Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2011
In het overleg met de Tweede Kamer op 19 november 2009 inzake het wetsvoorstel ter instelling van een landelijke huurcommissie
(31 903) (Handelingen II 2009/10, nr. 27, blz. 2444–2460), was de bekendheid van huurders met de huurcommissie aan de orde. Daarbij werd vanuit de Tweede Kamer gevraagd
naar de mogelijkheid van een wettelijke informatieplicht voor verhuurders inhoudende dat de verhuurder de huurder wijst op
de mogelijkheid om binnen zes maanden de aanvangshuurprijs te laten toetsen door de huurcommissie.
Mijn ambtsvoorganger heeft hierop toegezegd met de koepelorganisaties van huurders en verhuurders te overleggen over het
instellen van een wettelijke informatieverplichting voor verhuurders. Naar aanleiding hiervan zijn het Landelijk Overleg Huurders
Verhuurders (LOHV) en de daarin vertegenwoordigde koepels benaderd om hun opvattingen te vernemen over een dergelijke informatieverplichting.
De procedure heeft, mede door de kabinetswisseling, meer tijd in beslag genomen dan voorzien.
Uit de reacties is gebleken, dat het LOHV niet tot een eenduidige opvatting over een dergelijke wettelijke informatieplicht
is gekomen.
Alle koepels gaven aan het belang van een goede informatieverzorging richting huurders te onderschrijven. Samengevat gaven
de koepels van verhuurders, Aedes, IVBN en Vastgoed Belang, echter tegelijkertijd aan een wettelijke informatieplicht voor
de verhuurder onnodig en ongewenst te vinden. Aedes en IVBN wijzen er in dit verband op, dat zij hun huurders nu al op diverse
manieren informeren, ondermeer bij de jaarlijkse huurverhoging, via periodieke nieuwsbrieven of informatiekranten, en door
informatieverstrekking via huurdersplatfora en bewonerscommissies. Aedes, IVBN en Vastgoed Belang wijzen voorts op de extra
administratieve lasten die door een wettelijke informatieplicht zouden kunnen ontstaan.
De Woonbond gaf aan dagelijks via de eigen Huurderslijn veel vragen te ontvangen over de puntentelling. De Woonbond gaf dan
ook aan dat de informatieverstrekking van de verhuurders aan de huurders verbeterd kan worden door goede «productinformatie»,
en stelt daarom voor te komen tot een wettelijke informatieplicht voor verhuurders.
Voor de met Uw Kamer besproken wettelijke verplichting, is het van belang dat een dergelijke verplichting een duidelijke meerwaarde
heeft.
Van belang daarbij is ook het voornemen van dit kabinet gericht op 10% minder administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven
ten opzichte van 2010.
Ten aanzien van de meerwaarde van een dergelijke wettelijke informatieverplichting kan worden geconstateerd dat uit de reacties
van de koepels van verhuurders is gebleken, dat zij het belang van een goede informatieverstrekking aan huurders onderschrijven.
Voorts kan worden geconstateerd dat een huurder nu al beschikt over veel mogelijkheden om informatie te verkrijgen over zijn
huurovereenkomst en over de mogelijkheden om de huurprijs bij de huurcommissie te laten toetsen.
Zo kan de huurder informatie krijgen via www.rijksoverheid.nl, de huurcommissie, de Woonbond, het Juridisch Loket en in Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag en Groningen via Huurteams. Voorts verplicht de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) grotere
verhuurders tot het faciliteren van een bewonerscommissie of huurdersorganisatie. Een dergelijke bewonerscommissie of huurdersorganisatie
moet huurders in grote lijnen kunnen informeren over de huurprijsregelgeving en de huurcommissie.
Daarnaast bestaat er nu al een wettelijke informatieverplichting gekoppeld aan de jaarlijkse huurverhoging. Deze informatieverplichting
bestaat eruit dat een verhuurder zijn huurder erop wijst, dat hij tegen de voorgestelde huurverhoging bezwaar kan maken, en
dat zijn bezwaar vervolgens kan leiden tot een behandeling door de huurcommissie.
Uit het voorgaande volgt de conclusie dat de huurder over voldoende mogelijkheden beschikt om geïnformeerd te worden over
de huurprijsregelgeving en over de mogelijkheden om de huurprijs door de huurcommissie te laten toetsen. Er wordt dan ook
afgezien van een wettelijke informatieplicht zoals besproken met de Tweede Kamer, mede gezien de daaruit voortvloeiende administratieve
lasten voor verhuurders.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner