Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2019
In de procedurevergadering van 4 juli jl. heeft uw Kamer gesproken over de brief van
de Nationale ombudsman van 14 juni 2019 met betrekking tot de korte aanvraagtermijn
bijzondere situaties huurtoeslag als reactie op mijn brief van 30 april jl. over dat
onderwerp. U heeft aangegeven graag de mogelijkheden te vernemen die ik zie voor een
(voorlopige) verlenging van de aanvraagtermijn en de vereenvoudiging van de huurtoeslag.
Vooropgesteld, en zoals aangegeven in mijn brief van 30 april jl., deel ik zeker de
zorgen van de Nationale ombudsman over groepen kwetsbare burgers. Betaalbaar wonen
in een prettige omgeving voor iedereen vergt telkens weer een afweging van belangen
en dilemma’s, waarin een taak ligt voor alle betrokken partijen. Ook op de langere
termijn moet iedereen in Nederland gelijke kansen hebben op prettig en betaalbaar
kunnen wonen.
De regeling in de huurtoeslag waarbij bepaalde inkomensbestanddelen buiten beschouwing
kunnen worden gelaten, vloeit voort uit de voor 2006 bestaande huursubsidie. In 2006
is deze regeling als overgangsrecht in de huurtoeslag opgenomen. Per 1 januari 2020
vervallen de harde inkomensgrenzen in de huurtoeslag, hierdoor zullen huishoudens
die net de inkomensgrens overschrijden niet meer direct met het verlies van de volledige
huurtoeslag worden geconfronteerd. De maximale consequenties van het geen beroep (kunnen)
doen op het buiten beschouwing laten van bepaalde inkomensbestanddelen worden daarmee
beperkt.
Dit neemt niet weg dat ik er aan hecht dat mensen, met name financieel kwetsbare burgers,
die voor matiging van lasten in aanmerking komen, deze ook daadwerkelijk ontvangen.
Specifieke informatie over het buiten beschouwing laten van onder meer het afgekochte
kleine pensioen in het toetsingsinkomen voor de huurtoeslag staat op de website van
de Belastingdienst/Toeslagen. Van de kant van de overheid blijven we ons dan ook continue
inspannen om de informatievoorziening van onze kant zo volledig en actueel mogelijk
te houden.
Het traject «Maatwerk in Dienstverlening» van de secretarissen-generaal, uitgevoerd
door ABD Topconsult heeft ook aandacht voor de hier geschetste problematiek.
Ik ga, mede op basis van de bevindingen uit dit traject, in overleg met de Staatssecretaris
van Financiën bezien welke mogelijkheden er zijn om tot de gevraagde verlenging van
de aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag te komen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren