nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2008
Met deze brief informeer ik u over de voorgenomen parameters in het huurbeleid
voor de periode 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010. Daarnaast bied
ik u het rapport «Feiten en achtergronden van het huurbeleid 2008»
aan.1
Huurprijsparameters per 1 juli 2009
In het Coalitieakkoord is vastgelegd dat de stijging van de huren zal
worden gekoppeld aan inflatie. In lijn hiermee is het maximale huurverhogingspercentage
voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 bepaald op 1,1%,
zijnde het gerealiseerde inflatiepercentage in 2006 en voor de periode 1 juli
2008 tot en met 30 juni 2009 bepaald op 1,6%, zijnde het gerealiseerde
inflatiepercentage in 2007. Voor de periode 1 juli 2009 tot en met 30 juni
2010 ben ik voornemens dit beleid te handhaven en het maximale huurverhogingspercentage
per woning wederom te bepalen op het inflatiepercentage, in casu het gerealiseerde
inflatiepercentage in 2008. Het CPB verwacht vooralsnog dat dit inflatiepercentage
op 2¾% uitkomt.
Aansluitend op het uitgangspunt dat de huurprijsstijging per 1 juli
2009 maximaal het inflatiepercentage bedraagt zal ik ook de maximale huurprijsnorm
voor corporaties, dat is de maximale stijging van de gemiddelde huurprijs
van zelfstandige woningen van woningcorporaties, evenals voor de periode 1 juli
2008 tot en met 30 juni 2009, voor de periode 1 juli 2009 tot en
met 30 juni 2010 vaststellen op het inflatiepercentage.
Ik zal gemeenten en verhuurdersorganisaties begin 2009, na publicatie
van het inflatiepercentage over 2008 door het CBS, een circulaire sturen waarin
naast het maximale huurverhogingspercentage en de maximale huurprijsnorm ook
de overige huurprijsparameters bekend worden gemaakt.
Rapport «Feiten en achtergronden van het huurbeleid
2008»
WWI heeft onderzoek laten verrichten naar de effecten van het huurbeleid
voor het jaar 2008. Het betreft de effecten van het beleid op de gemiddelde
huurstijging en hoe de verhuurders de maatregelen in praktijk hebben gebracht.
Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Feiten en achtergronden van
het huurbeleid 2008» aan.
Het huurprijsbeleid per 1 juli 2008
In lijn met het Coalitieakkoord is het maximale huurverhogingspercentage
voor de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 bepaald op 1,6%,
zijnde het gerealiseerde inflatiepercentage in 2007.
Voor de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 is ook de
maximale huurprijsnorm voor corporaties gelijkgesteld aan het inflatiepercentage,
zijnde 1,6% (inflatiepercentage 2007).
Het onderzoeksrapport
De rapportage «Feiten en achtergronden van het huurbeleid 2008»
geeft op basis van de CBS-huurenquête een overzicht van de gemiddeld
gerealiseerde landelijke huurstijging zowel in- als exclusief harmonisatie
per 1 juli 2008. Daarbij zijn er diverse uitsplitsingen gemaakt naar
o.a. provincies, grote gemeenten en de huurontwikkeling in de sociale en commerciële
huursector.
De belangrijkste bevindingen uit het rapport zijn:
• De maximale huurstijging per woning per 1 juli 2008 mocht
1,6% bedragen. De gemiddelde huurstijging exclusief harmonisatie is
per 1 juli 2008 uitgekomen op 1,5%. Dit geldt zowel voor de toegelaten
instellingen als voor de commerciële verhuurders.
• Inclusief huurharmonisatie bedroeg de gemiddelde huurstijging in
2008 2,0%, hetgeen neerkomt op een gemiddeld harmonisatie-effect van
0,5%. In de commerciële huursector bedroeg het harmonisatie-effect
0,5% en in de sociale huursector bedroeg het 0,6%.
• In 2008 was het aandeel van de totale huurwoningenvoorraad waarbij
bij mutatie de huur is geharmoniseerd (3,9%) groter dan vorig jaar
(3,1%).
• Sociale verhuurders hebben in 2008 naar verhouding iets vaker huren
geharmoniseerd dan commerciële verhuurders. Van het bezit van de toegelaten
instellingen werd in 2008 bij 4,0% van de voorraad de huur geharmoniseerd
tegenover 2,8% in 2007. Bij de commerciële verhuurders is het
percentage van hun voorraad dat is geharmoniseerd afgenomen van 4,3%
naar 3,6%.
• Er zijn aanzienlijke verschillen tussen het gereguleerde deel en
het geliberaliseerde deel. In 2008 werd in het gereguleerde deel 3,8%
van de huurwoningen geharmoniseerd. In het geliberaliseerde deel ging het
om 6,4% van de huurwoningenvoorraad. In dit segment waren de huurverhogingen
naar verhouding ook hoger dan in het gereguleerde deel van de voorraad –
hetgeen verklaard kan worden doordat voor geliberaliseerde huurovereenkomsten
geen maximale huurstijging per woning geldt – en was het harmonisatie-effect
groter.
Voor meer informatie verwijs ik u naar de rapportage.
Conclusie
Ik concludeer dat de inzet van mijn voorgangster ten aanzien van het huurprijsbeleid
per 1 juli 2008 is gerealiseerd en dat de effectieve gemiddelde huurstijging
exclusief harmonisatie met 1,5% op een bijzonder laag niveau ligt.
Ik vertrouw er op dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan