28 684 Naar een veiliger samenleving

33 799 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de introductie van de bevoegdheid tot het bevelen van een middelenonderzoek bij geweldplegers en enige daarmee samenhangende wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994

Nr. 697 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2022

Op 1 januari 2017 is de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) in werking getreden. Deze wet geeft de politie de bevoegdheid een alcohol- en/of drugstest uit te voeren bij aangehouden verdachten van geweld, als ze een aanwijzing heeft dat het geweld onder invloed gepleegd is. Bij de parlementaire behandeling van deze wet is in reactie op de motie van de leden Van Oosten en Marcouch toegezegd de uitvoering van de WMG vier jaar na de inwerkingtreding op de beoogde uitwerking te evalueren.1 Het gaat daarbij in het bijzonder om de vertaling door het OM van de uitkomst van het middelenonderzoek naar een strafverzwarende omstandigheid in de strafeis en/of het eisen van bijzondere voorwaarden die ingrijpen op alcohol- en drugsgebruik bij geweldpleging. Hiermee kan de opgelegde sanctie aan betekenis winnen, omdat ze mede beoogt in te grijpen op middelengebruik als een van de belangrijke risicofactoren voor geweldpleging en zo recidive te voorkomen.

Een eerste evaluatie van de WMG is uw Kamer op 17 augustus 2017 gestuurd na de implementatie in enkele zogenoemde startgebieden.2 Door de wet eerst in enkele regio’s in te voeren konden eventuele knelpunten in de uitvoering snel gesignaleerd en verholpen worden, voordat de landelijke uitrol in de tweede helft van 2017 zou plaatsvinden. In december 2020 is de landelijke evaluatie van de WMG van start gegaan. Met bijgaand rapport Beïnvloed geweld3 zijn de plan- en procesevaluatie voltooid, die standaard de opmaat vormen voor de in 2022 te starten effectevaluatie.

De planevaluatie

Als eerste stap is onderzocht welke doelen de wetgever vooraf met de WMG had en hoe deze doelen bereikt konden worden. De doelen van de WMG zijn:

  • Het verbeteren van de aanpak van geweld onder invloed;

  • De inzet van middelengebruik als strafverzwarende factor;

  • Het voorkomen van herhaling van middelengerelateerd geweld;

  • Betere preventie van middelengebruik;

  • Het vergroten van de veiligheid in het openbare leven en de huiselijke kring.

Uit de evaluatie blijkt dat deze doelen over het algemeen goed uitgewerkt zijn in het wetgevingstraject. Het minst concreet uitgewerkt is het doel «vergroten van de veiligheid in het openbare leven en in de huiselijke kring». Dit doel wordt beschouwd als een overkoepelend doel dat als gevolg van de realisatie van de andere vier doelen bereikt kan worden.

De procesevaluatie

In de volgende stap van de evaluatie is onderzocht hoe de uitvoering van de alcohol- en drugstesten bij aangehouden verdachten van geweld verloopt. De toepassing van de WMG door de politie bestaat uit vijftien processtappen, die vergelijkbaar zijn met de werkwijze bij het afnemen van alcohol- en drugstesten in het verkeer. Uit een analyse van de politiecijfers blijkt dat een fractie van de geregistreerde aanhoudingen voor geweld tot een alcohol- en/of drugstest leidt. In de periode 2017–2020 zijn 7.336 processen-verbaal Middelentest opgemaakt. Het percentage zaken waarbij de WMG is ingezet, ligt met 2,5% substantieel lager dan het aantal gevallen van middelengerelateerd geweld dat in Nederland volgens eerder onderzoek op minimaal 26% alcoholgerelateerd geweld en minimaal 3% drugsgerelateerd geweld ligt.

Onderzocht is waarom er bij weinig aanhoudingen voor geweld een alcohol- en/of drugstest afgenomen wordt. Op basis van een vragenlijst onder hulpofficieren van justitie (hOvJ) zijn enkele zwaktes gesignaleerd die kunnen leiden tot het afzien van de toepassing van de WMG en daarmee van invloed kunnen zijn op het aantal WMG-afdoeningen. Een gebrek aan kennis of alertheid bij de politie over de toepassing van de WMG blijkt een belangrijke reden te zijn.4 Meer training over de WMG kan daarin verbetering brengen. Daarnaast kunnen praktische problemen spelen. Soms zijn verdachten van geweld te dronken of te agressief om een alcohol- en/of drugstest af te nemen. In andere gevallen biedt de termijn van anderhalf uur te weinig tijd voor het afnemen van een bloedonderzoek, nadat uit de speekseltest een vermoeden van drugsgebruik is geconstateerd.

Uit de planevaluatie blijkt dat op voorhand enkele onbedoelde effecten werden gevreesd. De eerste was dat verdachten WMG-testen zouden weigeren en de tweede dat ze in de rechtszaal zouden kunnen beargumenteren dat ze door het middelengebruik niet meer wisten wat ze deden en strafvermindering zouden vragen. Het weigeren van een WMG-test komt inderdaad voor en neemt in de onderzoeksperiode toe (van 14% test-weigeringen in 2017 naar 20% in 2020). Echter, alcohol- en drugsgebruik worden niet vaak in de rechtszaal door verdachten aangevoerd als excuus voor het gepleegde geweld. Het gebruik van de resultaten van de WMG in het strafproces door het Openbaar Ministerie en de rechter zullen in de effectevaluatie onderzocht worden.

Beleidsreactie

Middelengebruik vormt een belangrijke risicofactor voor geweldpleging.5 Vaak leidt dit tot zwaarder geweld met ernstiger lichamelijk letsel in vergelijking met geweld waaraan geen middelengebruik voorafgegaan is.6 Toch werd hieraan in de periode vóór de WMG weinig aandacht besteed, mede omdat informatie over alcohol- en drugsgebruik in respectievelijk 90% en 97% van de politiedossiers ontbrak. De WMG beoogt in het strafrechtelijk traject duidelijker aan te tonen of er sprake was van alcohol- en/of drugsgebruik bij de verdachte. Hierdoor kan er vaker een straf opgelegd worden die rekening houdt met het middelgebruik. Het gaat daarbij onder meer om het (vaker) opleggen van bijzondere voorwaarden zoals een alcohol- of drugsverbod of een gedragsinterventie als Alcohol en Geweld. Op deze manier kunnen sancties effectiever en betekenisvoller zijn, waardoor ook de kans op herhaling van het geweld vermindert.

Een belangrijk aandachtspunt dat uit de procesevaluatie naar voren komt, is de beperkte inzet van de WMG door de politie. Deels is dit verklaarbaar, omdat niet bij alle geweldsdelicten een aanleiding voor de inzet van de WMG aan de orde is. Bij het gros van de geweldsdelicten is geen sprake van alcohol- of drugsgebruik. Eerder onderzoek naar middelgebruik als aanleiding voor het plegen van geweld heeft uitgewezen dat dit voor alcohol op minimaal 26% en voor drugs op minstens 3% van het totale aantal geweldsdelicten ligt. Daarom is een middelenonderzoek bij veel geweld op voorhand niet aan de orde. Voor de WMG-inzet geldt immers als randvoorwaarde dat er eerst een aanwijzing moet zijn voor alcohol- of drugsgebruik bij de aangehouden verdachte. Een tweede beperking voor de inzet van de WMG ligt in het moment van aanhouding van de verdachte. Als sprake is geweest van geweld onder invloed, maar de verdachte pas (veel) later aangehouden wordt, is een middelenonderzoek niet zinvol, omdat dan niet meer aangetoond kan worden dat de verdachte tijdens de geweldpleging onder invloed was. Ten derde biedt de WMG de discretionaire bevoegdheid, zoals ook aangegeven bij de parlementaire behandeling, om een middelentest achterwege te laten als dat in het belang van het onderzoek is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een verdachte bij de aanhouding toegeeft alcohol of drugs gebruikt te hebben7 of een of meer getuigen dat middelengebruik bevestigen8.

Aspecten als het moment van de aanhouding en het afzien van de WMG in het belang van het onderzoek zijn buiten beschouwing gelaten in de evaluatie, terwijl ze wel nodig zijn om te beoordelen of de WMG in voldoende mate wordt toegepast en of het zicht op middelengebruik in de afgelopen vier jaar verbeterd is. Hieraan zal in de fase van de effectevaluatie aandacht besteed worden. Dit neemt niet weg dat de toepassing van de WMG op het eerste oog zeer beperkt lijkt. Een mogelijke verklaring vindt de evaluatie onder meer in het gebrek aan kennis van of interesse in de WMG bij de politie. We zullen dan ook zorgen voor meer aandacht en training bij de politie en – indien de effectevaluatie daartoe aanleiding geeft – bij het OM teneinde de toepassing van de WMG te optimaliseren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 33 799, nr. 15.

X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 508.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

De aantallen variëren van 2 respondenten die dit signaleren bij het geven van een bevel tot medewerking aan de WMG tot 12 bij het niet afnemen van een psychomotorische test.

X Noot
5

J.G. Ramaekers, R.J. Verkes, J.G.C. van Amsterdam ea. Middelengebruik en geweld. Een literatuurstudie naar de relatie tussen alcohol, drugs en geweld. Maastricht University, Radboud UMC, AMC, 2016.

X Noot
6

Kamerstuk 27 565, nr. 83.

X Noot
7

Memorie van toelichting, Kamerstuk 33 799, nr. 3

X Noot
8

Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstuk 33 799, nr. 6.

Naar boven