28 600 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2003

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 29 november 2002

Op 15 juli 2002 bent u schriftelijk (28 000 XIV, nr. 91) geïnformeerd over de uitbraak van het zeehondenziektevirus in het Nederlandse deel van de Waddenzee. Bij de brief d.d. 9 september 2002 (28 000 XIV, nr. 92) bracht ik u op de hoogte van de ontwikkeling van de epidemie en de actuele stand van zaken op dat moment. Thans kan ik u mededelen dat de epidemische fase naar het oordeel van de deskundigen van het Wetenschappelijk Platform Zeehonden Waddenzee als beëindigd kan worden beschouwd.

De epidemie heeft in de Noordwestelijke Europese wateren zeer veel slachtoffers gemaakt. In totaal zijn ca. 21 720 aangespoelde zeehonden geteld. In de bijgevoegde tabel (bijlage 1)1 is de verdeling over de verschillende landen en gebieden aangegeven.

Voor de Nederlandse kustwateren bedraagt het totaal aantal getelde aangespoelde dieren 2244. Hiervan waren er nog 119 in leven. Van de levende zeehonden zijn er 73 overgebracht naar één van de zeehondenopvangcentra. Er moesten 46 zeehonden door een dierenarts uit hun lijden worden verlost omdat zij een te geringe overlevingskans hadden. De verdeling van het aantal aangespoelde zeehonden over de Nederlandse kust treft u aan op de bijgevoegde kaart (bijlage 2).1

Een eerste grove schatting is dat door de epidemie ongeveer 50% van de totale Nederlandse zeehondenstand is aangespoeld op de Nederlandse kust. De jaarlijkse telling van de zeehonden in de zomer van 2003 zal inzicht bieden in het aantal overgebleven zeehonden, aangezien niet iedere dode zeehond aanspoelt.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven