28 000 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002

nr. 107
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2002

Tijdens de regeling van werkzaamheden op woensdag 27 februari is door het lid van uw Kamer Kant gevraagd of ik zou willen reageren op het artikel in het Leidsch Dagblad van 26 februari 2002, betreffende «Dreigend rampscenario in de Leidse regio». In reactie op dit verzoek deel ik u het volgende mede.

Allereerst de feiten

Het krantenbericht berust op een interview van enkele weken geleden. Met mevrouw D. van der Wedden, directeur van de Stichting Verpleeg- en zorgcentra Duyn en Rhyn. Zij meent dat de huidige tarieven te laag zijn, en indien er geen bijstelling plaatsvindt, dit op termijn tot grote problemen zal leiden, waarbij een faillissement niet kan worden uitgesloten. De kop van het krantenartikel is echter journalistiek gedramatiseerd.

Uit de bij het College Tarieven Gezondheidszorg (Ctg) aangeleverde gegevens over de afgelopen paar jaar blijkt dat, tot en met 2000, nagenoeg alle verpleeghuizen een sluitende exploitatierekening hadden en een positief eigen vermogen. In een geval was er sprake van een beperkt negatief exploitatieresultaat, dat echter makkelijk door het aanwezige eigenvermogen kon worden afgedekt. Verder heeft geen enkel verpleeghuis in de Leidse regio zich conform het protocol «Instellingen met Financiële problemen» zich tot het Ctg gewend voor financiële ondersteuning. Ik ga er dan ook vanuit dat in het krantenartikel de zaken wat gedramatiseerd worden voorgesteld. Daarnaast wil ik er op wijzen dat in de huidige kabinetsperiode een bedrag van EUR 360 mln aan werkdrukmiddelen ter beschikking is gesteld in de sector verpleging en verzorging, waarvan EUR 136 miljoen voor de verpleeghuizen. Verder zijn de mogelijkheden om extra productieafspraken te maken zodanig geweest, dat het niet nodig was om extra zorgvolume binnen het bestaande budget op te vangen, zoals in het verleden wel eens noodgedwongen het geval is geweest.

In het krantenartikel worden met name twee aspecten genoemd die tot de gesignaleerde problematiek zouden leiden. Het betreft de stijging van de materiële kosten en de hoge kosten als gevolg van de afgesloten CAO.

Het punt van de stijging van de materiële kosten is mij onlang ook onder de aandacht gebracht door Arcares. Ik zal dit nader onderzoeken.

Wat betreft de kosten van de afgesloten CAO geldt dat over de indexering van de loonkosten afspraken zijn gemaakt met de sector in het «Convenant over de nieuwe aanpak voor de bepaling van de ova voor het VWS-veld». Daarmee weten partijen wat in dat kader verwacht mag worden. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgevers om bij het afsluiten van een CAO er voor zorg te dragen dat de kosten binnen het budget kunnen worden opgevangen. Op dit punt ben ik reeds vorig najaar ingegaan in antwoord op de vragen door het lid van uw Kamer Buijs over ontslagen bij verpleeghuizen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2001–2002, nr. 262). Ik blijf daarbij van mening dat de beschikbaar gestelde loonindexering verantwoord is.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Naar boven