28 760 Meerjarenplan Alfabetisering 2003 – 2006

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2014

In mijn brief van 16 mei 2013 (Kamerstuk 28 760, nr. 35) heb ik aangegeven uw Kamer nader te informeren over de stand van zaken betreffende de toekomst van de volwasseneneducatie. Het aanbod volwasseneducatie omvat opleidingen gericht op het verbeteren van Nederlandse taal,- en rekenvaardigheden en is bedoeld voor laaggeletterde Nederlanders en niet-inburgering plichtige migranten die hun beheersing van het Nederlands als tweede taal willen vergroten. De educatieopleidingen worden vooralsnog exclusief door roc’s verzorgd, want roc’s hebben hiertoe een wettelijke taak.

Met voorliggende brief kom ik mijn toezegging uw Kamer na en ga ik in op de volgende twee onderwerpen:

  • De verdere verkenning van de toekomst van de volwasseneneducatie en het daaruit voortvloeiende wetgevingstraject;

  • De uitwerking van de aangekondigde compensatieregeling voor roc’s als gevolg van de herverdeeleffecten door het hanteren van nieuwe verdeelmaatstaven voor het educatiebudget en het onder rijkaansturing brengen van vavo per 2013.

Verdere verkenning toekomst educatie

In mijn brief van 16 mei jl. heb ik toegezegd de mogelijkheid te bezien om het budget voor volwasseneneducatie te verdelen over regio’s in plaats van de huidige verdeling over individuele gemeenten. Dit om, mede op verzoek van de VNG, versnippering van het educatiebudget (€ 53 miljoen per jaar) tegen te gaan. Tevens heb ik in mijn brief van 16 mei aangegeven gemeenten meer vrijheid te willen geven op het gebied van de volwasseneneducatie door de verplichte besteding van educatiemiddelen bij roc’s te laten vervallen en, waar mogelijk, aan te sluiten bij de decentralisatie van verantwoordelijkheden naar gemeenten.

In de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 oktober 2013 (Kamerstuk 33 750 VII, nr. 9) over de uitwerking van de decentralisaties en de instelling van een tijdelijk deelfonds voor het sociaal domein is uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om het gehele Participatiebudget, inclusief educatiemiddelen, te laten overgaan naar het deelfonds voor het sociaal domein.

Op 18 december jl. heeft de VNG samen met de MBO Raad per brief echter herhaald dat het voor een doelmatige besteding van educatiemiddelen in de regio niet effectief is als de educatiemiddelen aan individuele gemeenten worden toegekend. Bovendien is inmiddels duidelijk geworden dat een verdeling van de educatiemiddelen over regio’s in plaats van over individuele gemeenten zich moeizaam verhoudt met de verdeelsystematiek van het sociaal deelfonds. Daarom hebben de VNG en MBO Raad de expliciete wens uitgesproken om in dit specifieke geval de educatiemiddelen toe te kennen aan centrumgemeenten die een regierol vervullen bij het regionaal organiseren van educatieaanbod.

Om deze redenen beoog ik vooralsnog een specifieke uitkering voor de volwasseneneducatie voorlopig te behouden, de educatiemiddelen aan het Participatiebudget te onttrekken en niet over te hevelen naar het deelfonds voor het sociaal domein. Zo ontstaat het noodzakelijke draagvlak bij twee belangrijke partijen in de volwasseneneducatie, namelijk de VNG en MBO Raad. De door de VNG gewenste herkenbaarheid van het educatiebudget wordt, gelet op het beperkte landelijke educatiebudget, met een specifieke uitkering bovendien beter gewaarborgd. Door de educatiemiddelen aan één gemeente binnen een regio uit te keren, wordt daarnaast versnippering van het budget voorkomen. Voorwaarde daarbij is dat de centrumgemeenten met de andere gemeenten tot overstemming komen over de besteding van deze regionale middelen. Dit draagt bij aan een doeltreffend aanbod voor de verschillende doelgroepen van de volwasseneneducatie, waaronder laaggeletterden in alle gemeenten.

Ik werk mijn voornemen om de educatiemiddelen als specifieke uitkering aan coördinerende gemeenten in regio’s te verstrekken thans uit in een wetsvoorstel dat zo spoedig mogelijk bij uw Kamer zal worden ingediend. In dit wetsvoorstel zal ik tevens de uitwerking opnemen van mijn voornemen om de vrijheid van gemeenten te vergroten door de bestedingsverplichting bij roc’s te beëindigen.

In het wetsvoorstel zal tevens de afspraak tussen de VNG en MBO Raad worden gefaciliteerd dat één gemeente binnen een regio als contactpunt, in samenspraak met roc’s, gedurende een periode van drie jaar de ruimte krijgt om een passende afbouw van de bestedingsverplichting bij roc’s overeen te komen. Hierbij geldt als regel voor deze afbouw een verplichte besteding van ten minste 75% van de educatiemiddelen in 2015, ten minste 50% in 2016, ten minste 25% in 2017, tot 0% in 2018. Gemeenten en roc’s krijgen de vrijheid om in onderling overleg van deze percentages af te wijken. Dit geeft zowel gemeenten als roc’s de gelegenheid om zich goed voor te bereiden op het vervallen van de bestedingsverplichting.

Voornoemde specifieke uitkering zal in 2017 geëvalueerd worden om te bezien of het mogelijk is de middelen mee te nemen in het gemeentefonds en hiermee aan te sluiten bij de voorgenomen overgang van de middelen in het sociaal deelfonds naar het gemeentefonds per 2018.

Compensatieregeling als gevolg van nieuwe verdeelsystematiek

Sinds januari 2013 is het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) onder directe aansturing van het Rijk gebracht en wordt het hiervoor bestemde budget (€ 58 miljoen) door mij direct aan de roc’s verstrekt. Daarnaast zijn in 2013 voor de verdeling van de educatiemiddelen in het Participatiebudget, naast al bestaande objectieve maatstaven, prestatiemaatstaven ingevoerd als grondslag voor de verdeling van het bij gemeenten resterende budget voor de volwasseneneducatie (€ 53 miljoen). Deze maatstaven zijn ook voor de verdeling van het budget in 2014 gehanteerd.

Door bovengeschetste veranderingen zijn voor een aantal gemeenten herverdeeleffecten ontstaan; deze gemeenten hebben méér of minder middelen ontvangen dan in 2012. Omdat gemeenten vooralsnog verplicht zijn de educatiemiddelen bij roc’s te besteden, werken deze herverdeeleffecten door bij roc’s. Een aantal roc’s ontving in 2013 zodoende minder middelen voor vavo en overige educatie dan in 2012. In mijn brief van 16 mei jl. heb ik de toezegging van mijn ambtsvoorganger gestand gedaan om een eenmalige compensatieregeling te treffen voor deze roc’s.

Inmiddels is aan 13 instellingen in totaal € 5,3 miljoen aan compensatie uitgekeerd voor een inkomstenterugval in 2013 ten opzichte van 2012. U vindt in de bijlage bij deze brief een lijst met de instellingen en uitgekeerde bedragen. Ik heb besloten om uitsluitend instellingen die voor vavo en overige educatie in 2013 ten opzichte van 2012 tenminste 7% minder budget ontvingen te compenseren. Op deze manier zijn de beschikbare compensatiemiddelen verdeeld onder de roc’s die met de grootste achteruitgang werden geconfronteerd en zijn beperkte budgetschommelingen die het gevolg kunnen zijn van andere omstandigheden dan de hierboven geschetste herverdeeleffecten niet gecompenseerd. Over het vaststellen van de compensatieregeling is met MBO Raad meerdere malen contact geweest.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Bijlage

Naam ROC

Compensatiebedrag

ROC Albeda

150.959

ROC Landstede

378.734

ROC Friese Poort

145.015

ROC Da Vinci College

641.785

ROC Rijn IJssel

19.040

ROC Friesland College

1.025.897

ROC ID College

367.735

ROC Flevoland

103.958

ROC Noorderpoort

845.695

ROC West-Brabant

452.165

ROC Deltion College

97.440

ROC Zaanstad-Waterland

269.066

ROC de Leijgraaf

757.687

Naar boven