28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 453 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2015

Tijdens het Algemeen Overleg Georganiseerde Misdaad op 17 juni jongstleden (Kamerstuk 29 911, nr. 115) zegde ik uw Kamer toe bij het Openbaar Ministerie te informeren naar de effectiviteit van de strafrechtelijke aanpak van outlaw motorcycle gangs (OMG's), meer in het bijzonder naar concrete cijfers van veroordelingen op het aantal zaken dat genoemd werd in de Integrale landelijke voortgangsrapportage OMG’s (Kamerstuk 28 684, nr. 444) die ik uw Kamer had toegezonden. In deze rapportage viel te lezen: «De politie heeft sinds de start van de integrale aanpak 562 verdachten gehoord in opsporingsonderzoeken welke geleid hebben tot 308 strafzaken die alle OMG-gerelateerd waren.» Inzake onderzoeken naar de zware en (internationaal) georganiseerde misdaad door (leden van) OMG’s werd in de rapportage het getal van zo’n 150 lopende en afgeronde opsporingsonderzoeken en strafzaken (peildatum: maart 2015) genoemd.

Mijn navraag bij het OM leverde het volgende op.

Politie en Openbaar Ministerie hebben in 2012 afgesproken prioriteit te geven aan de strafrechtelijke opvolging van signalen van OMG-gerelateerde criminaliteit en van incidenten in de openbare orde, waarbij (leden van) OMG’s betrokken zijn. Dat leidde tot een tweetrapsbeleid: een beleid van «1001 speldeprikken» met daaruit voortvloeiend de uitvoering van informatiegestuurde en projectmatige opsporingsonderzoeken naar de zware en (internationaal) georganiseerde misdaad.

Het 1001 speldeprikkenbeleid betekent stringente handhaving op al het normoverschrijdend en/of strafwaardig gedrag dat aan OMG’s gerelateerd kan worden. Zo geeft de overheid een duidelijk signaal af aan (leden van) OMG’s, ook als dat niet direct tot een vervolgbare zaak leidt. Neveneffecten van deze aanpak zijn een betere informatiepositie, bevordering van de integrale aanpak door ondersteuning van partners als de Belastingdienst en gemeenten en de opgedane informatie kan bruikbaar zijn voor een eventueel civielrechtelijk verbod van één of meer OMG’s in Nederland. Niet alle speldenprikken leveren ook een strafrechtelijk resultaat op. Bij de in de voortgangsrapportage vermelde 562 verdachten en 308 strafzaken dienen ook incidenten met betrekking tot de openbare orde begrepen te worden. In een deel van deze zaken werden verdachten geregistreerd en gehoord (bijvoorbeeld huiselijk geweld en bedreigingen). Als in dergelijke zaken getuigen en slachtoffers weigerden om belastende verklaringen af te leggen of aangifte te doen en er verder geen aanknopingspunten waren, kwam het vaak niet tot een vervolgbare zaak. In een enkele niet vervolgbare zaak kon op basis van de opsporings-informatie wel tot bestuurlijk cameratoezicht besloten worden.

Naast de 1001 speldenprikken is er in de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd op informatiegestuurde en projectmatige opsporingsonderzoeken. In maart 2015 ging dat om zo’n 150 lopende en afgeronde opsporingsonderzoeken, in juni waren dat er al 160. Van deze zaken zijn er inmiddels 29 afgedaan met een OM-afdoening (OM-strafbeschikking, transactie, (on)voorwaardelijk sepot) en 215 verdachten gedagvaard. 117 daarvan hebben een ZM-afdoening (rechterlijk vonnis) gekregen. Daarvan hebben 108 een straf gekregen en is in 6 gevallen vrijspraak geweest. Van 98 verdachten is nog geen vonnis gewezen, hun zaak is in behandeling of moet nog voorkomen.

Van de 108 veroordelingen, resulteerden er 88 in een vrijheidsstraf:

8 veroordelingen tot een gevangenisstraf van 5 jaar of meer (in één geval werd 22 jaar opgelegd);

30 veroordelingen van 1 tot 4 jaar;

50 veroordelingen tot 1 jaar gevangenisstraf.

In 35 strafzaken is een taakstraf opgelegd en in 8 strafzaken een geldboete tot € 1.500. Deze straffen werden in veel gevallen opgelegd naast een andere (voorwaardelijke) straf zodat deze niet alle afzonderlijke gevallen betreffen.

In totaal werden 245 verdachten door OM en ZM beoordeeld.

Tot nu toe werden in de voortgangsrapportages de strafrechtelijke cijfers vanaf 2012 cumulatief weergegeven. Om een beter inzicht te geven in de resultaten per jaar ben ik voornemens om in toekomstige rapportages de methodiek van de zogenaamde zwacri-rapportages te volgen waarbij als criterium wordt gehanteerd het aantal opsporingsonderzoeken dat in het rapportagejaar is afgerond.

In de voortgangsrapportage van juni 2015 (Kamerstuk 28 684, nr. 444) is aangegeven van welke OMG’s leden in beeld komen bij politie en OM met betrekking tot strafbare feiten en gedragingen. Leden van met name Satudarah, No Surrender, Bandidos, Trailer Trash en Hells Angels komen voor in zeer veel opsporingsonderzoeken: ongeveer 75% van alle OMG-gerelateerde opsporingsonderzoeken. Deze hebben vooral betrekking op verdovende middelen en witwassen (30%), openlijke geweldpleging en/of diefstal met geweld en/of bedreiging (25%), (poging tot) moord en dood-slag (10%), handel en bezit van vuurwapens en munitie en explosieven (10%).

Het gaat dus in veel gevallen om zware en georganiseerde misdaad. Ik maak me daar zorgen over en ben blij te constateren dat Openbaar Ministerie en politie daar bovenop zitten en er flink in investeren om het fenomeen van OMG’s in te dammen.

Ik wijs er hier graag nog op dat de cijfers in deze brief alleen betrekking hebben op de strafrechtelijke component van de integrale aanpak van OMG’s, waarvan de bestuurlijke en de fiscale aanpak de andere, evenzeer belangrijke, componenten zijn. Al met al is er sprake van een robuuste aanpak met een aanzienlijk aantal verdachte en waar mogelijk vervolgde OMG-leden. Ik heb er alle vertrouwen in dat de integrale aanpak zal leiden tot een betere beheersbaarheid van de problematiek en tot minder (zware) criminaliteit en overlast door OMG’s.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven