nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID DEZENTJÉ HAMMING
Ontvangen 10 november 2003
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel XVI komt als volgt te luiden:
ARTIKEL XVI
Artikel 7 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt
gewijzigd:
1. Het eerste lid, eerste volzin, komt als volgt te luiden: De kosten
van vervolging worden door de ontvanger, of namens hem door de belastingdeurwaarder,
vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2. In het tweede lid wordt «het aanslagbiljet of de aanmaning»
vervangen door: het aanslagbiljet, de aanmaning of het op de voet van artikel
13, derde lid, van de Invorderingswet 1990 betekende dwangbevel.
Toelichting
Dit amendement wordt ingediend ter verbetering van de rechtsbescherming
van de belastingschuldige. Het leidt ertoe dat in alle gevallen waarin kosten
van vervolging in rekening worden gebracht bezwaar bij de ontvanger openstaat,
gevolgd door een voor de betrokkene gemakkelijk toegankelijke beroepsprocedure
bij de belastingrechter. Daarmee wordt ook bestuursrechtelijke rechtsbescherming
mogelijk tegen de kosten van vervolging die voortspruiten uit de gerechtelijke
tenuitvoerlegging van het dwangbevel (thans kunnen deze kosten worden betrokken
in de verzetsprocedure bij de civiele rechter op grond van artikel 17 van
de Invorderingswet 1990).
Voor alle duidelijkheid wordt bepaald dat de kosten in rekening worden
gebracht bij beschikking. Dit zal in alle gevallen een beschikking van de
ontvanger zijn. Waar de beschikking nu in feite wordt genomen door de belastingdeurwaarder,
kan dat voortaan door deze in mandaat namens de ontvanger gebeuren. Daartoe
wordt in de voorgestelde bepaling voorzien in een algemene mandaatverlening
aan de belastingdeurwaarder (in lijn met artikel 10:4. tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht).
Aldus zal er bij rechtsmiddelen tegen de berekening van kosten door de
belastingdeurwaarder geen sprake meer zijn van administratief beroep. Daarmee
wordt beter aangesloten bij het stelsel van rechtsbescherming in Hoofdstuk
V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat alleen voorziet in beroep
bij de belastingrechter tegen uitspraken op bezwaar, en niet tegen beslissingen
op administratief beroep.
De wijziging van het tweede lid is overeenkomstig het oorspronkelijke
wetsvoorstel.
Dezentjé Hamming