Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 27925 nr. 483 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 27925 nr. 483 |
Vastgesteld 22 juli 2013
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Veiligheid en Justitie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 26 april 2013 inzake de stand van zaken politietrainingsmissie Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr.480).
De ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 4 juli 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
1
Wanneer heeft Nederland voor het eerst ambtelijk of politiek aan de NAVO aangegeven deelname aan een nieuwe Afghanistanmissie in 2014 serieus te overwegen?
2
Waarom heeft de minister van Defensie in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 28 676, nr. 181) voor de NAVO Defensie ministeriële niet aangegeven dat de deelname aan een nieuwe Afghanistanmissie in 2014 al wordt overwogen? Was u ten tijde van het schrijven van deze brief al op de hoogte van een dergelijk verzoek aan Nederland?
3
Waarom heeft u de Kamer niet in deze brief geïnformeerd over de Duitse intentie om ook in 2014 in Afghanistan actief te blijven?
4
Waarom heeft de minister van Defensie tijdens het AO NAVO Defensie ministeriële op 30 mei 2013 niet aan de Kamer gemeld dat Nederlandse deelname aan een nieuwe Afghanistanmissie al tijdens deze bijeenkomst expliciet aan de orde zou komen?
5
Wist u tijdens het AO NAVO defensie ministeriële dat Nederlandse deelname aan een nieuwe Afghanistanmissie al tijdens deze bijeenkomst expliciet aan de orde zou komen?
6
Hoe kan het dat het nieuws dat Nederland nadenkt over deelname aan een nieuwe missie in Afghanistan op maandag 3 juni 2013 bekend werd gemaakt met als bron «NAVO- diplomaten»? Heeft u ingestemd met het bekendmaken hiervan of is er sprake van een lek?
8
Hoe kan het dat «militaire en diplomatieke bronnen» in de Volkskrant van 6 juni jl. informatie geven over mogelijke nieuwe Nederlandse missies, waar het parlement nog niet over geïnformeerd is? Wat is uw beleid ten aanzien van anonieme uitlatingen door militairen in de krant?
9
Wanneer heeft minister van Defensie voor het eerst met haar Duitse ambtsgenoot gesproken over een nieuwe Nederlandse missie in Afghanistan na Kunduz?
10
Was u al op de hoogte van de concept NAVO strategie post-2014 die Secretaris Generaal Rasmussen aankondigde tijdens het NAVO Defensie ministeriële?
11
Wanneer wordt de post-2014 strategie van de NAVO met de Kamer gedeeld?
12
Wanneer was de Duitse intentie om ook in 2.014 grootschalig in Afghanistan actief te blijven voor het eerst bij u bekend?
Tijdens de NAVO-top in Chicago in mei 2012 spraken de ISAF-landen en Afghanistan gezamenlijk af dat zij voor de periode na 2014 een nieuwe missie gericht op training, advies en ondersteuning zullen voorbereiden (Kamerstuk 28 676, nr. 162). De NAVO is in 2012 begonnen met de planning voor deze missie. In de brief van 1 november 2012 (Kamerstukken 28 676 nr. 165 en nr. 167) is de Kamer geïnformeerd over de NAC Initiating Directive (NID) waarin de uitgangspunten voor de missie worden beschreven als startpunt voor de planning. Tijdens de bijeenkomst van de NAVO-defensieministers op 21 en 22 februari 2013 zijn de ministers over het Concept of Operations (CONOPS) geïnformeerd, dat op dat moment nog niet gereed was voor goedkeuring. In de geannoteerde agenda en het verslag (Kamerstukken 28 676, nr. 173 en nr. 175) is dit aan de Kamer gemeld. Ook tijdens de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken op 23 april 2013 is gesproken over de planning en ook dat is in het verslag gemeld (Kamerstuk 28 676, nr. 179). In de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de NAVO-defensieministers op 4 en 5 juni 2013 is het onderwerp opnieuw aangekondigd (Kamerstuk 28 676, nr. 181). Daarbij is expliciet gemeld dat een besluit over een Nederlandse bijdrage aan deze missie nog niet aan de orde is. Tijdens de bijeenkomst is het CONOPS goedgekeurd en opdracht gegeven te beginnen aan het Operation plan (OPLAN).
Het CONOPS voor de nieuwe missie, Resolute Support, gaat uit van een zogenaamd Hub & Spoke model met een beperkte presentie op vijf locaties in Kaboel en in Noord-, West-, Zuid- en Oost-Afghanistan. Duitsland heeft al op 18 april jl. aangekondigd na 2014 met 600 tot 800 militairen in Afghanistan te willen blijven en bereid te zijn de rol van framework nation in het noorden op zich te nemen. Duitsland gaat er daarbij van uit dat de presentie in het noorden twee jaar zal duren en dat het daarna actief blijft in Kaboel. De keuze van Duitsland voor een langer verblijf is niet verwonderlijk. Duitsland heeft een lange traditie in Afghanistan en is in het noorden lead nation van ISAF en de grootste OS-partner. Om deze betrekkingen te onderstrepen heeft de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Westerwelle op 9 juni jl. een consulaat geopend in Mazar-e-Sharif.
In contacten tussen Duitsland en Nederland is de toekomst van de Duitse inzet ter sprake gekomen, maar is er geen formeel verzoek gedaan aan Nederland om een bijdrage te leveren. Ook Duitsland weet dat een besluit over een Nederlandse bijdrage nog niet aan de orde is.
De huidige schatting is dat de NAVO-defensieministers zich in oktober 2013 zullen buigen over het OPLAN. Als dat plan wordt goedgekeurd, is tot in detail duidelijk hoe de nieuwe missie er uit gaat zien en welke capaciteiten nodig zijn. De NAVO heeft gebaseerd op het CONOPS recent wel een force sensing gedaan, om in eerste aanleg te inventariseren welke landen wat zouden willen bijdragen. Nederland heeft daarbij geen toezeggingen gedaan. Anders dan Duitsland zijn de meeste bondgenoten nog niet zo ver dat zij duidelijkheid kunnen geven over hun bijdrage aan Resolute Support. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de Verenigde Staten, die naar verwachting het merendeel van de troepen zullen leveren. De regering acht het daarom verstandig de voltooiing van het OPLAN en nadere duidelijkheid over de bijdragen van de belangrijkste bondgenoten af te wachten alvorens te besluiten over een mogelijke Nederlandse bijdrage aan de missie.
7
Hoe verhoudt een eventuele nieuwe missie in Afghanistan zich tot Nederlandse deelname aan de EU Trainingsmissie in Mali? Klopt het dat een grootschalige nieuwe missie in 2014 in Afghanistan betekent dat de krijgsmacht een missie in Mali niet aankan en vice versa?
Bij de besluitvorming van de regering over deelneming aan een missie is de beschikbaarheid van militaire middelen vanzelfsprekend voorwaardelijk. Op 20 juni jl. is aan de Kamer gemeld dat er vanwege de vulling van de EU Trainingsmissie in Mali nu geen behoefte bestaat aan een Nederlandse bijdrage. Besluitvorming over een Nederlandse bijdrage aan een nieuwe missie in Afghanistan is nu niet aan de orde.
13
Kunt u toelichten over welke luchtmacht capaciteiten de Afghaanse leger en politie (ANSF) op dit moment precies beschikken en wat de verwachting is met betrekking tot eind 2014? In hoeverre zal de ANSF na 2014 voor luchtondersteuning afhankelijk zijn van NAVO landen?
De luchtmacht van de ANSF is op dit moment ongeveer 6000 man sterk. Naast trainingsvliegtuigen heeft zij een beperkt aantal lichte transportvliegtuigen (C-208) en -helikopters (MI-17). Daarnaast is er een beperkt aantal MI-35 (type Hind) helikopters, geschikt voor directe steun aan grondtroepen. Voor de toekomst is een lichte toename van het aantal MI-17 voorzien en een toename van het personeel naar 8000. Mogelijk wordt in de toekomst een Light Air Support vliegtuig geïntroduceerd, van het type Tucano (T-6) met lichte bewapening. Dit toestel zal echter niet operationeel inzetbaar zijn voor 2017. De Afghaanse luchtmacht zal na 2014 niet dezelfde luchtsteun kunnen leveren aan haar eigen troepen als ISAF nu doet. De eenheid op de grond zal voornamelijk afhankelijk zijn van conventioneel eigen optreden of van internationale steun en capaciteit.
14
Wat zijn de problemen bij de oprichting van een onafhankelijke klachtencommissie voor de verkiezingen?
17
Wat is op dit moment de stand van zaken rondom de totstandkoming en invulling van de onafhankelijke klachtencommissie Independent Electoral Commission (IEC)?
De structuurwet voorziet in de oprichting van een klachtencommissie, de Electoral Complaints Commission (ECC). De structuurwet is op tien juni jl. behandeld en aangenomen in de Wolesi Jirga («Tweede Kamer») van het parlement. De structuurwet moet nog door de Meshrano Jirga («Eerste Kamer») worden aangenomen en door de president worden getekend voordat de klachtencommissie kan worden opgericht.
15
Waaruit bestaat de onenigheid over het verzoeningsproces tussen Pakistan en Afghanistan?
Het verzoeningsproces tussen de Afghaanse regering en de Taliban (en andere opstandelingen) is een complexe zaak. Verschillende landen in de regio, maar met name Pakistan, spelen een belangrijke, zij het niet altijd constructieve rol in dit proces. De relatie tussen Pakistan en Afghanistan wordt bemoeilijkt door het conflict over de Durand line (de grens tussen Afghanistan en Pakistan), het opereren door de Taliban vanuit Pakistan, de vluchtelingenproblematiek en de interne Pakistaanse politieke verwikkelingen. De internationale gemeenschap blijft er bij beide landen op aandringen dat samenwerking van belang is voor het welslagen van het verzoeningsproces.
16
Worden er nieuwe mogelijkheden verkent om het verzoeningsproces nieuw leven in te blazen?
Het verzoeningsproces is een proces van lange adem. De High Peace Council onderneemt geregeld outreach activiteiten om partijen te blijven betrekken bij het verzoeningsproces. Daarnaast verkennen de Verenigde Naties de mogelijkheid van een dialoog met de Afghaanse Taliban, met als onderwerp het vermijden van burgerslachtoffers van het conflict. Er lijkt momenteel na een periode van impasse echter weer beweging in het verzoeningsproces te zijn. Op dinsdag 18 juni jl. kondigde het Witte Huis aan dat de Verenigde Staten directe vredesonderhandelingen zullen houden met de Taliban in Doha, Qatar, waar de Taliban een kantoor zullen openen. De regering Karzai en een woordvoerder van de Taliban hebben de berichten bevestigd.
18
Zijn er, aangezien de termijn van de huidige IEC-commissarissen inclusief die van de voorzitter in april 2013 zou aflopen, reeds nieuwe IEC-commissarissen aangetreden? Via welke procedure zijn deze gekozen / benoemd?
Nee, er zijn nog geen nieuwe IEC-commissarissen benoemd. Het benoemingsproces wordt geregeld in de Structuurwet. Deze is op tien juni jl. aangenomen in de Wolesi Jirga (zie antwoord op vraag 14). Zodra de structuurwet vervolgens ook in de Meshrano Jirga en door de president is goedgekeurd, kan het benoemingsproces beginnen.
19
Welke invloed heeft de internationale gemeenschap op de benoeming van de IEC-commissarissen en hoe kan zij die invloed doen gelden?
De internationale gemeenschap heeft geen invloed op de benoeming van de IEC-commissarissen. Dit zou ook niet wenselijk zijn. Het is van belang dat het verkiezingsproces door de Afghanen zelf wordt geleid wordt.
20
Kunt u toelichten waaruit de zorgen omtrent de mensenrechtensituatie in Afghanistan bestaan als u die als zorgwekkend omschrijft?
Ondanks de verankering van mensen- en vrouwenrechten in de Afghaanse grondwet en de positieve ontwikkelingen zoals actiever participatie van vrouwen in de politiek en effectiever optreden van vrouwenorganisaties, is de situatie tot op heden zorgwekkend. Onder andere uit het rapport van UNAMA over de invoering van de Elimination of Violence Against Women-wet (EVAW), die zich richt op de bescherming van vrouwen, blijkt dat er nog een lange weg te gaan is tot vrouwen en meisjes volledige bescherming genieten. Geweld tegen vrouwen is nog steeds een groot probleem en vrouwen en meisjes ondervinden nog steeds problemen bij de aangifte van geweld. Daarnaast zijn er toenemende conservatieve krachten binnen de regering en samenleving zichtbaar, wat zich uit in onder meer een toenemende mate van straffen voor morele misdaden.
21
Wat is het verschil tussen het verzoeningsproces en een vredesakkoord? Is er sprake van regelmatige onderhandelingen tussen de strijdende partijen? Zijn er partijen uitgesloten van dit onderhandelingsproces?
Het verzoeningsproces is een proces gericht op het opbouwen van onderling vertrouwen. Dit is een voorwaarde voor duurzame vrede in Afghanistan. De internationale gemeenschap speelt hierbij een ondersteunende en waar mogelijk een faciliterende rol. Een vredesakkoord zal moeten worden gesloten op politiek niveau waarbij geen enkele partij is uitgesloten van het onderhandelingsproces.
22
Hoe schat u de mogelijkheid in dat er vóór 2015 een vredesovereenkomst zal worden gesloten tussen Karzai en de verschillende opstandelingen groepen, waaronder de Taliban?
24
Klopt de recente berichtgeving in de media, dat de Taliban de dialoog met de Afghaanse regering volledig stilgelegd heeft?
Het is onmogelijk om in een dergelijk complex proces reële verwachtingen uit te spreken over de kans dat er een vredesovereenkomst zal worden gesloten vóór 2015. Hoewel enkele hoopvolle stappen zijn gezet, zoals de recente aankondiging op 18 juni jl. van het openen van een Taliban-kantoor in Qatar, vergt het verzoeningsproces tijd. Niettemin blijven partijen, onder meer de High Peace Council, zich inzetten voor verzoening tussen de verschillende partijen.
23
Wat staat er nog meer in het raamwerkakkoord tussen de EU en Afghanistan? Wordt de status van toekomstige EU-troepen daarin geregeld? Maakt een Status of Forces akkoord deel uit van het raamakkoord? Wordt de status van contractanten hierin geregeld?
Het Afghanistan Cooperation Agreement on Partnership and Development (CAPD) is een verdrag over de toekomstige samenwerking tussen de EU en Afghanistan op het gebied van onder meer politiek, economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en asiel en migratie. De status van een eventuele toekomstige EU-politiemissie, een Status of Forces akkoord en de status van contractanten maken hier geen deel van uit.
25
Hoe verloopt het geven van de basistrainingen door de Afghanen zelf? Zijn er wijzigingen opgetreden in duur of curriculum?
Afghaanse trainers geven de basisopleiding (IPTC) in Kunduz volgens het door het verantwoordelijke ministerie van Binnenlandse Zaken gecertificeerde curriculum van acht weken.
26
Klopt het dat er zo’n vijf keer meer strijders in dienst zijn van lokale krijgsheren dan dat er Afghaanse politieagenten zijn in de provincie Kunduz?
In vergelijking met andere provincies kent Kunduz een veelheid aan milities die al dan niet zijn verbonden aan specifieke lokale krijgsheren. Deze groepen zijn vaak van wisselende samenstelling en loyaliteit. Exacte cijfers hieromtrent zijn niet nauwkeurig vast te stellen.
27
Is het percentage vrouwen ten opzichte van mannen die een certificaat hebben ontvangen voor de aanvullende praktijkopleiding?
71
Wat is het percentage vrouwen ten opzichte van mannen dat met goed succes de vervolgopleiding heeft afgerond?
Het percentage vrouwen ten opzichte van mannen dat de vervolgopleiding heeft voltooid, bedraagt bijna vijf.
28
Hoeveel Nederlandse trainers zijn betrokken geweest bij het opleiden van de acht trainers voor de Afghans Training and Mentoring Teams?
Bij de opleiding van de Afghan Training and Mentoring Teams zijn vijf Nederlandse instructeurs betrokken geweest.
29
Wat is uw mening over de wijze waarop de Afghanen zorg dragen voor de veiligheid in de gebieden die aan hen zijn overgedragen?
President Karzai heeft aangekondigd dat op 18 juni jl. de vijfde en laatste tranche van het transitieproces van start is gegaan. De Afghanen zijn vanaf dat moment verantwoordelijk voor de veiligheid in heel Afghanistan. De NAVO zal alleen op verzoek van het Afghaanse leger en politie (ANSF) bijstand verlenen aan operaties. De veiligheidssituatie in Afghanistan blijft fragiel getuige het aantal incidenten. De ANSF nemen hun verantwoordelijkheid, al gaat dit gepaard met verliezen nu de opstandelingen in toenemende mate de ANSF bestrijden. Tot eind 2014 zal in nauwe samenwerking met ISAF verder worden gewerkt aan het versterken van de ANSF-capaciteit.
30
Wat is uw mening over de wijze waarop de in Afghanen zorg dragen voor de veiligheid van de in Kunduz aan hun overgedragen gebieden?
In Kunduz zijn sinds december 2012 alle districten overgedragen aan de Afghanen. Gedurende de winter bleek de ANSF voldoende in staat de veiligheid te waarborgen. Met de verbetering van het weer en het daaraan gekoppelde lenteoffensief van de opstandelingen neemt de druk op de ANSF toe. Het risico dat de opstandelingen hiervan profiteren en zelfverzekerder worden, neemt daarmee toe. Verbeterde coördinatie tussen de verschillende onderdelen van de ANSF is daarom noodzakelijk. Incidentele steun van ISAF zal de komende tijd van belang blijven bij het op peil houden van de veiligheidssituatie in Kunduz.
31
Is er (nog steeds) sprake van een (stijgende) dreiging van aanslagen door Afghaanse veiligheidstroepen of personen die zich als zodanig voordoen (insider threats)?
In de eerste maanden van 2013 was in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar sprake van een sterke daling van het absolute aantal aanslagen op coalitietroepen door Afghaanse veiligheidstroepen, of door personen die zich als zodanig voordeden (green-on-blue incidenten). Deze daling is mede te verklaren door de afname van het aantal coalitietroepen. Het aantal insider attacks onder Afghaanse veiligheidstroepen (green-on-green) is in dezelfde periode echter toegenomen.
32
Wat verstaat u onder het gepaste optreden van de Afghaanse politie bij het reageren op aanslagen? Wat zijn gepaste maatregelen bij het opsporen van verdachten? Wat zijn gepaste maatregelen bij het voorkomen van vervolgaanslagen?
De Afghaanse politie in Kunduz wordt getraind om bij incidenten zoals aanslagen volgens protocol te handelen. Te denken valt aan het afzetten van het gebied, het verzamelen van bewijsmateriaal en het opsporen van verdachten. Zij brengt dit in toenemende mate in praktijk. Zij blijkt in staat om te reageren op incidenten en preventieve maatregelen te nemen zodat incidenten worden voorkomen. Dit zijn ontwikkelingen die het vertrouwen van de inwoners van Kunduz in de Afghaanse politie vergroten en een positief effect hebben op het gevoel van veiligheid onder de bevolking.
33
Welke voorwaarden zijn nodig om de activiteiten na beëindiging van de missie succesvol door de Afghanen zelf te kunnen laten voortzetten?
Nederland heeft de afgelopen twee jaren een kwaliteitsimpuls gegeven aan de veiligheid en rechtsstaat in Kunduz. De Nederlandse rule of law projecten zullen na de beëindiging van de missie nog tot in 2014 doorgaan. De ontwikkeling van de rechtsstaat is echter een van de lange adem waarbij ook de Afghaanse autoriteiten in Kunduz hun verantwoordelijkheden zullen moeten nemen. Naast eigen verantwoordelijkheid is leiderschap en management van Afghaanse zijde noodzakelijk. Vandaar dat de nieuwe NAVO missie er ook op zal toezien dat de instrumenten die de internationale veiligheidsmacht heeft gecreëerd ook op de juiste manier worden ingezet en verder ontwikkeld. Blijvende steun van de internationale gemeenschap via de VN, NGO’s en bilaterale programma’s zullen er voor zorgen dat de investeringen verder worden verankerd.
34
Wat is de Nederlandse inzet bij de verdere uitwerking van de Tokio-afspraken? Welke relatie is er tussen de Tokio-afspraken en de NAVO missie in voorbereiding?
58
Wordt naleving van mensenrechten en vrouwenrechten nadrukkelijk verbonden aan financiële steun?
In Tokio in 2012 hebben de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap afspraken gemaakt over lange termijnsteun aan sociaaleconomische ontwikkeling. De internationale gemeenschap wil dat Afghanistan, een jaar na Tokio, concrete resultaten presenteert op de komende Senior Officials Meeting bijeenkomst op 3 juli in Kabul. In Tokio zijn destijds 17 hard deliverables overeengekomen. Met gelijkgestemde landen is Nederland de volgende vier topprioriteiten overeengekomen: verkiezingen, corruptiebestrijding, overheidsinkomsten en vrouwenrechten (de implementatie van de EVAW wetgeving). Voor Nederland zal conditionaliteit een essentieel element zijn bij de vormgeving van toekomstige betrokkenheid; een lagere bijdrage is daarbij een mogelijke consequentie van het niet naleven van afspraken. Voor zover Nederland kan overzien is er geen relatie tussen de Tokio afspraken en de NAVO-missie in voorbereiding.
35
Hoe veilig is Kunduz op dit moment voor Afghaanse burgers?
Het geweld van de Taliban richt zich primair op de Afghaanse veiligheidstroepen en functionarissen van de Afghaanse overheid. Desondanks kunnen burgers betrokken raken bij gewelddadigheden tussen de Taliban en de Afghaanse veiligheidstroepen.
36
Hoeveel van de 739 door Nederland opgeleide politie agenten zijn er actief in Kunduz?
37
Hoeveel van de 739 door Nederland opgeleide politie agenten zijn er gedeserteerd in Kunduz?
38
Hoeveel van de 739 door Nederland opgeleide politie agenten zijn er actief buiten Kunduz?
39
Hoeveel door Nederland opgeleide politie trainers zijn er actief buiten Kunduz?
63 politieagenten en 52 onderofficieren zijn actief buiten Kunduz vanwege hun overplaatsing na de opleiding. Dit is eind 2012 aan het parlement gemeld. Van de door Nederland opgeleide agenten hebben 27 agenten ontslag genomen. Gevallen van desertie zijn niet bekend. Geen van de door Nederland opgeleide trainers functioneert buiten Kunduz.
40
Is de Afghaanse rechtsstaat in staat om zelfstandig te functioneren in de provincie Kunduz?
41
Klopt het dat in Kunduz het informele rechtssysteem (bijvoorbeeld via overleg dorpsoudsten) groeit naast het formele rechtssysteem? Is er sprake van verdringing?
De opbouw van Afghaanse rechtsstaat is nog volop gaande. De verschillende actoren binnen de rechtsstaat, zoals politie, aanklagers en rechters, functioneren zelfstandig. Corruptie en gebrek aan transparantie spelen evenwel nog een beperkende rol.
Onderdelen van het Nederlandse rechtsstaatsprogramma in Kunduz, waaronder de ondersteuning van de orde van advocaten en de huqooqs lopen door tot midden of eind 2014. Nederland let bij de uitvoering ook op de duurzaamheid, onder meer door het verbeteren van infrastructuur die de instellingen zelf kunnen onderhouden, alsook van de capaciteiten van de mensen die werkzaam zijn in deze instellingen. Het Nederlandse rechtstaatsprogramma heeft niet tot doel het traditionele rechtssysteem te vervangen, maar wil bevorderen dat fundamentele rechtsbeginselen in zowel het formele als het traditionele recht worden nageleefd.
42
Hoe oefent Nederland druk uit om een eerlijk, transparant verkiezingsproces tot stand te brengen?
Het verkiezingsproces wordt door de Afghanen zelf geleid. In het kader van het Tokyo Mutual Accountability Framework zijn afspraken gemaakt tussen de internationale gemeenschap en de Afghaanse autoriteiten over vooruitgang op een aantal gebieden, waaronder het verkiezingsproces. Op de senior officials meeting (SOM) van 3 juli a.s. zal de voortgang van de gemaakte afspraken besproken worden. Nederland en andere donoren zullen hierbij het belang van voortgang ten aanzien van het verkiezingsproces onderstrepen.
43
Wat zijn de problemen bij de financiering van de Elektronische ID-kaart voor de verkiezingen?
44
Welk percentage van de kiesgerechtigden kan niet worden bereikt met de nieuwe nationale elektronische ID kaart «E-tazkera»? Welke delen van het land betreft dit?
45
Wanneer verwacht u consensus over de financiering van de elektronische ID kaart? Welke partijen zijn hierbij betrokken en noodzakelijk voor het bereik van deze consensus?
Er dient eerst overeenstemming te zijn in het parlement over de Population Law die het juridisch raamwerk moet bieden voor de E-tazkera. De Wolesi Jirga stemde op 29 mei over deze wet, maar mogelijk zal de Meshrano Jirga de wet niet in zijn huidige vorm accepteren. Er is discussie ontstaan over het niet vermelden van etniciteit op de ID-kaart. Een deel van de politieke oppositie is voorstander van het vermelden van etniciteit. De uitrol van de E-tazkera zal pas weer worden hervat als de Population Law aangenomen is.
Indien de E-tazkera voorafgaand aan de presidentsverkiezingen wordt uitgerold, blijft deze waarschijnlijk beperkt tot Kabul, dat als een pilot moet dienen voor de rest van het land. Hiervoor zal eerst een haalbaarheidsanalyse worden uitgevoerd, inclusief een kostenplaatje.
46
Op welke termijn wordt de goedkeuring van de President verwacht over de structuurwet?
De structuurwet is op 10 juni jl. behandeld in de Wolesi Jirga. Daarna wordt de wet in de Meshrano Jirga besproken en zal – indien aangenomen – vervolgens door de president goedgekeurd dienen te worden. Op welke termijn dat zal gebeuren, is onbekend.
47
Wanneer verwacht u duidelijkheid over de Nederlandse bijdrage aan de verkiezingen? Kunt u toelichten welk bedrag hier mogelijk mee gemoeid is?
Duidelijkheid over de Nederlandse bijdrage aan de verkiezingen is afhankelijk van verschillende factoren. Allereerst dient duidelijk te zijn hoe de financiering van de verkiezingen precies vorm gegeven zal worden. De Independent Election Commitee werkt met ondersteuning van UNDP aan een voorstel voor implementatie van de verkiezingen van 2014 en 2015, die al in een vergevorderd stadium zijn. De Nederlandse bijdrage zal afhangen van de bijdragen van andere donoren. Het is op dit moment te vroeg om uitspraken te doen over de hoogte van het bedrag dat hiermee is gemoeid.
48
Wat is er concreet bereikt met het Afghan Peace and Reintegration Programma (APRP)?
Het programma heeft ervoor gezorgd dat ruim 6500 opstandelingen de wapens hebben neergelegd. De impact van het programma wordt echter beperkt doordat er geen overkoepelend vredesakkoord is. Potentiële re-integranten maken zich zorgen om hun veiligheid en aarzelen daarom om zich bij het APRP aan te sluiten. Het programma heeft daarom relatief meer succes in het noorden en westen: het is er relatief veiliger. Het huidige aantal re-integranten is op dit moment een stap in de goede richting.
49
Kunt u aangeven in hoeverre het APRP tot op heden een politieke verzoening tussen de strijdende partijen in Afghanistan op nationaal niveau effectief dichterbij heeft gebracht?
Het re-integratie programma richt zich in de uitvoering op de provincies. Maar ook de High Peace Council (HPC) wordt gefinancierd vanuit het APRP. Zoals bekend zet de HPC zich in voor het vredesproces op nationaal niveau. De afgelopen maanden heeft de HPC gesprekken gevoerd met politieke partijen, maatschappelijke organisaties, Ulema (Islamitsche geleerden) en vrouwengroepen. Doel van deze gesprekken was om verschillende belangrijke nationale actoren bij elkaar te brengen voor een dialoog over de toekomst van het politieke proces.
50
Bent u bereid het evaluatierapport over het APRP met de Kamer te delen?
De uitkomsten van de evaluatie zijn gemeld in de stand van zakenbrief van 26 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 480). Mocht de tussentijdse evaluatie publiek worden gemaakt dan wordt u hiervan op de hoogte gesteld.
51
Wat was de verwachting van het aantal re-integranten op basis van de APRP?
Er is geen doelstelling voor het aantal re-integranten binnen het APRP. Wel is een schatting gemaakt voor 2013 waarop de begroting voor dit jaar is gebaseerd: het gaat om 3000 re-integranten.
52
Welke verbetering zijn nodig om de effectiviteit en slagkracht van de APRP te vergroten? Welke actoren zijn hierbij betrokken?
De tussentijdse evaluatie heeft de volgende aanbevelingen gedaan:
• het decentraliseren van besluitvorming en een deel van het budget naar de provincies om activiteiten en financieringsstromen op provinciaal niveau te bevorderen;
• het versterken van monitoring en evaluatie binnen het APRP;
• het uitvoeren van een conflict mapping study in elke provincie;
• het verder uitbouwen van outreach-activiteiten vooral in afgelegen gebieden omdat acceptatie en steun van de bevolking het fundament is onder duurzame vrede;
• het verkorten van de inschrijfprocedure voor het APRP; en
• het toekennen van meer budget voor het betrekken van vrouwen en vrouwenorganisaties bij het proces.
Verschillende actoren zijn bij het proces betrokken om de effectiviteit te verbeteren, onder andere het joint secretariat van het APRP, de High Peace Council en UNDP.
53
Kunt u toelichten of u over informatie beschikt dat re-integranten zich opnieuw hebben aangesloten bij opstandelingen groepen? Zo ja, welke?
Wij beschikken niet over deze informatie.
54
Uit welke gewapende opstandelingen groepen komen de 6690 re-integranten?
Dit is niet met zekerheid te zeggen. Aan de re-integranten is op vrijwillige basis gevraagd informatie te geven over hun achtergrond. Een deel van de re-integranten heeft dit gedaan. Hieruit komt naar voren dat circa 81 procent van de geïnterviewden zichzelf gelieerd voelt aan de Taliban. De rest is ofwel niet bekend, of gelieerd aan andere netwerken.
55
Kunt u toelichten in hoeverre de Taliban in Afghanistan is verzwakt door het APRP?
Het APRP richt zich niet alleen op de Taliban maar op alle opstandelingen. Er is geen bevestigde informatie beschikbaar over de mate waarin bepaalde groepen vertegenwoordigd zijn in het aantal re-integranten van het APRP. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen in hoeverre de Taliban in Afghanistan verzwakt zijn door het programma.
56
Wat zijn de kosten per succesvolle re-integrant uit het APRP?
Het APRP richt zich op alle aspecten van het vredesproces. De re-integratie van opstandelingen is deel van een breder geheel. Zo wordt onder andere gewerkt aan capaciteitsopbouw bij uitvoerende ministeries en provinciale structuren, wordt de HPC ondersteund en zijn er small grants-programma’s die populair zijn onder de bevolking. Het bereik van het APRP is daarom groter dan het aantal re-integranten.
57
Wat doet Nederland ter bevordering van mensenrechten en vrouwenrechten, anders dan het gesprek aangaan met lokale partijen?
60
Op welke wijze vraagt Nederland aandacht voor de bevordering van mensenrechten? Kunt u dit concretiseren?
Het Nederlandse beleid ter bevordering van mensen- en vrouwenrechten richt zich zowel op diplomatieke inspanningen als ook op financiering van en steun aan specifieke projecten. Door steun aan mensenrechtenorganisaties (zoals AIHRC) en door inzet op het vergroten van de kwaliteit van de politie en van het justitieel apparaat, zodat mensen daar terecht kunnen als hun fundamentele rechten worden geschonden, draagt Nederland actief bij aan de verbetering van de mensenrechten.
Nederland steunt verschillende organisaties die zich richten op het vergroten van kennis over de rechten van vrouwen en die de politieke participatie van vrouwen verbeteren. Het betreft onder meer bijdragen aan The Asia Foundation (TAF) en Equality for Peace and Democracy (EPD), die gender equality platforms in een aantal regio’s in Afghanistan opzetten om vrouwen een basis te bieden om politieke invloed uit te oefenen. Daarnaast is met Nederlandse hulp in de provincie Kunduz rechtsbijstand voor vrouwelijke gevangenen mogelijk gemaakt en is een gespreksruimte in de gevangenis opengesteld waar vrouwelijke gevangenen met hun advocaat kunnen overleggen.
59
Wanneer komt er duidelijkheid over de inzet van de € 1,5 miljoen die extra zullen worden ingezet ten behoeve van de ondersteuning van vrouwen? Welke actoren zijn hierbij betrokken?
De ambassade in Kaboel kijkt thans met uitvoeringspartners naar de invulling van de intensivering. In de komende stand van zakenbrief in augustus wordt hier nader op ingegaan.
61
Wie zijn verantwoordelijk voor de mishandeling van gevangenen? Welke concrete maatregelen worden er genomen om deze mishandeling tegen te gaan? Is er een specifieke groep gevangenen slachtoffer van deze mishandelingen? Wat is het percentage vrouwen onder de mishandelde gevangenen?
UNAMA bracht in januari 2013 een rapport uit over de behandeling van Afghaanse gevangen, getiteld Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody – one year on. Hieruit blijkt dat nog steeds gevangenen worden mishandeld in een deel van de Afghaanse gevangenissen, ondanks inspanningen van de Afghaanse overheid. Uit het rapport blijkt eveneens dat vooral de National Directorate of Security (NDS) en de Afghan National Police (ANP) verantwoordelijk zijn voor de mishandelingen. Het percentage vrouwen onder mishandelde gevangen is niet bekend maar de groep gevangenen die UNAMA heeft geïnterviewd, bevatte drie vrouwelijke gedetineerden.
UNAMA heeft verschillende aanbevelingen gedaan om misstanden verder te voorkomen. Naast stopzetting van de overdracht van opgepakte Afghanen door internationale troepen stelde Karzai een Commissie in die de aantijgingen uit het rapport heeft onderzocht. Het is op dit moment niet duidelijk welke concrete effecten dit heeft opgeleverd.
62
Waren er minder incidenten tijdens de Afghaanse feestdagen dan in voorgaande jaren? Is dit volgens u met name mogelijk geweest door het adequate optreden van de Afghan Uniformed Police (AUP)?
Er is geen verband vastgesteld tussen Afghaanse feestdagen en het aantal geweldsincidenten.
63
Welke onderdelen van de Nederlandse trainingen worden (nog steeds) in andere regio's gebruikt?
Op verzoek is het curriculum van de vervolgopleiding (APTC) beschikbaar gesteld aan de internationale partners. Eind juni is het curriculum van de APTC door NTM-A en het verantwoordelijke Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken geaccrediteerd. Het curriculum is nu formeel beschikbaar voor alle regio’s in Afghanistan. Er is geen indicatie over welke onderdelen al door andere regio’s worden gebruikt.
64
Op welk niveau bevindt de veiligheidssituatie zich nu in vergelijking met voorgaande jaren? Met welk jaar is de veiligheidssituatie vergelijkbaar nu er na jaren stijging een lichte daling heeft plaatsgevonden?
67
Hoeveel geweldsincidenten van de kant van opstandelingen zijn er op dit moment in Kunduz en hoeveel waren er ten tijde van de start van de missie in Kunduz? Hoe wordt dit gemeten en welke conclusies worden hieraan verbonden?
Tot april 2013 was sprake van een lichte daling van het aantal geweldsincidenten ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ondanks een lichte daling van het aantal geweldsincidenten is de huidige situatie, uitgedrukt in het aantal incidenten, het best vergelijkbaar met dezelfde periode in 2012. Sinds april dit jaar (sinds het verschijnen van de stand van zakenbrief) is er sprake van een lichte stijging van het aantal incidenten.
De basisopleiding met Nederlandse trainers startte in juli 2011. Die maand zijn ongeveer 25 geweldsincidenten gemeld. In mei van dit jaar zijn ongeveer 40 geweldsincidenten geregistreerd. Het overgrote deel van de stijging van het aantal incidenten kan worden verklaard door de toegenomen aanwezigheid en operaties van lokale Afghaanse veiligheidstroepen in die gebieden waar de Taliban relatief sterk aanwezig is.
Het is overigens bekend dat de door de Afghaanse veiligheidstroepen aangeleverde cijfers vaak onbetrouwbaar zijn en ook moeilijk door ISAF kunnen worden geverifieerd. Het aantal geweldsincidenten is slechts een van de indicatoren voor de veiligheid in een gebied. Bij een stijging of daling kan daarom niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de permanente veiligheidssituatie verslechterd of verbeterd is.
65
Verwijst de zinsnede «het is daarnaast niet uit te sluiten dat sommige van deze aanslagen ook verband houden met afrekeningen in de privésfeer of het criminele circuit» naar overheidsfunctionarissen of politiemensen?
Het is zeker niet uit te sluiten dat ook overheidsfunctionarissen en politiepersoneel in sommige gevallen slachtoffer zijn van afrekeningen in de privésfeer of het criminele circuit.
66
Is de basisopleiding die op 9 maart 2013 is begonnen inmiddels afgerond? Zo ja, wat is het aantal cursisten dat deze opleiding met goed succes heeft afgerond?
De op 9 maart 2013 gestarte basisopleiding is op 2 mei jl. voltooid. Alle 48 cursisten hebben de opleiding succesvol voltooid.
68
Hoe kan het dat er zoveel hoge overheidsfunctionarissen door gerichte aanslagen in Kunduz recent zijn omgebracht? Is de provincie veilig te noemen?
Ook in de voorgaande jaren werden in Kunduz en andere provincies gerichte aanslagen gepleegd tegen hoge Afghaanse overheidsfunctionarissen. Op basis van de recente gebeurtenissen kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat de veiligheidssituatie in Kunduz verslechterd is.
69
Op welke wijze leveren de Afghan Training and Mentoring Teams (ATMT) op dit moment bij aan de kwaliteitsimpuls?
De ATMT’s geven de vervolgopleiding inclusief praktijkbegeleiding (APTC) conform het curriculum. De ATMT’s dragen met de APTC bij aan het trainingscurriculum van de Afghaanse politie, zonder dat daarbij internationale assistentie nodig is. De opleiding is formeel voltooid. In samenspraak met de Afghaanse politieleiding worden zij echter nog geassisteerd tot 1 juli 2013.
70
Wanneer zullen de overige van de 32 bij AUP werkzame vrouwen de basisopleiding hebben afgerond?
Van de 32 aanwezige vrouwelijke AUP-agenten hebben er 15 zowel de basis- (IPTC) als de vervolgopleiding (APTC) voltooid. De resterende 17 vrouwelijke politieagenten zullen door Afghaanse trainers worden opgeleid.
72
Hoeveel AUP agenten hebben in totaal de training door EUPOL op het gebied van praktische politieoptreden gevolgd? Wat is daarvan het percentage vrouwen?
De training in praktisch politieoptreden is door EUPOL specifiek aan vrouwelijke AUP-agenten in Kunduz gegeven. In 2011 en 2012 hebben twee klassen, in totaal 20 vrouwelijke AUP-agenten, de EUPOL training succesvol afgerond. Naast deze training hebben vrouwelijke AUP-agenten in Kunduz in 2013 de training community policing gevolgd (1 van 6, 17 procent), de train-the-trainer opleiding (5 van 38, 13 procent) en de police command post training (4 van 40, 10 procent).
73
Wat gebeurt er met de adviezen van de Police Advisory Group (PAG)? Wordt er naderhand gecontroleerd of hier daadwerkelijk opvolging aan gegeven is?
De PAG adviseert provinciale en district politiecommandanten en hun staven inzake procesgang op het gebied van personeel, logistiek, onderhoud en verbindingen. De PAG legt vervolgbezoeken af om uitvoering van deze adviezen te bespreken. De PAG kan uitvoering van de adviezen niet afdwingen.
74
Is het vertrouwen in de politiek in de verschillende districten in Kunduz de afgelopen jaren toegenomen? Hoe wordt dit gemeten?
Het meten van het vertrouwen in de politiek in verschillende districten in Kunduz maakt geen deel uit van de geïntegreerde politietrainingsmissie. Het is dan ook niet vast te stellen of dit vertrouwen de afgelopen jaren is toegenomen of niet.
75
Wat zijn de werkzaamheden van de mobiele trainingsteams? Waaruit bestaan deze teams?
De EUPOL mobiele trainingteams (mtu’s) ondersteunen de EUPOL Field Offices in het geven van gespecialiseerde trainingen die EUPOL tot haar beschikking heeft. De trainingen variëren van bijvoorbeeld recherchecursussen tot cursussen over het Afghaanse recht. De teams bestaan uit gespecialiseerde (internationale) trainers die in Kaboel in de EUPOL Training Component werkzaam zijn. De teams worden naar de Afghaanse behoefte voor een bepaalde cursus samengesteld. Door EUPOL zijn ook Afghaanse mtu’s opgeleid, die kunnen worden ingezet naast de EUPOL mtu’s of op locaties die niet door EUPOL zelf kunnen worden bediend vanwege het ontbreken van Field Office locaties.
76
Hoeveel en welke vormen van alfabetiseringsonderwijs zijn er? Kunt u uitsplitsen hoeveel van de ruim 1800 agenten welke vorm van alfabetiseringsonderwijs gehad hebben? Zijn er ook agenten die een vervolgcursus gehad hebben? Hoe bepaalt men wie welke vorm van alfabetiseringsonderwijs gaat volgen?
Binnen de geïntegreerde politietrainingsmissie worden drie vormen van alfabetiseringsonderwijs onderscheiden: basisalfabetisering, post-alfabetisering en thematisch onderwijs. De laatste vorm is geïntegreerd in de eerste twee. Dat wil zeggen dat vanaf een basisniveau van alfabetisering agenten gedurende de lessen geschoold worden in thema's als mensenrechten, huiselijk geweld en gezondheidszorg.
Van de ruim 1800 agenten hebben ongeveer 1500 basis- en ongeveer 300 post-alfabetiseringsonderwijs gevolgd. Afgezien van het post-alfabetiseringsonderwijs worden binnen de geïntegreerde politietrainingsmissie geen verdere vervolgcursussen georganiseerd. De leraar maakt bij aanvang van de cursus een inschatting van het niveau van een agent.
77
Hoeveel analfabetische cursisten volgen de maatwerktraining «eerste hulp en reanimatie voor basisagenten»? Krijgen deze analfabetische cursisten nog een alfabetiseringscursus aangeboden dan wel moeten zij die verplicht volgen?
De maatwerktraining is begin van dit jaar aan twaalf cursisten door EUPOL in Kaboel gegeven. De ontwikkelde training is daarmee ook overgedragen aan Afghaanse trainers. Het is bij EUPOL niet bekend aan hoeveel cursisten de training door de Afghanen is gegeven.
Alle Afghaanse agenten moeten conform de functie-eisen van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken een alfabetiseringscursus volgen. Het ministerie streeft ernaar dat al het politiepersoneel over tien jaar kan lezen en schrijven.
78
Is Nederland tevreden over het functioneren van de huqooq-kantoren? Wat kan hieraan verbeterd worden?
In de Afghaanse context, waarin informele rechtspraak traditioneel een belangrijke rol speelt, vervullen huqooq-kantoren een brugfunctie tussen formeel en informeel recht. Ze zijn laagdrempeliger dan de formele rechtsgang.
Met de bouw van lokale vestigingen in de districten wordt bijgedragen aan de zichtbaarheid van de huqooq-kantoren. De Nederlandse rule of law uitvoeringspartner GIZ blijft de infrastructurele projecten ten behoeve van de huqooq tot eind 2014 uitvoeren, wat de toegang tot de huqooqs zal verbeteren. Daarnaast werkt GIZ in het kader van dit project verder aan de versterking van de capaciteiten van de huqooq-medewerkers, met als doel een toename van de kwaliteit van de geschillenbeslechting.
79
Hoe ziet het vervolgtraject eruit voor de onderlinge samenwerking in de justitiesector?
Diverse actoren in de justitiële keten stellen dat de onderlinge samenwerking binnen de keten is toegenomen, hoewel er ruimte is voor verdere verbetering. De verschillende actoren zoeken elkaar in toenemende mate op. Het EUPOL-project in Kunduz, gericht op training en mentoring van politie en openbare aanklagers met betrekking tot de noodzaak tot samenwerking, komt midden 2013 met het vertrek van EUPOL uit Kunduz tot een einde. Het project van GIZ inzake de mentoring van rechercheurs en openbaar aanklagers loopt door tot december 2014. Dat geldt ook voor het organiseren van zogenaamde joint meetings tussen rechercheurs en aanklagers in drie districten en Kunduz stad.
80
Wat is het percentage vrouwen ten opzichte van mannen van de afgestudeerde rechtenstudenten? Is bekend wat het totaal aantal vrouwelijke advocaten is?
Het afgelopen jaar zijn aan de universiteit van Kunduz ongeveer 50 mannelijke rechtenstudenten en twee vrouwelijke rechtenstudenten afgestudeerd. Het percentage vrouwen ten opzicht van mannen is daarmee iets minder dan vijf. Dit jaar zijn 200 nieuwe rechtenstudenten aan de universiteit begonnen, waaronder twaalf vrouwelijke studenten.
Het aantal vrouwelijke advocaten in Kunduz bedraagt momenteel vijf. Op 5 juni jl. vond een nieuw examen van de orde van advocaten plaats in Kunduz, waaraan 22 juristen deelnamen, waaronder twee vrouwen. De uitslagen van dit examen waren nog niet bekend bij de beantwoording van deze vragen.
81
Wat waren de kosten voor de cursus door het Max Planck Instituut?
In 2011 en 2012 bedroegen de kosten voor het programma van het Max Planck Instituut in Kunduz € 168.322. Hiervoor zijn negen een of meerweekse cursussen gegeven en zijn handboeken vertaald. Het budget in 2013 van het programma bedraagt € 129.276, waarvoor ook zes een of meerweekse cursussen worden gegeven. Het programma loopt door tot en met december 2013.
82
Hoe vaak is de Afghaanse Sector Working Group on Governance and Rule of Law in 2013 bijeengekomen?
De Sector Working Group on Governance and Rule of Law in Kunduz is tot nu toe in 2013 drie maal bijeengekomen.
83
Hoe vaak zijn de Nederlandse F-16’s met geweld opgetreden en hoe vaak bleef de inzet beperkt tot de zogenaamde «show of force»? Zijn er bij de inzet van de F-16’s slachtoffers gemaakt? Zo ja, hoeveel? Zijn er bij de inzet van de F-16’s ook burgerslachtoffers gemaakt? Zo ja, hoeveel? Is Nederland gevraagd compensatie te betalen voor eventuele burgerslachtoffers? Zo ja, hoe vaak en hoeveel?
Nederlandse F16’s ondersteunen de politiemissie vanaf 1 mei 2011. Sindsdien heeft 14 keer wapeninzet plaatsgehad. Voor zover bekend zijn daarbij geen burgerslachtoffers gevallen. Show Of Force betreft geen wapeninzet maar het zichtbaar voorbij laten vliegen van een F16, wat een de-escalerende werking heeft. Het aantal keren dat Show of force heeft plaatsgehad is een veelvoud van het aantal keren dat feitelijke wapeninzet heeft plaatsgehad.
84
Zijn de Nederlandse F-16’s ook ingezet in bewoond gebied? Zijn de Nederlandse F-16’s ook ingezet na verzoeken hiertoe van de ANSF of enkel na verzoeken hiertoe van NAVO bondgenoten?
Het openbaar maken van specifieke missie-informatie kan gevolgen hebben voor de veiligheid of de effectiviteit van Nederlandse eenheden in Afghanistan en wordt daarom niet verstrekt. Alle inzet wordt gedaan op verzoek van het international joint command van ISAF en valt binnen het ISAF-mandaat met inachtneming van de Nederlandse voorbehouden («caveats») daarop.
85
Hoeveel verzoeken voor inzet van Nederlandse F-16's ter ondersteuning van partners in nood de afgelopen periode zijn binnengekomen? Hoeveel zijn gehonoreerd?
Sinds 1 mei 2011 tot nu toe is 114 maal ondersteuning aan ISAF eenheden in nood gegeven, waarvan 14 keer met wapeninzet.
86
Waarom verdient de informele conflictbeslechting, waarbij het grootste deel van de conflicten verband houdt met huwelijkse kwesties en de (verstoorde) relatie tussen man en vrouw, de voorkeur boven formele conflictbeslechting in deze situaties?
Het gebruik van het informele rechtssysteem vloeit voort uit de keuze van individuen, dan wel is vastgelegd in het Afghaanse formele rechtssysteem. Informele geschillenbeslechting en dit rechtssysteem zijn vaak de eerste keuze, omdat het goed aansluit bij lokale gewoonte en gebruiken. Wel moeten partijen bij informele geschillenbeslechting en dit rechtssysteem zoveel mogelijk op gelijke voet staan. Vandaar dat activiteiten ook gericht zijn op de positie en rechten van de vrouw.
Daarnaast ondersteunt Nederland de versterking van de capaciteit en de toegankelijkheid van de formele juridische structuren.
87
Wat is de laatste inschatting van de gemaakte kosten per opgeleide agent in Kunduz?
De missie richt zich op een veelheid aan aspecten die moeten leiden tot het vergroten van de kwaliteit in de gehele politie- en rechtsketen. De opleiding van agenten is slechts een aspect. Daarnaast zijn er ook kosten verbonden aan de inzet van de F-16’s en de opsporing van bermbommen. De kosten kunnen daarom niet alleen worden toegerekend aan de opgeleide agenten.
88
Via welke route(s) en met welke transportmiddelen zal de Nederlandse redeployment plaatsvinden? Waarom is voor deze route(s) gekozen?
Over de verplaatsingroutes binnen Afghanistan, met andere woorden tussen Kunduz en Mazar-e-Sharif, doen wij geen mededelingen. Van Afghanistan naar Nederland worden de volgende routes gebruikt.
Het gevoelige materieel zoals bewapening, verbindingsapparatuur en crypto, wordt met luchttransport rechtstreeks van Mazar-e-Sharif naar Nederland gevlogen. De verplaatsing van het overige essentiële materieel zoals de Bushmasters, kan over diverse routes worden uitgevoerd. Een optie is om dit materieel vanaf Mazar-e-Sharif eerst met luchttransport naar Turkije of de Verenigde Arabische Emiraten te verplaatsen en vervolgens met zeetransport naar Nederland. Een andere optie is dit materieel rechtstreeks met luchttransport naar Nederland te verplaatsen waarbij gebruik wordt gemaakt van de C-17, eventueel in combinatie met inhuur van civiel luchttransport. Beide opties worden momenteel uitgewerkt.
De rest van het materieel (het niet-essentiële materieel zoals de Mercedes Benz en tenten) kan ook over diverse routes worden teruggebracht. De route per spoor naar Letland en vandaar per schip naar Nederland is zeer onzeker waardoor de route via Pakistan een beter (en beproefd) alternatief is. Hierbij wordt het materieel in containers naar Karachi vervoerd (middels zogenaamde civiele jingle trucks) en vandaar met zeetransport naar Nederland. Een andere optie is het materieel (niet in containers) naar Turkije of de Verenigde Arabische Emiraten te vliegen en vervolgens per zeetransport naar Nederland. Ook deze beide opties worden momenteel uitgewerkt.
89
Komt de onderbesteding door het vervroegde einde van de missie in Kunduz volledig ten goede aan ontwikkelingssamenwerking? Om hoeveel geld gaat het.
De decentrale programma’s in Kunduz blijven ook na het vertrek van de missie doorlopen. ODA-middelen die vrijvallen omdat de missie in Kunduz wordt beëindigd, blijven beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-483.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.