nr. 105
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 december 2002
Tijdens het debat over het onderdeel natuur van de begroting van het ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij d.d. 2 december 2002 heb ik toegezegd
op drie onderwerpen nader schriftelijk in te gaan. Het betreft de volgende
onderwerpen:
De door GroenLinks-fractie voorgestelde constructie inzake het Nationaal
Groenfonds, de reactie op het amendement nummer 70 en de reactie op de vragen
over pacht en programma Beheer.
Motie Van den Brand c.s. (Groenfonds)
In de motie Van den Brand c.s. wordt de regering verzocht in overleg te
treden met het IPO om de financiële afspraken in het convenant aan te
passen aan de prijsontwikkeling om zo de leencapaciteit van het Groenfonds
te vergroten. Er is – in tegenstelling tot een van de constateringen
in de motie – geen sprake van een omissie. Het betreft hier een in het
verleden gemaakte afspraak tussen LNV en IPO, die inderdaad leidt tot een
meevaller bij provincies in het Provinciefonds. Ik beschouw deze motie als
een ondersteuning van mijn beleid en zal dit verzoek dan ook meenemen in mijn
overleg met de provincies, mede in relatie tot het Strategisch Akkoord.
Amendement Van den Brand nr. 70
Overleg met het ministerie van Verkeer & Waterstaat heeft uitgewezen
dat de middelen in het Infrastructuurfonds, welke de heer Van den Brand aandraagt
als dekking voor zijn amendement, aldaar worden ingezet om de financiële
problematiek omtrent de HSL- en Betuwelijn op te lossen. Voorts wil ik er
graag op wijzen dat over de inzet van betreffende middelen door de minister
van V&W reeds veelvuldig gecorrespondeerd is met het parlement. Ik blijf
dan ook bij mijn standpunt dat ik niets anders kan dan het amendement ontraden.
Pacht en Programma Beheer
Mevrouw Van Velzen heeft gevraagd of er een mogelijkheid bestaat om de
visie van het beheer van een natuurterrein in handen van de eigenaar te laten,
ook als de pachter een Programma Beheersubsidie krijgt. Ik blijf bij het standpunt
dat het in principe de keuze van de terreinbeherende organisatie is om wel
of geen pachters bij het beheer van het natuurgebied te betrekken. Deze is
immers eigenaar van het gebied. Als de eigenaar besluit tot verpachting over
te gaan, dan is het in eerste instantie aan diezelfde eigenaar om in het pachtcontract
zaken omtrent het integraal beheer van het natuurgebied op te nemen. Als minister
kan ik daar niet in treden. Het is een zaak tussen particulieren in het kader
van de Pachtwet.
Wel heb ik via het vastleggen van de zogenaamde «verklaring van
geen bezwaar» in Programma Beheer gewaarborgd dat de eigenaar van het
natuurgebied via de verklaring zeggenschap houdt over welke pakketten Programma
Beheer door pachters kunnen worden aangevraagd.
De heer Dijsselbloem heeft gevraagd of het werkelijk de bedoeling is dat
pachters op terreinen van bijvoorbeeld Natuurmonumenten geen subsidie voor
agrarisch natuurbeheer meer kunnen aanvragen.
Hij doelt daarbij waarschijnlijk op een onlangs in de Staatscourant gepubliceerde
wijziging, waarbij aan de SAN (Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer) een
artikel 77a is toegevoegd. Deze regelingswijziging heeft niet zulke verregaande
consequenties als de heer Dijsselbloem suggereert. De regelingswijziging zondert
slechts uit nieuwe aanvragen van pachters van terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties
voor de subsidie voor SAN-overgangsbeheer, waarvan het pachtcontract gesloten
is na 1 december 1977. Als gevolg van deze regelingswijziging komen in terreinen,
die zijn aangewezen als natuur (reservaten en natuurontwikkelingsgebieden)
en zijn aangekocht door LNV of met subsidie van LNV, pachters niet meer in
aanmerking voor een subsidie voor SAN-overgangsbeheer.
Voor die gevallen waar geen sprake is van overgangsbeheer, kunnen pachters –
mits aan de bepalingen in de subsidieregeling SAN wordt voldaan – in
aanmerking komen voor een reguliere SAN-subsidie.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
C. P. Veerman