28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 444 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2015

De integrale aanpak van Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) of motorbendes is een zaak van lange adem en kent inmiddels verschillende successen. De politieacties in Limburg enkele weken geleden leggen de ondermijnende activiteiten van OMG’s bloot. Ik ben zeer benieuwd naar de resultaten van de strafrechtelijke onderzoeken, wetende dat het bewijs in dit soort zaken altijd lastig te leveren is.

Bijgaand treft u de voortgangsrapportage1 van het Landelijk Strategisch Overleg (LSO) OMG’s inzake de activiteiten die het afgelopen jaar door de samenwerkingspartners in het gehele land zijn ontplooid in de aanpak van deze vorm van ondermijning en de goede resultaten die daarbij geboekt zijn. Uit de rapportage blijkt de onverminderde inzet van het LSO en de daarin samenwerkende partners, maar ook hun vastbeslotenheid om daar mee door te gaan zolang als dat nodig is en nieuwe middelen te beproeven om nog meer resultaten te behalen. Ik ondersteun die inzet van harte omdat deze strijd er een is tegen intimidatie, geweld en ondermijning, waar de hele samenleving onder lijdt. Ik wil graag de overheidsdienaren en lokale bestuurders die in de frontlinie staan een hart onder de riem steken, waar mogelijk en nodig doe ik dat ook in persoon. Hun gezamenlijke inspanningen dienen de rechtsstaat en de leefbaarheid van ons land.

Naast de nieuwe initiatieven die in de voortgangsrapportage worden beschreven wil ik de samenwerking met onze buurlanden nog verder versterken en hindernissen voor praktische resultaten waar mogelijk wegnemen. De wenselijkheid daartoe is duidelijk aangezien landsgrenzen voor OMG’s geen enkele hindernis vormen.

Overigens ga ik hieronder graag in op de stand van zaken ten aanzien van enkele toezeggingen met betrekking tot OMG’s.

De Duitse aanpak

Ik heb tijdens het mondelinge vragenuur van 26 mei jongstleden (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 87, item 3) aan het lid Oskam toegezegd hem te zullen informeren in hoeverre de Duitse aanpak van criminele motorbendes verschilt van de Nederlandse aanpak, met name op het punt van de mogelijkheden tot het verbieden van deze OMG’s.

De informatie die ik uit Duitsland heb ontvangen behelst het volgende. In 2013 betrof 1 op de 8 onderzoeken van de Duitse politie en justitie naar georganiseerde misdaad leden van OMG’s of was er sprake van banden met OMG’s. Het betrof onder andere opsporingsonderzoek naar geweldsmisdrijven, drugshandel en illegaal wapenbezit. Er waren op dat moment in Duitsland meer dan 600 chapters van OMG’s met bijna 9.000 leden bekend. Onder de OMG’s bevinden zich motorclubs die ook in Nederland opereren, te weten Hells Angels, Satudarah en Bandidos. Het verbieden van OMG’s geschiedt in Duitsland bestuursrechtelijk en is daar (grondwettelijk) mogelijk indien blijkt dat een vereniging de gezamenlijke intentie heeft om strafbare feiten te plegen. Die intentie blijkt uit het samen plegen van zulke feiten, het beramen of ertoe aanzetten, dan wel het toelaten dat leden ze plegen. Tot nu toe zijn het vooral de regeringen van de deelstaten die zulke verboden opleggen. Gevolg van een verbod is de ontbinding van de vereniging, het verbod op het gebruik van de symbolen ervan en de inbeslagneming van de bezittingen van de club. Recentelijk heeft het Bondsministerie van Binnenlandse Zaken Satudarah overal in Duitsland verboden. Het effect van dergelijke verboden is moeilijk meetbaar, aangezien de leden van de verboden OMG’s in ander verband buiten de club hun strafbare feiten kunnen voortzetten, of de OMG elders actief kan worden. België en Luxemburg klagen bijvoorbeeld over de komst van OMG’s die in het buitenland worden geweerd. Ook in Duitsland groeit het aantal OMG-chapters en -leden nog steeds. Maar een verboden OMG kan in het openbare domein moeilijk opereren, waardoor de mogelijkheid om anderen te intimideren afneemt. Anderzijds heeft de politie daardoor ook minder zicht op de OMG.

Bij de recente acties in Limburg heeft de hoofdofficier van Justitie in Limburg aangegeven de aangehouden leden van Bandidos te willen vervolgen wegens deelneming aan een criminele organisatie (art. 140 WvS) en te zullen onderzoeken of Bandidos op grond van artikel 2:20 BW civielrechtelijk verboden kan worden. Dit is de Nederlandse civielrechtelijke pendant van het Duitse bestuursrechtelijke verbod. Het OM moet bij de rechter aantonen dat de doelstelling of de werkzaamheid van de betreffende OMG in strijd is met de openbare orde en bepalen of deze vereniging een zodanig ernstige inbreuk op de openbare orde pleegt dat het indienen van een verzoek tot verbodenverklaring aangewezen is. De bestuurlijke aanpak die Nederland hanteert als onderdeel van de integrale aanpak om de OMG’s uit het publieke domein terug te dringen, zoals met het clubhuizenbeleid, is bovendien naar zijn uitwerking vergelijkbaar met die van Duitsland, zeker wanneer het instrument van het civielrechtelijke verbod als aanvullend instrument kan worden gebruikt. Van groot belang is de lange adem en de goede nationale en internationale samenwerking.

Uitstapprogramma’s

In februari 2015 heeft ter uitvoering van de motie van het lid Oskam (Kamerstuk 28 684, nr. 415) een ambtelijk verkenningsbezoek aan Denemarken plaatsgevonden om te bezien of de Deense uitstapprogramma’s voor OMG-leden aanknopingspunten bieden voor de Nederlandse aanpak. Gebleken is dat de Deense situatie sterk afwijkt van de Nederlandse: de programma’s zijn niet alleen op OMG-leden gericht maar ook op leden van street gangs die in Denemarken veel problemen veroorzaken. Deze doelgroep is aanmerkelijk groter en jonger en lijkt eerder op jeugdbendes dan op OMG’s zoals Nederland die kent. Het Deense programma is sterk gericht op helpen en ondersteunen van cliënten, een in Nederlandse ogen arbeidsintensieve aanpak die vooralsnog niet wordt gedragen door een wetenschappelijke onderbouwing noch SMART-geformuleerde doelstellingen kent. Daarnaast lijken de resultaten in Denemarken in verhouding tot de kosten tamelijk gering. Het Deense model is naar mijn oordeel derhalve niet een goed alternatief voor Nederland. Dit laat onverlet dat in Nederland binnen het reguliere aanbod reeds voldoende mogelijkheden zijn voor delinquenten om op individuele basis uit het criminele (OMG-)milieu te stappen en een nieuw leven op te bouwen. Zo werkt de reclassering binnen een juridisch kader aan gedragsverandering van justitiabelen en het vergroten van perspectief. Dit doet zij samen met diverse ketenpartners in de veiligheidshuizen en een persoonsgerichte aanpak. Daarnaast kent de politieorganisatie het proces van afspraak op locatie, het stelsel van bewaken en beveiligen en de regelingen rond de bedreigde getuige, reguliere middelen die ook in andere ondermijningssituaties succesvol worden ingezet.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven