrument te komen?

  • Wat zijn de kenmerken van een incassovordering binnen het incassotraject?

  • Wat zijn de kosten en baten van incassozaken voor de rechterlijke macht, de schuldeiser en de schuldenaar, afgezet tegen mogelijke alternatieven?

Ten behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvragen hebben de onderzoekers drie deelonderzoeken uitgevoerd. In een juridisch-normatief onderzoek naar de inning van incassovorderingen in Nederland zijn de bestaande executoriale titels en de wijze waarop deze worden verkregen bezien en is ingegaan op mogelijke alternatieven, zoals nationale openstelling van de Europese betalingsbevelprocedure. In een empirisch onderzoek is de rol van verschillende spelers, het verloop van de gerechtelijke en buitengerechtelijke incassotrajecten en de verschillende typen incassozaken in kaart gebracht. Hiertoe zijn interviews gehouden en is dossieronderzoek gedaan bij enkele rechtbanken en bij deurwaarderskantoren. Ook is door middel van interviews het functioneren van de Europese betalingsbevelprocedure in de Nederlandse praktijk onderzocht. Tot slot is in een rechtsvergelijkend onderzoek een beschrijving gegeven van de inning van incassovorderingen in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Wales, Oostenrijk en Zwitserland.

Ik heb waardering voor de inspanning die de onderzoekers hebben verricht en de wijze waarop zij aan het onderzoek gestalte hebben gegeven.

De onderzoekers concluderen met betrekking tot de huidige gerechtelijke procedure in incassozaken onder meer dat binnen een korte tijd bij de rechter een executoriale titel kan worden verkregen. Vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag waarop vonnis wordt gewezen verstrijken gemiddeld 26 dagen.

De onderzoekers merken op dat de kosten van de procedure voor de schuldeiser en, bij een succesvolle tenuitvoerlegging voor de schuldenaar, hoog kunnen zijn. Gemiddeld bedragen deze voor de grootste groep vorderingen (t/m € 2.500) 151% van de hoofdsom. De kosten voor de rechterlijke macht zijn volgens de onderzoekers laag.

De onderzoekers oordelen dat de verstekprocedure een zekere rechtsbescherming biedt. Zij wijzen erop dat dat het verstekvonnis in 31% van de gevallen meer of anders inhoudt dan de voor toewijzing van de vordering noodzakelijke overweging dat aan de voorgeschreven termijnen en formaliteiten is voldaan en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. In 25% van deze gevallen wordt een deel van de vordering afgewezen. De schuldenaar heeft voorts de mogelijkheid alsnog in de procedure te verschijnen (zuiveren van verstek) en verzet te doen tegen het verstekvonnis.

De onderzoekers constateren dat er geen relevante buitengerechtelijke mogelijkheden zijn die in verstekzaken tot een executoriale titel leiden, omdat voor een buitengerechtelijk verkregen titel de medewerking van de schuldenaar noodzakelijk is.

Uit het rechtsvergelijkend onderzoek blijkt dat vier van de vijf onderzochte landen een specifieke betalingsbevelprocedure kennen. De onderzoekers hebben de inpasbaarheid van de buitenlandse procedures in het Nederlandse systeem bezien en concluderen dat deze buitenlandse procedures geen aanleiding geven tot het overnemen hiervan in het Nederlandse systeem.

Wel zien de onderzoekers als meest voor de hand liggend alternatief voor de bestaande gerechtelijke procedure de invoering van een specifieke incassoprocedure. In overweging wordt gegeven om de Europese betalingsbevelprocedure open te stellen voor nationale zaken of een variant van deze procedure in te voeren.

Daarbij kan rekening worden gehouden met de door de onderzoekers geschetste mogelijke implicaties op de hierboven voor de gerechtelijke incassoprocedure genoemde terreinen van doorlooptijden, kosten voor partijen en rechterlijke macht alsmede rechtsbescherming voor partijen.

Inmiddels is in nauwe samenwerking met de Raad voor de rechtspraak het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) opgezet (zie ook Kamerstukken II 2012–2013, 33 400 VI, nr. 10, blz. 48–50.) Dit programma moet bijdragen aan eenvoudigere, snellere en meer toegankelijke procedures bij de rechter. Binnen dit programma wordt de toegevoegde waarde bezien van een specifieke procedure voor onbetwiste geldvorderingen in het Nederlandse systeem. Over de inhoud en het tijdpad van het KEI programma zal uw Kamer in mei van dit jaar een brief worden toegezonden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven