27 830 Materieelprojecten

Nr. 87 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 november 2010

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 21 september 2010 inzake het materieelprojectenoverzicht 2010 (kamerstuk 27 830, nr. 46).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 november 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Van Miltenburg

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Welk bedrag levert de beslissing tot vermindering van het aantal beschermingspakketten van het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 op in totaal? Hoe groot is de besparing in 2010? Op welke begrotingspost zal dit bedrag worden bijgeschreven?

Door de vermindering van het aantal beschermingspakketten voor het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 wordt het projectvolume met € 25 miljoen verlaagd. De vermindering maakt deel uit van een groter pakket van maatregelen voor de herschikking van investeringsprojecten waarvan het niet mogelijk is de gevolgen afzonderlijk te benoemen. De Kamer zal binnenkort de A-brief over het project «Verwerving CE-pakketten IGV» ontvangen.

2

Wat is er exact aan materieel en wapens beschikbaar binnen de krijgsmacht? Wat voor materieel staat «op de nominatie» om afgestoten te worden in 2011 en de volgende jaren?

Bij deze antwoorden is een bijlage (bijlage toegevoegd na het antwoord op de laatste vraag) gevoegd met een overzicht van het belangrijkste materieel van Defensie. Het Materieelprojectenoverzicht (MPO) 2010 bevat een overzicht van het materieel dat buiten dienst is gesteld maar nog niet is verkocht of dat de komende jaren zal worden afgestoten.

3

Welk materieel valt er onder de 20 procent dat wordt stilgezet? Hoe lang is deze tijdelijke stilzetting en wat zijn hiervan de gevolgen voor de operationele gereedheid van de CLAS-eenheden?

Bij het Commando landstrijdkrachten (CLAS) gelden de maatregelen voor al het materieel waarvan het stilzetten een significante bijdrage levert aan de vermindering van de materiële exploitatiekosten. Daarbij zijn uitzonderingen gemaakt, onder meer voor het materieel van het Opleidings- en Trainingscommando, zodat de opleidingen kunnen doorgaan. De stilzetting geldt vooralsnog voor onbepaalde tijd. Het gevolg hiervan is een daling van het aantal volledig operationeel gerede eenheden in 2011. Dit is het geval bij elementen van in totaal vijftien verschillende typen organieke eenheden. Bij de (sub)eenheden met een lagere gereedheid gaat het om onder meer de infanteriebataljons Luchtmobiel, gevechtssteun- en logistieke eenheden, luchtdoelartillerie en herstelcompagnieën.

4

Voor welke materieelprojecten beschikt Defensie over onvoldoende opleidings- en trainingsfaciliteiten, munitie en reserveonderdelen? Is met tekorten rekening gehouden in de begroting?

In 2010 zijn de tekorten aan reservedelen en munitie defensiebreed toegenomen. In feite is in 2010 ingeteerd op de bestaande voorraden. Voor zover Defensie bestellingen kan doen, hebben die vanwege de lange levertijden soms pas na geruime tijd effect. Door de problemen met reservedelen kunnen reparaties vaak niet volledig worden uitgevoerd of duren de reparaties langer. Het gevolg is een lagere inzetbaarheid van het materieel. Dit heeft, net als de tekorten aan munitie, een weerslag op de geoefendheid van de eenheden en daarmee op de inzetgereedheid. Gezien de budgettaire tekorten bij de materiële exploitatie is nog niet duidelijk wanneer de problemen op het gebied van reservedelen en munitie zullen zijn opgelost.

Vooral bij het Infanterie Gevechtsvoertuig van het CLAS is sprake van tekorten aan opleidings- en trainingsmiddelen, reservedelen en munitie. Bij de pantserinfanterie-eenheden die momenteel het IGV in gebruik nemen, bestaat onder meer een grote behoefte aan munitie voor de initiële opleidingen waarin Defensie nu niet kan voorzien. Zonder aanvullende maatregelen zal vanaf eind 2011 de geoefendheid van de pantserinfanterie-eenheden niet meer zijn verzekerd. Verder zijn er bij het CLAS tekorten aan reservedelen voor de Fennek en de pantserhouwitser.

Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) heeft bij verschillende typen schepen te maken met lage aantallen reservedelen voor installaties op de schepen. Bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) zijn er tekorten aan reservedelen voor transmissies van helikopters en voor motoren van helikopters en vliegtuigen. Verder heeft ook het CLSK te maken met de tekorten aan .50 munitie omdat die nodig is voor de boordwapens van de Chinook-helikopters.

5

Zullen de meer geringe exploitatiekosten van materieel (die dalen doordat de missie in Uruzgan ten einde is) worden ingeboekt als bezuinigingen? Zo ja, welk bedrag wordt hiervoor ingeboekt? Zo nee, waarom niet?

De missie in Uruzgan heeft geleid tot een stijging van de exploitatiekosten. Deze extra uitgaven worden als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) geraamd en verantwoord ten laste van artikel 20 van de defensiebegroting. Door de beëindiging van de missie in Uruzgan zullen de exploitatiekosten dalen. Deze daling leidt niet tot een besparing die als bezuiniging ten laste van de defensiebegroting zal worden gebracht. Wel zullen hierdoor de extra kosten afnemen die ten laste komen van het HGIS-budget.

6

Kunt u in een overzicht aangeven welke projecten bij de verschillende krijgsmachtsdelen die in planning en/of in realisatie zijn, na het aantreden van het nieuwe kabinet worden geannuleerd dan wel worden aangepast? Overweegt u in dit kader projecten met betrekking tot de mijnenbestrijdingscapaciteit, patrouilleschepen, de JSS, de aanschaf van derde en vierde C-130, de derde DC-10, de Chinook uitbreiding en versterking, de Cougar-update, de kwantitatieve versterking van mariniersbataljons en de Patriot grondverdediging?

In het voorjaar van 2011 kan de Kamer een nieuwe beleidsbrief tegemoet zien waarin de speerpunten van het defensiebeleid worden uiteengezet en waarin wordt vastgelegd hoe Defensie de bezuinigingen in de komende jaren gaat verwezenlijken. In de beleidsbrief zal tevens worden geschetst hoe het evenwicht tussen het ambitieniveau, de samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het niveau van defensie-uitgaven structureel is gewaarborgd.

7 en 16

Kunt u eens specifiek uiteenzetten waarom er tegelijkertijd nieuwe Pantserhouwitsers (PzH2000) in realisatie zijn, terwijl er tevens 26 Pantserhouwitsers (PzH2000) worden afgestoten als gevolg van een verminderde behoefte? Kunt u daarbij tevens aangeven hoe het bovenstaande strookt met noodzakelijke bezuinigingen op Defensie en materieel?

Met betrekking tot de pantserhouwitsers (PzH2000) wordt enerzijds gesproken over vuurmonden die in 2010 nog instromen en anderzijds over vuurmonden die overtollig zijn en in opslag staan? Wat is de huidige stand van zaken bij de pantserhouwitsers? Hoeveel zullen er (volgens de huidige planning) bij de Koninklijke Landmacht blijven en hoeveel zullen er volgens de huidige planning worden afgestoten respectievelijk zijn reeds afgestoten?

Het project «PzH2000» omvat de levering van 57 vuurmonden. Van deze 57 vuurmonden zijn er 31 stuks ingestroomd bij het CLAS. Als gevolg van de maatregelen van de Prinsjesdagbrief van 16 september 2003 (Kamerstuk 29 200 X, nr. 4) en de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar» van 18 september 2007 (Kamerstuk 31 243, nr. 1H) worden 26 vuurmonden afgestoten. Deze overtollige vuurmonden zijn bij de fabrikant opgeslagen in afwachting van verkoop. In 2006 is besloten het contract niet open te breken om de overtollige vuurmonden te annuleren. De reden hiervoor was dat de hiermee verbonden annuleringskosten hoger bleken uit te vallen dan het toch laten instromen van de systemen. De 26 overtollige vuurmonden zullen worden afgestoten.

8

Kunt u garanderen dat de mijnenbestrijdingsvaartuigen, wanneer zij in 2018 gereed zijn, volledig up to dat zijn en opgewassen tegen de technologisch meer geavanceerde mijnen die dan zullen zijn ontwikkeld? Hoeveel extra geld is er voor het project Herintroductie mijnenveegcapaciteit uitgetrokken sinds de aanvang van het project?

Het project «Herintroductie mijnenveegcapaciteit» behelst de verwerving van een systeem dat in 2018 zowel oude als moderne mijnen kan vegen. Op 28 mei jl. is de Kamer met de B-brief geïnformeerd over de resultaten van de voorstudiefase (Kamerstuk 32 123 X, nr. 132). Bij de voortzetting van dit project wordt vanzelfsprekend aandacht besteed aan de laatste technologische ontwikkelingen.

Sinds de aanvang van het project zijn nauwelijks uitgaven gedaan. In de begroting 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 2) is het projectbudget verlaagd van € 114,4 miljoen naar € 94,3 miljoen ten gevolge van een herijking. Hierbij is de diepwatercomponent komen te vervallen. De Kamer is hierover geïnformeerd met de beantwoording van schriftelijke vragen over de begroting 2010 (6 november 2009, Kamerstuk 32 123 X, nr. 21).

9, 10 en 12

Wat zijn de verwervingskosten van de LCF? Wat zijn de exploitatiekosten van de LCF? Is het waar dat er in 2009 en 2010 verschuivingen hebben plaatsgevonden tussen deze kostenposten?

Worden ten aanzien van de LCF kosten die feitelijk verwervingskosten zijn, doorgeschoven en aangemerkt als exploitatiekosten? Welke redenen liggen hieraan ten grondslag?

Welke zaken met betrekking tot het project instandhouding LC-fregatten worden om financiële redenen doorgeschoven?

De kosten van de verwerving van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten, LCF) bedragen € 1 925,9 miljoen. Dit is de som van drie in het MPO genoemde deelprojecten. Het betreft de projecten «LC-fregatten nieuwbouw» waarmee een bedrag van € 1 553,3 miljoen is gemoeid, «LCF verwerving walreservedelen» met een budget van € 37,5 miljoen en «LCF munitie» waarvan het budget € 335,1 miljoen bedraagt. De exploitatiekosten per schip bedragen € 16,6 miljoen per jaar. Dit betreft onder meer de kosten van personeel, onderhoud, brandstof en oefenmunitie.

De nog resterende investeringsuitgaven voor het LCF betreffen de kosten van de oplossing van de restpunten en van de tekortkomingen die aan het licht zijn gekomen tijdens de proefvaarten. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de brief over de projectevaluatie (E-fase) van 22 mei 2009 (Kamerstuk 25 800, nr. 23) en de beantwoording van schriftelijke vragen over deze brief (12 oktober 2009, Kamerstuk 25 800, nr. 23).

In de begroting 2011 wordt een deel van deze activiteiten, ter waarde van € 7 miljoen, vanwege een herschikking van de investeringen overgeheveld naar het investeringsproject «Instandhouding LC-fregatten». Dit project heeft geen betrekking op de exploitatie maar op een modernisering in de periode 2015–2019. Het project is momenteel in de behoeftestellingsfase (A-fase). De herschikking van activiteiten betreft vooral een deel van de vervanging van de momenteel onbetrouwbare dieselgeneratoren. Naar verwachting zal de Kamer in 2011 worden geïnformeerd over de behoeftestelling van het project instandhouding LC-fregatten.

11

Bent u van mening dat de LCF’s slechts bij uitzondering ingezet worden voor de taken waarvoor zij zijn uitgerust (commandovoeringssystemen gericht op leiden heel (internationaal) eskader)) en dat de behoefte teruggebracht kan worden naar de oorspronkelijke behoefte van twee LCF’s? Zo nee, waarom niet?

De LC-fregatten zijn multifunctionele schepen die gelijktijdig kunnen worden ingezet als commandoplatform envoor de uitvoering van andere taken. Het betreft de reguliere escortetaken en specifieke taken, zoals luchtverdediging en de ondersteuning van landoperaties.

De LC-fregatten zijn de laatste jaren ingezet bij de operaties Enduring Freedom en UNIFIL en bij de anti-piraterijmissies Ocean Shield en Atalanta voor de kust van Afrika. Hierbij zijn de schepen ook ingezet als commandoplatform. Momenteel worden de LC-fregatten ingezet als commandoplatform voor de Standing NATO Maritime Group-2.

De LC-fregatten voeren taken uit die grotendeels complementair zijn aan die van de M-fregatten en de in aanbouw zijnde patrouilleschepen. In de periode na de verkoop van de vier M-fregatten en voorafgaand aan de invoering van de patrouilleschepen ligt de prioriteit voor de LC-fregatten bij bovengenoemde operaties. Voor de komende jaren wordt een toename van de inzet van de LC-fregatten als commandoplatform verwacht.

13

Wat zijn tot nu toe de bevindingen met het eerste van de vier patrouilleschepen, de Holland, die op 2 februari 2010 is gedoopt?

De Holland is op 2 februari 2010 te water gelaten. Vervolgens is de werf begonnen met de afbouw van het schip. Ook worden de (deel)systemen van het schip aan de afbouwkade beproefd en in bedrijf gesteld. De afbouw loopt een paar maanden achter op het oorspronkelijke schema. Vooralsnog heeft dit geen gevolgen voor het operationele programma van CZSK.

14

Zijn er sinds het Algemeen Overleg over de JSS van 26 november 2009 nog substantiële wijzigingen opgetreden met betrekking tot het Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS) zowel wat betreft de inrichting/optuiging ervan als wat betreft het kostenplaatje? Welke voortgang is in het afgelopen jaar gemaakt?

Sinds het algemeen overleg van 26 november 2009 hebben zichgeen wezenlijke veranderingen voorgedaan in het project «Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)». De uitvoering van de werkzaamheden waarover de Kamer is geïnformeerd met de brief over de B-, C- en D-fase van 5 november 2009 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 24) verlopen zoals voorzien. Na de parlementaire behandeling van het project begin december 2009 is de realisatiefase begonnen. Op 18 december is het contract met Damen Schelde Naval Shipbuilding (DSNS) getekend. Daarna zijn meer contracten met toeleveranciers van DSNS en de DMO gesloten. Naar verwachting zal de kiel van het schip in juni 2011 in Roemenië worden gelegd. Als gevolg van de jaarlijkse prijsbijstelling op grond van de in de contracten opgenomen clausules is het projectbudget in de begroting 2011 verhoogd van € 363,5 miljoen naar € 377,6 miljoen.

15

Per wanneer zal Defensie gebruik kunnen maken van de Boxer voor opleidings- en trainingsdoelen? Wanneer zullen de eenheden worden uitgerust met dit panterwielvoertuig? Per wanneer zullen de Boxers gereed zijn voor operationele inzet in missies?

Zoals gemeld in de beantwoording van vragen over de elfde jaarrapportage «Vervanging pantservoertuigen» (Kamerstuk 26 396, nr. 81 van 12 augustus 2010) zal de eerste Boxer naar verwachting begin 2012 worden geleverd. Op dit moment wordt met de fabriek onderhandeld over het leveringsschema. Op grond van het nieuwe schema zal het invoeringsschema bij de operationele eenheden worden aangepast.

17

Ligt het in het voornemen om voor het project «vervanging bouwmachines, grondverzet- en wegherstelmiddelen» andermaal Nederlands materieel aan te schaffen (bij een voldoende concurrerende prijs en goede kwaliteit)?

Het project «Vervanging bouwmachines, grondverzet- en wegherstelmiddelen» bevindt zich momenteel in de behoeftestellingsfase. Na de vaststelling van de behoefte zullen, in overeenstemming met geldende Europese en Nederlandse procedures, civiele partijen worden uitgenodigd een offerte uit te brengen. Naar verwachting zullen Nederlandse leveranciers hieraan deelnemen.

18

Is bij het project «Chinook uitbreiding en versterking» ook rekening gehouden met het eerder regelmatig gesignaleerde gebrek aan onderhoudspersoneel? Is nu bij de aanschaf van extra Chinookhelikopters ook rekening gehouden met de behoefte aan voldoende onderhoudspersoneel?

Ja, als gevolg van het project «Chinook uitbreiding en versterking» wordt het personeel uitgebreid met 58 functies. Daarvan hebben 31 functies betrekking op de technische ondersteuning. De vulling van deze functies verloopt voorspoedig. Naar verwachting is de vulling eind 2011 gerealiseerd.

19

Hoeveel toestellen zullen worden uitgerust met een waarschuwingssysteem in het project F-16 zelfbescherming? Hoeveel toestellen minder zijn dit ten aanzien van het aantal dat werd voorzien?

Alle Nederlandse F-16’s beschikken over een in het vliegtuig geplaatst radarwaarschuwingssysteem van het type ALR-69. Zoals gemeld in de A-brief van 6 april 2006 (Kamerstuk 27 487, nr. 9) omvat het project «F-16 zelfbescherming (ASE)» onder meer de uitbreiding van het radarwaarschuwingssysteem. In de A-brief zijn hiervoor twee mogelijkheden beschreven. Dat betreft de modificatie van het ALR-69 systeem en een uitbreiding van de onder het vliegtuig mee te nemen radarstoorzender (ALQ-131) die in het kader van het project toch al werd gemoderniseerd. Inmiddels is gekozen voor de uitbreiding en de modernisering van de radarstoorzender. In de A-brief van 2006 is een behoefte aan 36 ALQ-131’s geformuleerd. Zoals gemeld in het MPO 2010 is het projectbudget inmiddels met € 10 miljoen verlaagd. Dit maakt naar verwachting een herziening van de behoefte noodzakelijk. Na de ontvangst van prijsinformatie over de modernisering van de ALQ-131»s zal de behoefteworden afgestemd op het beschikbare budget. Als gevolg hiervan zullen naar verwachting minder systemen beschikbaar komen voor training en inzet.

20

Met hoeveel weken/maanden wordt het project Patriot upgrade vertraagd? Welke gevolgen heeft deze vertraging voor de operationele gereedheid van de eenheden van het Commando Luchtstrijdkrachten?

Het project «Patriot vervanging COMPATRIOT» wordt door herfasering met een jaar vertraagd. Deze herfasering heeft tot gevolg dat het verbindingssysteem COMPATRIOT meer last krijgt van veroudering dan aanvankelijk was voorzien. Hierdoor zal de storingsgraad toenemen. Reparaties zullen vaker nodig zijn en omdat sommige onderdelen moeilijker verkrijgbaar worden, zullen reparaties ook langer duren. Dit leidt tot een daling van de operationele gereedheid van het Patriot-wapensysteem.

21

Hoeveel vlieguren gaat Nederland in 2011 afnemen bij het C-17 samenwerkingsproject en tegen welke prijs?

De beschikbare vlieguren van het project Strategic Airlift Capability C-17 worden naar rato over de landen verdeeld. Met een aandeel van 15,8 procent heeft Nederland in 2011 naar verwachting recht op 450 vlieguren, waaronder trainingsuren. Momenteel is voorzien dat in 2011 de prijs per vlieguur € 25 000 bedraagt.

22

Welke taken die momenteel door andere voertuigen worden uitgevoerd, kunnen overgenomen worden door de bushmaster?

De Bushmaster neemt de taken over van het afgestoten Patria-pantservoertuig. Voorts wordt de Bushmaster bij operaties ingezet voor algemene vervoerstaken waarbij een hoge mate van bescherming nodig is.

23

Bent u van mening dat met de huidige voorziene inzet het goedkoper zou zijn een (getest) model van de NH-90 te kopen en niet meer te investeren in de ontwikkeling van het toestel? En dat dit in tijden van bezuinigingen een goede optie zou zijn? Zo nee, waarom niet?

De ontwikkeling van de NATO Frigate Helicopter (NFH) bevindt zich in een vergevorderd stadium. Er zouden aanzienlijk meer kosten gepaard gaan met de beëindiging van de ontwikkeling dan met voortzetting hiervan.

De ontwikkeling van de transportversie van de NFH (TNFH) is minder ver gevorderd dan die van de NFH. Er bestaat een Tactical Transport Helicopter (TTH) variant van de NH-90 die reeds is ontwikkeld en beproefd, maar dit toestel voldoet niet aan de eisen voor maritiem optreden zoals beschreven in de studie Integrale Helikoptercapaciteit (Kamerstuk 29 800 X, nr. 3 van 21 september 2004). Het was in beginsel mogelijk de TTH-variant van de helikopter geschikt te maken voor maritiem optreden maar dat zou hebben geleid tot het gebruik van twee varianten van de NH-90 door Defensie. Deze varianten zouden sterk van elkaar verschillen met een aanzienlijke verhoging van de jaarlijkse exploitatiekosten als gevolg. Om deze reden heeft Defensie in 2007 besloten acht NFH’s geschikt te maken voor maritieme en landgerichte transporttaken. De Kamer is hierover geïnformeerd in de zevende jaarrapportage (3 december 2007, Kamerstuk 25 928, nr. 26).

24

Met hoeveel weken/maanden wordt het project vervanging wielberging vertraagd? Welke problemen kunnen er ontstaan/zijn er ten aanzien van het langer instandhouden van de huidige capaciteit en welke beperkingen ten aanzien van de bergingsmogelijkheden van het Infanterie Gevechtsvoertuig ontstaan hierdoor precies?

De fasering van het project «Defensiebrede vervanging wielberging» is gewijzigd van 2015–2016 naar 2018–2020. Daardoor komt de volledige vervangende capaciteit vier jaar later beschikbaar en wordt de bestaande capaciteit langer in stand gehouden. De exploitatiekosten zullen daardoor mogelijk wel stijgen.

De vervangende capaciteit die wordt verkregen met dit project is niet geschikt voor de berging van het Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV). Voor de verwerving van bergingscapaciteit voor het IGV bestaat een afzonderlijk project.

25

Waarom wordt de verkoop van tanks, pantserhouwitsers en F-16’s vertraagd? Is het mogelijk de materiële continuïteit los te laten nu de krijgsmacht zich zal gaan herstellen van de missie in Uruzgan?

De verkoop van Leopard 2A6 gevechtstanks en de pantserhouwitsers is vertraagd omdat Defensie nog geen koper voor dit materieel heeft gevonden. De F-16’s zijn inmiddels verkocht. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de brieven van 25 mei en 10 juni 2009 (Kamerstuk 26 488, nrs. 183 en 184) en met de beantwoording van vragen hierover van 17 en 26 juni 2009 (Kamerstuk 26 488, nrs. 186 en 188).

Het materieel dat terugkeert van de missie in Uruzgan moet eerst worden hersteld en onderhouden alvorens de operationele eenheden er weer over kunnen beschikken. Zoals uiteengezet in de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Hernandez (Handelingen TK 2010–2011, aanhangsel nr. 167) is dit een van de factoren die ertoe leiden dat het enige tijd zal duren voordat deze eenheden weer operationeel gereed zullen zijn.

Bijlage bij vraag 2:

Overzicht van de hoofduitrustingsstukken en wapensystemen van Defensie:

Materieel Zeesystemen

Aantal

   

Bevoorradingsschepen

 
 

(Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. Zuiderkruis)

2

Fregatten

 
 

– M-fregatten (Karel Doormanklasse)

2

 

– LC-fregatten (Zeven Provinciënklasse)

4

Landing Platform Docks

 
 

(Hr.Ms. Rotterdam en Hr.Ms. Johan de Witt)

2

Onderzeeboten (Walrus-klasse)

4

Ondersteuningsvaartuig voor onderzeeboten

 
 

(Hr.Ms. Mercuur)

1

Mijnenbestrijdingsvaartuigen (Alkmaar-klasse)

10

Hydrografische opnemingsvaartuigen

 
 

(Hr.Ms. Snellius en Hr.Ms. Luymes)

2

Ondersteuningsvaartuig voor het Caribisch gebied

 
 

(Hr.Ms. Pelikaan)

1

Communicatievaartuigen

4

Sleepboten (groot en klein)

12

Brandstofafgifteschip Patria

1

Havenvaartuig (Nieuwe Diep)

1

Havenduikvaartuigen, twee types

5

RHIB’s, diverse snelle rubberboten

31

Opleidingsschip t.b.v. Koninklijk Instituut Marine

 
 

(Hr.Ms. Kinsbergen)

1

Opleidingszeilschip t.b.v. Koninklijk Instituut Marine

 
 

(Hr.Ms. Urania)

1

Motorsloepen, twee types

9

Oceangoing patrouillevaartuigen (in aanbouw)

4

FRISC (RHIB’s groot, in aanbouw)

48

LCU – Landing Craft Utility

5

Boston Whalers (Caribisch gebied)

23

LCVP – Landing Craft Vehicle Personnel (Mk. 2 en Mk. 3)

11

LCVP Mk. 5 (excl. 3 stuks in aanbouw)

9

Materieel Landsystemen

Aantal

   

Leopard 2A6 tanks

91

Leopard 2 berging

25

Brugleggend voertuig Leopard 1

13

Genietank Leopard 1

14

Leopard 1 berging

22

Beach Armoured Recovery Vehicle

2

YPR-765, diverse types

276

CV-90, Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV)

192

BV-206

151

BvS 10 Viking

73

Bushmaster

85

Luchtmobiel Speciaal Voertuig (LSV)

193

Antitankwapen Panzerfaust

39

Mortier 120 mm

152

Mortieropsporingsradar

7

Pantserhouwitser 2000NL

31

Sperwer RPV (exclusief twee niet operationele systemen ter besparing van de exploitatiekosten)

2

Ground Based Air Defense System (GBADS)

2

Norwegian Advanced Surface to Air Missile System (NASAMS)

2

Fennek

405

Stinger Platform, diverse types

36

Stinger Manpad

370

Fuchs verkenningsvoertuig, diverse types

9

Rugged Terrain Vehicle, diverse types

12

Y-4442 DAF vrachtwagen (4 ton)

4 596

Y-2300 DAF vrachtwagen (10 ton)

1 072

Y-3300 DAF vrachtwagen (12 ton)

218

Wissellaadsystemen Scania

541

Trekkers DAF (TROPCO)

112

Vrachtauto type onder andere 5 444 en 5 442 5 ton

508

Mercedes Benz vrachtwagen type 290

4 107

Mercedes Benz vrachtwagen type 280

204

Materieel Luchtsystemen

Aantal

  

Apache gevechtshelikopter

29

F-16 gevechtsvliegtuigen

87

Chinook-transporthelikopter (17 stuks in 2012)

11

Hercules C-130, twee typen (4 stuks eind 2010)

3

KDC-10

2

DC-10

1

Fokker 50

2

Alouette III helikopter

4

Cougar-transporthelikopter

17

AB-412 reddingshelikopter

3

Gulfstream IV

1

PC-7 lesvliegtuig

13

Patriot grondgebonden luchtverdedigingssysteem (batterijen)

4

Vaste medium power radar (AOCS)

2

Deployable ARS

2

Raven mini-UAV

25

Dornier 228 – 212 kustwachtvliegtuig

2

NH-90 helikopters (20 stuks in 2014)

2

Lynx helikopters (uitfasering duurt tot en met 2012)

21


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Fng voorzitter, Dam, M.H.P. van (PvdA), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Lucassen, E. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD).

Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Wolbert, A.G. (PvdA), Beek, W.I.I. van (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Vacature, VVD (), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ferrier, K.G. (CDA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Arib, K. (PvdA), Blok, S.A. (VVD), Halsema, F. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bontes, L. (PVV), Çörüz, C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Nicolaï, A (VVD).

Naar boven