28 000 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002

nr. 103
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2002

Inleiding

In mijn brief van 2 juli 2001 (Kamerstukken II 2000–2001, 27 400 XVI, nr. 91) heb ik de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het belastbaar inkomen als grondslag voor de bepaling van de eigen bijdrage die verschuldigd is bij een verblijf in een AWBZ-instelling.

Zoals ik in die brief heb aangegeven heb ik het wenselijk geacht inzicht te verwerven in de effecten van de overgang op een nieuw systeem met het belastbaar inkomen als grondslag. Daarbij is gebleken dat in individuele gevallen grote verschillen kunnen optreden. Op grond hiervan heb ik besloten om voor de verzekerden die vallen onder de huidige regeling een overgangsregime te hanteren. Hierop ga ik onder punt 3 verder in. In deze brief wil ik u hierover informeren en over de overige aspecten verbonden aan de invoering van het nieuwe systeem. Uitgangspunt bij de nieuwe regeling is dat er sprake is van een eenmalig inkomensonderzoek. Vervolgens zal uitsluitend door middel van een jaarlijkse indexering aanpassing van de eigen bijdrage plaatsvinden. De verzekerde die meent dat de aldus geïndexeerde bijdrage in relatie tot zijn actuele inkomen te hoog is, kan onder nader te bepalen voorwaarden een verzoek tot herziening indienen.

Nieuwe systeem voor de hoge bijdrage

De huidige regeling kent een specifiek inkomensbegrip ter vaststelling van de eigen bijdrage. De regeling kent dan ook vele specifieke inkomsten- en aftrekposten. Op basis van deze regeling moet de bewoner dan ook ieder jaar een ingewikkeld inkomensformulier invullen. Op dit formulier moeten naast de persoonskenmerken tevens alle inkomsten (bruto inkomen, loonheffing en sociale premie) worden aangegeven. Het zorgkantoor berekent op basis van deze gegevens de eigen bijdrage die vanaf 1 juli tot 1 juli van het volgende jaar wordt geheven.

In het nieuwe systeem hoeft de toekomstige bewoner alleen zijn naam, adres, woonplaats, geboortedatum en sofi-nummer op te geven. Tevens moet worden aangegeven of sprake is van een ziekenfonds- of particuliere verzekering. Alleen indien er sprake is van inkomen uit tegenwoordige arbeid dient dit jaarlijks te worden opgegeven. Daardoor vervalt een groot aantal van de huidige aftrek- en bijtelposten. Met behulp van de eerder genoemde beperkte gegevens wordt bij de belastingdienst het verzamelinkomen en de betaalde belasting opgevraagd. Bij de vaststelling van de eigen bijdrage in het nieuwe systeem wordt voor de ziektekosten voor een particulier verzekerde gerekend met de premie voor de standaardpakketpolis. Voor ziekenfondsverzekerden geldt de gemiddelde nominale premie. De betaalde procentuele premie wordt benaderd door de procentuele premie te vermenigvuldigen met het verzamelinkomen. Op basis van deze gegevens wordt het bijdrageplichtig inkomen berekend. Het nieuwe eigenbijdragesysteem kent dus een grote administratieve verlichting voor zowel de bewoner van een intramurale instelling alsook voor de zorgkantoren. Daarbij speelt een belangrijke rol dat in tegenstelling tot het huidige systeem het nieuwe systeem volledig geautomatiseerd kan worden uitgevoerd.

In een aantal gevallen hebben bewoners van intramurale instellingen recht op specifieke aftrekposten waarmee bij de vaststelling van de eigen bijdrage rekening wordt gehouden. Door uit te gaan van het verzamelinkomen kan een aantal aftrekposten geschrapt worden, omdat hier reeds door de belastingdienst rekening mee wordt gehouden bij de vaststelling van het verzamelinkomen.

Uit een oogpunt van vereenvoudiging is ervoor gekozen om bewoners met de aftrekpost voor revalidatie (dit zijn de kosten die samenhangen met de terugkeer naar de eigen woning), opheffen eigen huishouden en/of onderhoudsverplichtingen voor minderjarige kinderen in plaats van de hoge onder te brengen in de lage eigen bijdrageregeling.

Ik handhaaf de aftrekpost verbandhoudende met de inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Dit is nog de enige post ten aanzien waarvan de bewoner zelf actie moet ondernemen.

Ik zal onderzoeken of de aftrekpost van € 340 die geldt voor verzekerden die verblijven in het Dorp, gezinsvervangende tehuizen, RIBW-en, verpleeginrichting Amstelrade te Amstelveen, Nieuwe-Unicum te Zandvoort en het Zeehospitum te Katwijk aan Zee in het kader van de modernisering van de AWBZ kan worden gehandhaafd. Immers de beoogde ontschotting van de AWBZ leidt ertoe dat het huidige onderscheid tussen categorieën instellingen komt te vervallen.

De nieuwe eigen bijdrageregeling in schema

Berekening nieuwe hoge eigen bijdrageBron
VerzamelinkomenBelastingdienst
-/- belastingBelastingdienst
-/- ziektekosten 
procentuele zfw-premieRekenregel
nominale zfw-premieNormbedrag
particuliere SPP-premieNormbedragen
= netto inkomen 
-/- zak & kleedgeldNormbedragen
-/- vrijlating inkomen uit tegenwoordige arbeidBijdrageplichtige
= beschikbaar inkomen 
-/- vast bedrag vrijlatingNormbedrag
-/- procentuele vrijlating (12,5%) bovenminimaal inkomenRekenregel
= bijdrage op jaarbasis 

Indexeren huidige eigen bijdragen

De overgang van het oude naar het nieuwe systeem kan leiden tot inkomenseffecten. Om de overgang voor de zittende bewoners soepel te laten verlopen heb ik besloten deze bewoners pas na vier jaar onder het nieuwe systeem te brengen. In de tussentijd zal de bestaande eigen bijdrage door middel van indexering worden doorberekend. De bijdrage voor deze bewoners gaat op 1 januari 2003 dan omhoog met het WKA-percentage (dat is de wettelijke stijging van o.a. de AOW). De stijging van de bijdrage loopt daardoor synchroon met de stijging van het inkomen. Dit heeft tevens als voordeel dat de uitvoeringsorganen zich beter kunnen voorbereiden op het nieuwe systeem. Een nieuw inkomensonderzoek via het opvragen van gegevens voor ruim 200 000 bijdrageplichtigen kan hierdoor achterwege blijven. Alleen voor mensen die nieuw instromen moet via het opvragen van belastinggegevens een bijdrage worden vastgesteld. Voor deze mensen geldt daarna ook een jaarlijkse indexering.

De lage eigenbijdrageregeling

O.a. voor mensen met een thuiswonende partner geldt de lage eigen bijdrage. De tabel voor de lage eigen bijdrageregeling wordt omgezet in een vast percentage van 12% van het belastbaar inkomen, onder handhaving van het bestaande maximum. In het huidige systeem is sprake van vijf inkomensklassen met een maximale eigen bijdrage van € 6 425,52 per jaar. De bijdrage varieert daardoor van 9% tot 15% van het belastbaar inkomen per inkomensklasse. Het voordeel van een systeem met een vast percentage is, dat de schokken bij de grenzen niet langer optreden en een echte vereenvoudiging optreedt.

Om inkomenseffecten te voorkomen die zouden kunnen optreden bij de huidige bijdrageplichtigen die zijn opgenomen voor 1 januari 2003 heb ik evenals bij de hoge eigenbijdrageregeling besloten om ook deze bijdrage via indexeren vast te stellen.

Budgettair beslag

De nieuwe eigenbijdrageregeling kan budgettair neutraal worden ingevoerd. Het budgettair verlies door een ruimere rente- en dividendvrijstelling alsmede een ruimere aftrekmogelijkheid in de fiscaliteit wordt gedekt door objectivering van de gevraagde inkomensgegevens waardoor een verbreding van de grondslag ontstaat.

De uitvoering

Het CVZ (College voor zorgverzekeringen) heeft in zijn advies over de uitvoering van een nieuwe eigenbijdrageregeling te kennen gegeven dat het verstandig is om in eerste aanleg uit te gaan van een zogenaamd gemengd systeem voor de uitvoering. Dit komt erop neer dat het CAK (Centraal administratie kantoor bijzondere zorgkosten B.V.) de belastinggegevens opvraagt bij de belastingdienst en doorgeeft aan de zorgkantoren. De zorgkantoren zullen dan net als nu het geval is belast worden met de vaststelling van de eigen bijdrage en de oplegging daarvan.

Ik zal het CVZ vragen zorg te dragen voor de invoering van het nieuwe eigenbijdragesysteem.

Invoeringsdatum

In mijn brief van 27 juli 2001 heb ik u reeds gemeld dat een zorgvuldige invoering wellicht niet eerder mogelijk is dan 1 januari 2003. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de nieuwe eigen bijdrageregeling zoals deze in de brief wordt beschreven kan worden ingevoerd op 1 januari 2003. Ik ben mij bewust van het feit dat van het veld en met name de zorgkantoren een inspanning gevraagd zal worden. Uit overleg met vertegenwoordigers van het CVZ, CAK, ZN en enkele zorgkantoren heb ik geconstateerd dat invoering per 1 januari 2003 haalbaar is. Om de invoering van de nieuwe eigen bijdrageregeling zo soepel mogelijk te doen verlopen heb ik bovendien besloten om de herziening van de eigen bijdrage per 1 juli van dit jaar achterwege te laten. De betrokken partijen kunnen zich dan volledig richten op een zorgvuldige invoering van de nieuwe eigen bijdrageregeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Naar boven