28 694 Verpakkingsbeleid

Nr. 88 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2011

Hierbij ontvangt u de rapportage «Kunststof verpakkingsafval uit huishoudens in beeld – inzameling, sorteringen en toepassing van plastic».1 Dit nieuwe rapport van de VROM-Inspectie (VI) zegde ik u toe in mijn brief over verpakkingsafval van 23 december 20102 en eerder in antwoord op Kamervragen van de afgevaardigden Koopmans en Janssen (Kamervragen (aanhangsel) 2010–2011 nr. 632 en nr. 633).

De VI heeft dit ketenonderzoek uitgevoerd, om in beeld te krijgen wat er met het door Nederlandse huishoudens ingezamelde kunststof verpakkingsafval gebeurt en om de door Nedvang gerapporteerde cijfers over 2009 voor kunststof verpakkingsafval te kunnen toetsen. Het onderzoek vond grotendeels plaats in de periode juni tot en met oktober 2010. Voor dit onderzoek zijn in Nederland en Duitsland bedrijven bezocht.

Een belangrijke conclusie van de VI is, dat de recyclingdoelstelling van 32% voor kunststof verpakkingsafval is gehaald. Zoals ik u reeds meldde in mijn brief van 23 december 2010.

Na sortering blijft 71% van het kunststof verpakkingsafval uit huishoudens over, dat wordt afgezet voor hergebruik. Tot dusverre zijn de resultaten van deze sortering als meetpunt gehanteerd voor de rapportage van de resultaten aan Brussel en de berekening van het hergebruikspercentage. Ook in andere lidstaten lijkt dit gebruikelijk. Gelet op de bevindingen van de VI is het de vraag of dit terecht is: Het onderzoek laat zien dat na deze sortering nog verwerkingsstappen volgen, veelal in de vorm van een verdere natte scheiding en wassing van deelstromen. Van deze deelstromen wordt nog materiaal afgezet voor nuttige toepassing in de vorm van brandstof voor energieopwekking.

Ik zal de Europese Commissie benaderen om over dit meetpunt te praten, met als doel dat Nederland in lijn met andere landen kan werken op dit punt.

Op basis van het onderzoek schat de VI in dat over de hele keten, inclusief de verwerkingsstappen, de helft van het door huishoudens ingezamelde kunststof verpakkingsmateriaal wordt hergebruikt en de andere helft volgens opgaaf van sorteerders en verwerkers vooral nuttig wordt toegepast als brandstof voor energieopwekking.

Dat de recyclingdoelstelling van 32% over 2009 wordt gehaald, blijft gelden. Ook als scenario's worden doorgerekend met lagere materiaalhergebruikspercentages voor het verpakkingsafval van huishoudens en bedrijven.

Onderstaand model geeft een beeld van de verschillende stappen in de keten van de verwerking van het kunststof verpakkingsafval.

Keten brongescheiden kunststof

In het model is terug te lezen dat sprake is van een sorteerstap en een verwerkingsstap, die vaak bij verschillende bedrijven wordt uitgevoerd.

Nedvang rapporteert in haar verslag «Monitoring verpakkingen 2009», dat van de voor sortering aangeboden hoeveelheid kunststof verpakkingsafval uit huishoudens 71% is gesorteerd tot deelstromen, die voor materiaalhergebruik bij verwerkende bedrijven zijn afgezet.

Tot en met de sorteerstap is het Nederlandse afval in het algemeen navolgbaar en de VI vindt het aannemelijk dat de opgave tot dit meetpunt klopt.

Op basis van haar onderzoek schat de VI in dat, in de onderzoeksperiode, circa 70%, van de bovengenoemde 71% kunststof in verdere verwerkingsstappen uiteindelijk als materiaal is hergebruikt3. Over de hele keten leidt dit tot de inschatting dat de helft van het brongescheiden kunststof verpakkingsmateriaal wordt hergebruikt. Een opmerking daarbij is dat in het brongescheiden kunstsof verpakkingsmateriaal ook componenten zitten die geen kunststof betreffen en dus niet tot nieuw kunststof kunnen worden gerecycled.

De VI concludeert dat de recyclingdoelstelling van 32% in 2009 is gehaald, ook als gerekend wordt een materiaalhergebruikspercentage van 50% voor het kunststof verpakkingsafval uit huishoudens.

Naar aanleiding van het eerdere rapport «Recycling kunststofverpakkingen – Op weg naar een volwaardige kunststofrecycling» van deVI naar de keten van kunststof verpakkingsafval van bedrijven centraal stond (u aangeboden op 23 december 2010) heeft de VI tevens scenario's doorgerekend met verschillende percentages materiaalhergebruik voor het verpakkingsafval van bedrijven. De toegepaste (indicatieve) correctie loopt op tot 25%. De constatering dat de recyclingsdoelstelling van 32% is gehaald, blijft ook gelden bij deze verschillende, indicatieve scenario's.

Verder constateert de VI dat alle gecontroleerde exportsituaties van brongescheiden kunststof naar Duitsland gedekt waren door geldende EVOA exportbeschikkingen en dat het aan de bron ingezamelde kunststof 1 op 1 naar Duitsland is geëxporteerd en daar voor sortering is aangeboden. Er is dus geen sprake van dat het kunststof na inzameling weer op een grote hoop met het overig huishoudelijk restafval terecht komt.

Naar aanleiding van het rapport van de VI constateer ik een aantal aandachts- en verbeterpunten:

  • 1. Op basis van de bevindingen van de VI in de verdere verwerkingsketen, komt de vraag naar voren of de Europese beschikking 2005/270/EG over de gegevens die gerapporteerd moeten worden, niet voor meerdere uitleg vatbaar is en of mogelijk een later moment in de verwerkingsketen als meetpunt moet worden gehanteerd. Het advies van de VI om de Europese Commissie om nadere uitleg te vragen neem ik dan ook over. Ik zal de Commissie benaderen om over dit meetpunt te praten, met als doel dat Nederland in lijn met andere landen kan werken op dit punt.

  • 2. Om de hergebruiksdoelstelling voor 2010 en verder veilig te stellen, zal er meer kunststofverpakkingsafval ingezameld en hergebruikt moeten worden. Gelukkig zet Nedvang samen met bedrijven en gemeenten al hard in op verhoging van de inzameling en geeft zij aan nog steeds een stijgende lijn waar te nemen.

  • 3. Datzelfde geldt voor het hergebruik. Nedvang heeft aangegeven met de toename van de aangeboden hoeveelheden materiaal in 2010 reeds diverse verbeteringen in de keten te hebben doorgevoerd om het met als inzet een toename van het materiaalhergebruik.

  • 4. Op grond van de overige bevinding uit de twee onderzoeken van de VI zal ik Nedvang vragen nog eens kritisch naar de meet- en registratiemethode voor kunststof verpakkingsafval van bedrijven en huishoudens te kijken en de aanbevelingen die de VI op dit punt doet.

De meeste overige aanbevelingen zijn gericht aan Nedvang in het kader van de producentenverantwoordelijkheid. Dit zou in de toekomst een aantal zaken beter moeten verklaren, met name het hoge recyclingpercentage voor papier dat over 2009 is gerapporteerd. Waar nodig zal overleg met mijn ministerie plaatsvinden.

Twee zaken wil ik, naast de reeds genoemde, niet onvermeld laten.

Ten eerste zal de VI de verwerking van kunststofverpakkingsafval uit nascheiding verder volgen. De export hiervan is nu nog niet onderzocht.

Tenslotte zijn (een deel van de) PET en folies in 2010 naar China en Azië geëxporteerd, verder heeft de VI geen export naar Azië geconstateerd. Hoewel deze route niet verboden is, is in het rapport vermeld dat Nedvang inmiddels optimalisaties heeft doorgevoerd, met name bij de sortering en afzet van deelstromen uit sortering, en daarmee ook export naar Azië uit beeld is.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

TK vergaderjaar 2010–2011, 28 694, nr. 87.

XNoot
3

Dat het hier een inschatting betreft wordt ondermeer veroorzaakt doordat het Nederlandse kunststof verpakkingsafval vanaf deze verwerkingsstap veelal niet meer specifiek gelabeld is. Deze verwerkers verwerken partijen van meerdere leveranciers. Bovendien kon de VI niet altijd volledig inzicht krijgen in de verwerkingsprocessen en onderliggende resultaatsdocumenten bij de Duitse bedrijven. Vanwege bedrijfs(concurrentie)belangen is deze informatie geheim en heeft de VI geen bevoegdheden: In Duitsland worden betreffende bedrijven gecertificeerd en hoeven betreffende bedrijven deze informatie vervolgens niet te tonen.

Naar boven