29 247 Acute zorg

Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2012

U heeft mij gevraagd voorafgaand aan het dertigledendebat over de huisartsenzorg een reactie te geven op de boete die de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) onlangs heeft opgelegd aan de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), omdat zij haar leden zou adviseren bij het opwerpen van drempels voor de vrije toetreding van nieuwe huisartsen.

U heeft mij eveneens gevraagd naar de toepasselijkheid van de Mededingingswet en daarmee naar de rol van de NMa voor wat betreft de huisartsenzorg.

Boete

Op basis van Europese regelgeving, is het toezicht op de Mededingingswet ondergebracht bij een onafhankelijke autoriteit: de NMa. De onafhankelijkheid van de NMa leidt ertoe dat zij zelfstandig onderzoek kan initiëren en uitvoeren en dat zij op basis van haar bevindingen tot een eigen oordeel kan komen. Tegen de besluiten van de NMa staat bezwaar en beroep open. Ik heb begrepen dat de LHV tegen het besluit en de boete in beroep gaat. Hangende deze rechterlijke procedure, is het niet aan mij een oordeel te vellen over voorliggende kwestie.

Toepasselijkheid Mededingingswet

In het Algemeen Overleg Huisartsenzorg met uw Kamer van 22 december 2011 is gedebatteerd over het antwoord op de vraag of huisartsenzorg onder de mededingingsregels valt. Dit is inderdaad het geval.

Dienst van Algemeen Economisch Belang

In de aangehouden motie zoals ingediend door Van Gerven en Leijten (Tweede Kamer, 2011–2012, 29 247, nr. 156) hebben deze leden mij gevraagd de huisartsenzorg aan te merken als een dienst van algemeen economisch belang.

Ik ben het er mee eens dat de huisartsen een belangrijke positie innemen in onze maatschappij. Als eerste aanspreekpunt, poortwachter en coördinator hebben zij een grote invloed op de zorg die om de patiënt heen wordt georganiseerd. Op die wijze hebben huisartsen ook een grote invloed op hoe mensen de zorg in Nederland ervaren. Daarmee heeft de huisartsenzorg een groot maatschappelijk belang. Daarom vind ik het wenselijk dat nieuwe initiatieven van de grond kunnen komen en dat huisartsen goed samenwerken met elkaar en andere zorgverleners in het belang van de patiënt.

Het is de vraag wat de indieners van de motie precies verwachten van het aanmerken als dienst van algemeen economisch belang van de huisartsen. Het is niet goed mogelijk en het is niet duidelijk welke voordelen dit zou opleveren.

Het feit dat huisartsen een belangrijke positie innemen, net zoals bijvoorbeeld ook ziekenhuizen, betekent niet dat zij belast zijn of kunnen worden met een dienst van algemeen economisch belang. Diensten van algemeen economisch belang zijn diensten die zonder overheidsingrijpen niet goed van de grond komen. Het gaat om diensten die niet zonder meer worden aangeboden, bijvoorbeeld omdat ze niet rendabel zijn. Dit doet zich bij de algemene huisartsenzorg niet voor, want huisartsen bieden al vele jaren hun diensten aan patiënten aan zonder dat zij wettelijk belast zijn met een dienst van algemeen economisch belang.

Op diensten van algemeen economisch belang is de mededingingswet nog steeds van toepassing. Het aanwijzen van een dienst van algemeen economisch belang is alleen aan de orde als de overheid staatssteun of een exclusief recht wenst te verlenen. Staatssteun is niet aan de orde, een exclusief recht evenmin.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven