Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28760 nr. 58 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28760 nr. 58 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2016
Tijdens het VAO Laaggeletterdheid op 25 juni 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 10, item 4) hebben de leden Siderius (SP) en Jadnanansing (PvdA), Van Meenen (D66) en Jadnanansing c.s. drie moties ingediend die uw Kamer heeft aangenomen (Kamerstuk 28 760, respectievelijk nrs. 49, 42 en 50).1 Deze moties hebben allen betrekking op leesbevordering.
De motie van de leden Siderius en Jadnanansing verzoekt de regering om in overleg met gemeenten, consultatiebureaus, peuterspeelzalen en kinderopvangcentra tot een aanpak te komen om taal- en leesbevordering voor jonge kinderen te vergroten en deze aanpak pedagogisch in te bedden, zodat binnen 2 jaar minstens 50% van de kinderen met een lage taalvaardigheid tussen 0 en 4 jaar in aanraking komt met taal- en leesbevordering. De motie van het lid Van Meenen verzoekt de regering via consultatiebureaus het voorlezen aan jonge kinderen te bevorderen. De motie van het lid Jadnanansing c.s. verzoekt de regering om leesbevordering mee te nemen in het curriculum van de pabo’s.
In deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoe ik uitvoering geef aan deze moties.
Leesbevordering is het stimuleren van lezen en leesplezier onder kinderen door hoofdzakelijk pedagogisch medewerkers, leerkrachten, bibliotheekmedewerkers, ouders of kinderen onderling. Het gaat dan zowel om het (voor)lezen van boeken op school of de kinderopvang als het (voor)lezen in de vrije tijd, van non-fictie tot fictie. Door het lezen van fictie maken we kennis met onze eigen cultuur en die van anderen, kunnen we ons beter inleven in en meer begrip opbrengen voor anderen en makkelijker sociale contacten leggen.2 Leesbevordering is dan ook sinds de jaren ’80 een belangrijk onderdeel van cultuurbeleid en aanvullend op het technisch en begrijpend leesonderwijs. Want uit onderzoek blijkt keer op keer: wie meer leest, verbetert zijn taalvaardigheid, waaronder begrijpend lezen, technisch lezen, woordenschat en spelling.3
Om deze reden is leesbevordering opgenomen in het Actieprogramma Tel mee met Taal 2016–2018. Leesbevordering is in Nederland over het algemeen goed geregeld, met steun van de overheid maar ook via de markt. Kinderen uit laagtaalvaardige gezinnen kunnen nog beter bereikt worden; de eerste stappen hiervoor worden met Tel mee met Taal gezet. Ik zie de ingediende moties dan ook als stimulans om mijn beleid met kracht voort te zetten.
In het huidige beleid gericht op taal- en leesbevordering wordt er via verschillende sporen al ingezet op deze motie van de leden Siderius en Jadnanansing.
Vergroten toegankelijkheid en kwaliteit voorschoolse voorzieningen
Op dit moment bereiken de voorschoolse voorzieningen circa 85% van alle kinderen. Voor alle peuters is het belangrijk dat zij naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan waar zij zich al op jonge leeftijd samen spelend kunnen ontwikkelen. Zoals in de recent verzonden Kamerbrief over voorschoolse voorzieningen en de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang is aangegeven, hebben het Rijk en de gemeenten hierin elk hun eigen verantwoordelijkheid. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor voorschoolse voorzieningen voor peuters van niet-werkende ouders. Om alle kinderen te bereiken is onlangs besloten om € 60 miljoen beschikbaar te stellen aan gemeenten om een toegankelijk en adequaat aanbod voor alle peuters van niet-werkende ouders te realiseren.4 Het Rijk is verantwoordelijk voor het aanbod voor peuters van werkende ouders. Werkende ouders kunnen al gebruik maken van de kinderopvangtoeslag.
Naast het vergroten van de toegankelijkheid wordt er ook ingezet op een kwaliteitsverhoging in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk zoals de verbetering van de taalbeheersing van de medewerkers. Voor de taalontwikkeling van kinderen is juist de communicatie met de beroepskracht belangrijk. Daarom heeft de Minister van SZW in zijn brief van 7 juli 2015 de introductie van een minimumtaalniveau van 3F spreekvaardigheid voor beroepskrachten aangekondigd.5
Een andere kwaliteitsverhogende maatregel is de herijking van de pedagogische doelstellingen die zijn gericht op de ontwikkeling van kinderen. Deze worden in het project «Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang» nader uitgewerkt. U bent hierover op 27 mei 20166 geïnformeerd. Eén van deze doelstellingen richt zich op de bevordering van de sociale competenties van het kind, zoals het goed kunnen communiceren met de ander. Om goed te kunnen communiceren is het van belang dat er al op jonge leeftijd gewerkt wordt aan de bevordering van de taalvaardigheid. Juist kinderen van laagtaalvaardige ouders zijn gebaat bij een taalrijke omgeving. Voorschoolse voorzieningen van een hoge kwaliteit kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan zowel taal- als leesbevordering. Het is uiteindelijk aan de voorschool zelf om de pedagogische doelstellingen te operationaliseren. Deze invulling dient te worden verankerd in het pedagogisch beleidsplan.
Speciaal aanbod voor peuters met een risico op (taal)achterstand: voor- en vroegschoolse educatie
Naast het bovengenoemde aanbod voor peuters is er speciaal voor peuters met een risico op een (taal)achterstand voor- en vroegschoolse educatie. Het doel van voorschoolse educatie is het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij jonge kinderen. Hierdoor kunnen deze kinderen een betere start maken op de basisschool. Gemeenten hebben de wettelijke taak om te zorgen voor voldoende voorzieningen die voorschoolse educatie aan kunnen bieden aan kinderen met een risico op een (taal)achterstand.
Leesbevordering
Aansluitend op de reeds genoemde inzet, die vooral is gericht op het bevorderen van de taalvaardigheid, zet het kabinet ook gericht in op leesbevordering via het Actieprogramma Tel mee met Taal 2016–2018. Veel lezen op jonge leeftijd voorkomt immers taalachterstanden op latere leeftijd. Via het programma Kunst van Lezen wordt ingezet op leesbevordering bij jonge kinderen (BoekStart) en op school (de Bibliotheek op school).7
In totaal moeten eind 2018 1 miljoen kinderen tot en met de basisschoolleeftijd met leesbevorderingsactiviteiten zijn bereikt. Kunst van Lezen wordt landelijk aangeboden en ondersteunt gemeenten via bibliotheken met een leesbevorderingsaanpak op maat bij het voorkomen van taalachterstanden. De aanpak besteedt gericht aandacht aan het belang van voorlezen en vrij lezen, waardoor het taalniveau van (jonge) kinderen verbetert.8
In deze aanpak zoeken bibliotheken de samenwerking met vele andere (lokale) partners, zoals kinderopvanginstellingen, scholen en de jeugdgezondheidszorg. Een vast onderdeel van deze aanpak is BoekStart.9 Ouders van pasgeborenen ontvangen na drie of vier maanden een brief van de gemeente of een waardebon op het consultatiebureau. Ouders kunnen hun kind daarmee gratis lid maken van de bibliotheek en een gratis BoekStartkoffertje ophalen met boekjes, een CD met liedjes en informatie over het voorlezen aan baby’s. BoekStart leidt ertoe dat meer gezinnen boeken en lezen als een vast en onmisbaar onderdeel van de opvoeding zien.
Deze aanpak is sinds 2008 succesvol gebleken: op dit moment worden er rond de 100.000 kinderen tussen 0 en 4 jaar bereikt door BoekStart in de kinderopvang en BoekStart voor baby’s. Alle gemeenten op één na doen mee aan BoekStart en enkele gemeenten investeren zelfs extra in de doorontwikkeling van BoekStart.10 Een mooi voorbeeld daarvan is de BoekStart-coach in Tiel. De BoekStart-coach op het consultatiebureau in Tiel is een door de gemeente Tiel gefinancierde pilot van één jaar. Tiel is de eerste gemeente in Nederland die ervoor kiest om een BoekStart-coach structureel aanwezig te laten zijn op het consultatiebureau.11
Om kinderen van laagtaalvaardige ouders nog meer en beter te bereiken, wordt binnen BoekStart en de Bibliotheek op school een pilot uitgevoerd in het kader van Tel mee met Taal. Hierbij worden ook de ouders geënthousiasmeerd om zelf actief met taal aan de slag te gaan. Stichting Lezen werkt in deze pilot samen met Stichting Lezen & Schrijven en met de VoorleesExpress.
Conclusie
Gemeenten, de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus), peuterspeelzalen en kinderopvangcentra zetten al fors in op een gezamenlijke aanpak van taal- en leesbevordering en gaan dit nog meer doen, via meerdere sporen: de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen worden verbeterd, er is een speciaal aanbod voor kinderen met een risico op een (taal)achterstand en via Tel mee met Taal wordt er gericht ingezet op leesbevordering en een lokale netwerkaanpak om taalachterstanden bij kinderen te voorkomen en bij volwassenen tegen te gaan. Om de verbinding tussen de aanpakken te bewerkstelligen, is afstemming met de betrokken actoren van belang.
De motie van het lid Van Meenen verzoekt de regering via consultatiebureaus het voorlezen aan jonge kinderen te bevorderen. Dit is geborgd in zowel het monitoren van de spraak- en taalontwikkeling van alle kinderen door de jeugdgezondheidszorg en de ontwikkeling van de richtlijn spraak- en taalontwikkeling voor de jeugdgezondheidszorg als in de samenwerking tussen BoekStart en de jeugdgezondheidszorg. De samenwerking tussen BoekStart en de jeugdgezondheidszorg komt in deze brief in de reactie op de motie van het lid Jadnanansing al uitvoerig aan bod.
Monitoring spraak- en taalontwikkeling door de jeugdgezondheidszorg
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Dit is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid. Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen monitoren de spraak- en taalontwikkeling van alle kinderen. Zij geven voorlichting aan ouders over de normale taalspraakontwikkeling van kinderen en hoe deze te optimaliseren (door bijvoorbeeld voor te lezen).
Wanneer een taalachterstand wordt gesignaleerd, gaat de jeugdgezondheidszorg na wat hiervan de oorzaak is. Binnen het domein van taal- en/of spraakproblemen kan onderscheid gemaakt worden tussen kinderen waarbij er sprake is van een achterstand door te weinig en/of te mager taalaanbod uit hun omgeving enerzijds en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis anderzijds.
Afhankelijk van de oorzaak wordt advies, begeleiding, hulp of zorg ingezet. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een risico op taalachterstand door te weinig taalaanbod uit de omgeving, krijgen ouders adviezen om de spraak-taalontwikkeling te bevorderen (ouders worden bijvoorbeeld gewezen op het belang van voorlezen via BoekStart) en om gebruik te maken van een voor- en vroegschoolse voorziening.
Richtlijn Spraak-Taalontwikkeling
Om een goede signalering en doorverwijzing bij spraak-taalproblematiek verder te bevorderen, wordt er op dit moment een richtlijn Spraak-Taalontwikkeling voor de JGZ ontwikkeld. Deze richtlijn zal een evidence based taalsignaleringsinstrument bevatten en een instrument om de taalomgeving van jonge kinderen gestructureerd in kaart te brengen.
De motie van het lid Jadnanansing c.s. verzoekt de regering ervoor te zorgen leesbevordering op te nemen in het curriculum van de pabo’s.
Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo’s
Met de «Kennisbasis Nederlandse taal voor de lerarenopleiding basisonderwijs» wordt aandacht voor leesbevordering in het curriculum van de pabo’s geborgd. In deze kennisbasis hebben de pabo’s onder de noemer «Jeugdliteratuur» gezamenlijk vastgelegd wat zij minimaal aan leesbevordering in hun curricula moeten opnemen. Alle pabo’s besteden dus aandacht aan leesbevordering. De uitwerking verschilt per pabo. Zo zijn er pabo’s die hierin onder meer aansluiting zoeken bij de cultuurhistorische canon en andere die leesbevorderingsactiviteiten ontwikkelen gecombineerd met andere vakken, zoals bijvoorbeeld drama. Naast het opbouwen van leesdossiers worden studenten onder andere gestimuleerd deel te nemen aan vertelwedstrijden en leesprojecten, bezoeken aan kinderboekhandels en bibliotheken en het organiseren van ouderavonden over leesbelang.
Ondersteuning Stichting Lezen
Bij het invulling geven aan leesbevordering binnen de opleiding kunnen pabo’s ondersteund worden door de landelijk opererende Stichting Lezen.12 Stichting Lezen heeft al ruim 5 jaar een zogenaamd pabo-platform, waarin opleidingsdocenten van meer dan 10 pabo’s zitting hebben. Er vindt tweemaal per jaar overleg plaats over leesbevordering in de opleiding. Ook organiseert Stichting Lezen regelmatig symposia over jeugdliteratuur en leesbevordering voor opleidingsdocenten van pabo’s en heeft de stichting een cursus jeugdliteratuur en leesbevordering ontwikkeld, die sinds 2013 op verschillende pabo’s als minor wordt aangeboden. Daarnaast organiseert Stichting Lezen sinds 5 jaar in samenwerking met de bibliotheken de Pabo Voorleeswedstrijd waaraan bijna alle pabo’s meedoen.
Verkennend gesprek: conferentie leesbevordering en laaggeletterdheid
Om – zoals de motie vraagt – leesbevordering extra aandacht te geven heeft in april 2016 een verkennend gesprek plaatsgevonden tussen Saxion Hogeschool, Hanzehogeschool, Fontyshogeschool, Stichting Lezen, Stichting Lezen & Schrijven en OCW over het organiseren van een conferentie over leesbevordering en laaggeletterdheid voor pabo-docenten Nederlands. Doel van de conferentie, die naar verwachting begin 2017 plaats zal vinden, is het delen van goede voorbeelden en kennis over aandacht voor leesbevordering en laaggeletterdheid, en de samenhang hiertussen, opdat de verschillende pabo’s dit op een voor hen optimale manier in het curriculum kunnen vormgeven.
Mede namens de Minister van SZW, de Staatssecretaris van VWS en de Staatssecretaris van OCW,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Naast de hier genoemde moties is er nog een relevante motie over leesbevordering ingediend tijdens het VAO Laaggeletterdheid op 25 juni 2015 (Kamerstuk 28 760, nr. 46). In deze motie roept het lid Jadnanansing de regering op om effectief bewezen leesbevorderingsinterventies voor jongeren in het mbo expliciet en aanvullend op te nemen in het actieplan Tel mee met Taal. Deze motie is reeds afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd in kamerstuk 28 760, nr. 52 op 8 december 2015 in de Kamerbrief over de rol van het onderwijs in het Actieprogramma Tel mee met Taal.
Stokmans, Mia. (2013). «Lezen in onze steeds veranderende samenleving: noodzaak en Stimulering», uit: De aarzelende lezer over de streep. Delft: Eburon, p. 295–332.
In Kamerbrief: Betere kwaliteit, betere toegankelijkheid in de kinderopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 303, 27 mei 2016).
In Kamerbrief: Het Nieuwe Toezicht: heldere doelen, duidelijke eisen en betere kwaliteit in de kinderopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 28, 7 juli 2015).
In Kamerbrief: Betere kwaliteit, betere toegankelijkheid in de kinderopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 303, 27 mei 2016).
De landelijke uitvoering en coördinatie van Kunst van Lezen is belegd bij Stichting Lezen i.s.m. de Koninklijke Bibliotheek. Sinds 2008 is Kunst van Lezen onderdeel van het landelijke leesbevorderingsbeleid en legt en verstevigt dit programma de lokale infrastructuur op het gebied van leesbevordering. Zie ook www.kunstvanlezen.nl.
Dit is onlangs wetenschappelijk aangetoond in de proefschriften van Heleen van den Berg (From BookStart to BookSmart: about the importance of an early start with parent-child reading, 2015) en Thijs Nielen (Aliteracy: Causes and Solutions, 2016).
Sinds 2016 is Boekenpret in BoekStart geïntegreerd. Boekenpret is specifiek gericht op gezinnen waar weinig aandacht is voor (voor)lezen. Boekenpret wordt door een groot aantal gemeenten in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) ingezet ter stimulering van de taalontwikkeling van jonge kinderen en ter voorkoming van achterstanden.
Deze stichting is opgenomen in de culturele Basis Infra Structuur en voert samen met de Koninklijke Bibliotheek het programma Kunst van Lezen uit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28760-58.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.