nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2002
Op 16 februari 2001 bood ik u een integraal plan van aanpak aan voor het
voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld (Kamerstuk 27 400 VI, nr. 51).
Het plan vormde de leidraad voor een landelijk project dat op 1 oktober
2000 van start ging en anderhalf jaar, tot 1 april 2002, duurde.
Ingevolge mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op
27 november jl. (Kamerstuk 28 000 VI, nr. 49) om u het eindrapport
zo spoedig mogelijk na afronding van het project te doen toekomen, zend ik
u hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de kabinetsnota «Privé
geweld – publieke zaak, een nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk
geweld».
Het kabinet vindt dat de aanpak van geweld in de privésfeer onmiskenbaar
een onderdeel is van het integrale veiligheidsbeleid. Tevens vormt het een
onderdeel van het volksgezondheidsbeleid.
Het kabinet geeft in de nota aan welke inzet van welke (lokale, regionale
of landelijke) organisatie verwacht mag worden. Het kabinet kent de rijksoverheid
daarbij ook een belangrijke rol toe. Gebleken is dat de uitvoeringspraktijk
vooral behoefte heeft aan een initiërende, stimulerende en ondersteunende
overheid. De in de nota beschreven maatregelen komen tegemoet aan die wens.
Ook de in de nota beschreven aanpassingen van wet- en regelgeving vloeien
voort uit verzoeken daartoe vanuit de praktijk. De nota geeft tevens invulling
aan de wensen van uw Kamer, zoals geuit tijdens diverse begrotingsbehandelingen,
tijdens het Algemeen Overleg van 27 november jl. en in de motie van uw
leden Scheltema – de Nie, Van Heemst, Rietkerk en Rabbae (TK 2000–2001,
27 4000 VII, nr. 30). Dat geldt eveneens voor de voorstellen van
de landelijke werkgroep huiselijk geweld, zoals die gedaan werden in het «Manifest,
stop huiselijk geweld» dat de minister van BZK en ik op 9 mei 2000
mochten ontvangen. Het eerste hoofdstuk van de nota geeft een samenvatting
van de maatregelen. De uitvoering van enkele maatregelen hangt af
van de keuzes die het volgende kabinet zal maken. Die zijn apart aangegeven
aan het eind van dat hoofdstuk.
De extra inzet en de integrale aanpak zal ook na afloop van het project
voortduren. Ik ben bereid interdepartementaal beleidsoverleg te blijven leiden.
Dit beleidsoverleg bewaakt de voortgang van de in de nota gemelde maatregelen
en neemt initiatief als extra inzet of aandacht nodig is. Met het tijdens
het project opgebouwde netwerk van landelijke organisaties zal een samenwerkingsrelatie
blijven bestaan. Ook in de nota beschreven maatregelen als de totstandkoming
van een landelijk steunpunt en de Monitor huiselijk geweld, hebben tot doel
de intensievere aandacht voor de aanpak van huiseijk geweld de komende jaren
te garanderen.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals