28 676 NAVO

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2013

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de Navo-defensieministers te Brussel op 21 en 22 februari 2013 a.s.

Agenda

Op 21 en 22 februari a.s. wordt in Brussel een bijeenkomst van de ministers van Defensie van de Navo gehouden. De definitieve agenda is op het moment van het versturen van deze brief nog niet bekend. Naar verwachting komen de volgende onderwerpen aan de orde.

De bijeenkomst zal in het teken staan van de uitwerking van opdrachten die voortvloeien uit de Navo-Top in Chicago in mei 2012. De bijeenkomst begint met een discussie over het Connected Forces Initiative (CFI), vervolgens spreken de ministers over de voortgang van het Chicago Defence Package. Hierbij zullen drie onderwerpen specifieke aandacht krijgen, te weten het concept van gemeenschappelijke financiering (Common Funding), prioritaire capaciteitentekorten (shortfalls) en de concretisering van het Smart Defence concept.

Tijdens de informele dinersessie zullen de defensieministers naar verwachting een strategische discussie voeren over de toekomst van het bondgenootschap. Hierbij ligt de nadruk op aspecten gerelateerd aan de toekomst van defensieuitgaven, het gezamenlijke ambitieniveau en het concept van burden sharing.

Op de tweede dag van de bijeenkomst ontmoeten de bondgenoten en Oekraïne elkaar in het kader van de Navo-Oekraïne Commissie (NUC). Tenslotte komen de defensieministers van de troepenleverende landen van de International Security and Assistance Force (ISAF) bijeen.

Connected Forces Initiative (CFI)

De missie in Afghanistan heeft geleid tot een hoog operationeel niveau en intensieve operationele samenwerking tussen meer dan vijftig coalitiepartners. Het is van belang dit niveau te handhaven. Het CFI, dat berust op drie pijlers (effectiever oefenen, effectiever opleiden en beter gebruik van technologie), kan daarbij behulpzaam zijn door gezamenlijk trainen en oefenen te bevorderen. Daarbij kunnen ook bestaande structuren worden gebruikt, zoals de NATO Response Force (NRF) en (operationele) samenwerking met partnerlanden. Ook Nederland, dat vrijwel uitsluitend in internationaal verband optreedt, heeft een specifiek belang bij het vergroten van de interoperabiliteit tussen de Navo-lidstaten en partnerlanden. De Navo beziet onder welke voorwaarden partnerlanden bij zowel het CFI als Smart Defence kunnen worden betrokken. Ik zal tijdens de bijeenkomst het belang van het behoud van interoperabiliteit en het belang van samenwerking met partnerlanden onderstrepen.

Common Funding

In het kader van Smart Defence is tijdens de Chicago-top opdracht gegeven tot herziening van het concept van gemeenschappelijke financiering (Common Funding). De Navo en de individuele bondgenoten moeten beschikbare fondsen slimmer en meer gezamenlijk inzetten. De Navo onderzoekt de mogelijkheden om het beschikbare budget doelmatiger in te zetten en de inzetbaarheid (deployability) van beschikbare capaciteiten te vergroten. Daarmee komen meer capaciteiten beschikbaar voor de Navo, zonder dat bondgenoten meer gaan betalen. De Secretaris-generaal zal zijn voorstellen toelichten om gezamenlijke financiering te gebruiken voor een breder spectrum van activiteiten, zoals capaciteitenontwikkeling, operaties, en training en oefeningen. Nederland zal zich blijven inzetten voor een bredere toepassing van het instrument van Common Funding.

Capaciteitenontwikkeling/Smart Defence

De commandanten van de strategische commando’s van de Navo zullen de ministers informeren over de meest urgente tekorten van het bondgenootschap en de benodigde investeringen in capaciteiten. Om de Navo gereed te maken voor de drie kerntaken (gemeenschappelijke verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid) in 2020 (NATO Forces 2020), moet op een aantal gebieden worden geïnvesteerd. Zo dient op het gebied van collectieve zelfverdediging geïnvesteerd te worden in Ballistic Missile Defence, bij crisismanagement moet nadrukkelijker een comprehensive approach worden toegepast en bij de gemeenschappelijke veiligheid spelen partnerlanden een steeds belangrijkere rol.

Capaciteitenontwikkeling blijft daarom hoog op de agenda van de Navo staan. De economische crisis en de aanhoudende druk van de Verenigde Staten op Europese bondgenoten om hun bijdragen te verhogen (burden sharing), maken intensievere multinationale samenwerking tussen Europese landen noodzakelijk. Smart Defence is gericht op het behoud van de slagkracht van de Navo. Het biedt landen de mogelijkheid beschikbare fondsen en capaciteiten op elkaar af te stemmen en deze beschikbaar te stellen aan de Navo. Ook doelgerichte en doelmatige samenwerking met partnerlanden buiten de Navo kan een bijdrage leveren aan capaciteitenontwikkeling.

Nederland is voorstander van de bottom-up benadering van multinationale samenwerking, waarbij landen zelf het initiatief nemen om met gelijkgestemde landen te werken aan capaciteitenontwikkeling. Nederland heeft veel ervaring opgedaan op het gebied van multinationale samenwerking in Benelux-verband en in projecten zoals Benesam, het European Air Transport Command (EATC), het Duits-Nederlands Legerkorps en de European Gendarmerie Force (EGF) en deelt deze ervaring graag met Navo-bondgenoten.

In aanvulling op de bottom-up benadering kan de Navo een belangrijke coördinerende en faciliterende rol spelen bij multinationale samenwerking. De waarde van de Navo hierbij is vooral het bevorderen van samenwerking tussen bondgenoten. Beschikbare instrumenten, zoals het NATO Defence Planning Process (NDPP), Common Funding, CFI en Smart Defence, moeten ook bij capaciteitenontwikkeling samenhangend en slim worden ingezet. Ook goede coördinatie met de EU is daarvoor een vereiste.

Herziening van het NDPP

Het NDPP heeft tot doel het verschil tussen ambities en mogelijkheden te identificeren en de tekortkomingen door de lidstaten in hun nationale planningscyclus te laten aanvullen. Tijdens de Top in Chicago besloten de staatshoofden en regeringsleiders te laten onderzoeken hoe het NDPP beter kan aansluiten bij de hedendaagse werkelijkheid. Daartoe moet het NDPP niet alleen een langjarige doorkijk bieden, maar ook in staat zijn in te spelen op grote wijzigingen in defensiebudgetten van lidstaten. Bovendien moet het NDPP zichtbaarder en bruikbaarder worden. Als onderdeel van de herziening van het NDPP moeten nationale plannen beter worden afgestemd op de planning in Navo-kader. De Navo kan capaciteitenplanning ondersteunen door consultaties tussen lidstaten te bevorderen en toekomstige trends en behoeften te betrekken bij het NDPP.

Navo-Oekraïne Commissie (NUC)

Op de tweede dag van de bijeenkomst komt de Navo-Oekraïne Commissie (NUC) bijeen. De bijeenkomst biedt de gelegenheid kennis te maken met de nieuwe minister van Defensie van Oekraïne, Pavlo Lebedev. De NUC zal spreken over de geplande defensiehervormingen van Oekraïne aan de hand van het Medium Term Priorities Paper. Nederland levert een bijdrage aan het Navo-project «Khmelnitsky». Dit project richt zich sinds december 2008 met succes op de re-integratie van ex-defensiepersoneel in Oekraïne door onder andere het aanbieden van trainingen en omscholingscursussen. In de periode 2008–2012 droeg Nederland in totaal € 283.000,– bij aan dit project. Nederland werkt als lead nation samen met andere donoren, zoals Tsjechië, Polen, Luxemburg en Bulgarije. Het project wordt na de einddatum in maart 2013 wellicht verlengd, indien er sprake is van een duidelijke liquiditeitsbehoefte.

International Security Asistance Force (ISAF)

In een bijeenkomst van troepenleverende landen aan ISAF spreken de defensieministers over de Navo-inzet in Afghanistan, de voortgang van het transitieproces en relevante ontwikkelingen in de aanloop naar 2014, waaronder de activiteiten die moeten worden ontplooid voor de terugtrekking (redeployment) van ISAF-materieel. Specifieke aandacht zal worden besteed aan de financiering van de Afghan National Security Forces (ANSF) na 2014. Zoals in de aanloop naar de Chicago-top aan uw Kamer gemeld, zal Nederland in de periode 2015 – 2017 jaarlijks een bedrag van 30 miljoen bijdragen, waarvan 5 miljoen voor het Afghaanse leger en 25 miljoen voor de Afghaanse politie.

De nieuwe commandant van de ISAF-missie, Generaal Dunford, zal de ministers informeren over de ontwikkelingen in Afghanistan. Het grootste deel van Afghanistan bevindt zich in de transitiefase, waarin geleidelijk de verantwoordelijkheid voor de veiligheid wordt overgedragen aan de ANSF. ISAF legt hierbij steeds meer de nadruk op begeleiding en training van de ANSF.

De ministers zullen ten slotte worden geïnformeerd over het begin van de planning voor de Navo-missie in Afghanistan na 2014. De missie zal zich richten op de training en advisering van en de bijstand aan de Afghaanse veiligheidsdiensten.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven