28 385
Evaluatie Meststoffenwet

nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2008

Graag wil ik u, mede namens mijn collega van VROM, informeren over de door de minister van VROM aangekondigde vervolgstudie naar denitrificatie in het grondwater.

Ik kan u melden dat de minister van VROM en ik de relevante (maatschappelijke) organisaties in het onderzoek betrekken. Deze organisaties, te weten LTO, Stichting Natuur en Milieu, VEWIN, Unie van Waterschappen en een vertegenwoordiger namens de agrarische vakbonden (NMV, NVV, NVP en NAV) zijn uitgenodigd deel te nemen in een begeleidingsgroep die gedurende het onderzoek de onderzoekers en VROM en LNV bij de beslismomenten adviseert. De aanpak van het onderzoek is op hoofdlijnen zoals in de bijlage verwoord. Deze aanpak is voor afstemming voorgelegd aan de bovengenoemde organisaties. Nog niet alle organisaties hebben kunnen reageren.

Deze onderzoeksvraag wordt zo snel mogelijk neergelegd bij een consortium van Deltaris (voorheen TNO), RIVM en Alterra, dat voorstellen zal doen hoe de onderzoeksvraag te beantwoorden. Op twee momenten wordt een internationale review gedaan (zie bijlage). Een dergelijke review is niet alleen van belang om de kwaliteit van het onderzoek te borgen, maar levert ook breder internationaal draagvlak op voor de resultaten.

De resultaten van de studie zullen gebruikt worden in de onderhandelingen met de EU-commissie over het vierde Nitraat-actieprogramma en de verlenging van de derogatie. Eind 2008 zal het kabinet u op de hoogte stellen van de resultaten.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Voorzet onderzoeksvraag.

Onderzoeksvraag:

Wat is de gemiddelde verandering van het nitraatgehalte tussen 1 en 5 meter op gebiedsniveau?

Geef daarbij aan

– welk deel hiervan komt door denitrificatie,

– welk deel door uitspoeling naar het oppervlaktewater,

– welk deel door afspoeling naar het oppervlaktewater, en

– welk deel door andere hydrologische kenmerken (bv kwelstromen).

Geef daarbij de gemiddelde afname en de bijbehorende bandbreedte.

Met gebiedsniveau worden de volgende vier gebieden bedoeld: noordelijk zand, zand midden, zuidelijk zand en löss (en zo mogelijk gedetailleerder op het niveau van grondwaterlichamen) waarbij gekeken wordt naar de verschillende grondsoorten (droog zand, gematigd nat zand en nat zand).

Organisatie:

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van TNO (vanaf 1/1/08 Deltares), Alterra en RIVM.

Opdrachtgevers zijn het ministerie van VROM en van LNV.

Rol opdrachtgevers:

– financiering onderzoek

– besluitvorming op beslismomenten.

Er wordt een begeleidingsgroep ingesteld waarin deelnemen:

• LTO (2)

• SNM

• de Unie van Waterschappen

• VEWIN

• Een vertegenwoordiger namens de vier vakbonden (melkvee, akkerbouw, pluimvee, of varkenshouders).

Rol begeleidingsgroep: de begeleidingsgroep adviseert het consortium van onderzoekers en de opdrachtgevers op de beslispunten en wordt in ieder geval bij elke stap in het onderzoek betrokken.

En een wetenschappelijke reviewgroep van gerenommeerde buitenlandse onderzoekers

Processtappen:

1) formuleren en uitwerken vraagstelling

2) vraagstelling onderwerpen aan internationale wetenschappelijke review, waarbij een aantal experts uit het buitenland zal worden gevraagd om de vraagstelling en de reeds bestaande inzichten (het reeds bestaande onderzoek naar verlaging van toetsdiepte) te beoordelen

3) zo nodig aanpassen vraagstelling

4) uitvoeren studie

5) resultaten hiervan wederom voorleggen voor internationale review

Het onderzoek is begin oktober 2008 afgerond.

Naar boven