Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2024
Het mondiale veiligheidsbeeld blijft verslechteren, met een toenemende dreiging voor
Europa en Nederland als gevolg. Defensie investeert daarom fors om achterstanden in
te lopen en te bouwen aan een krijgsmacht van de toekomst. Dat moet op een hoog tempo.
Ik voel mij daarbij gesteund door de verzoeken van uw Kamer om te kijken waar versoepelingen
en versnellingen in onze processen mogelijk zijn. Hierbij bied ik uw Kamer de geactualiseerde
brochure «DMP bij de Tijd 2.0» aan, waarin de aanpassingen staan waarmee we Defensie
in staat stellen om effectief en doelmatig te werk te gaan.
DMP actualisatie
Met ingang van 2023 is het Defensie Materieel Proces (DMP) aangepast1 op drie aspecten: het ophogen van de financiële ondergrens van € 25 miljoen naar
€ 50 miljoen, het ophogen van de mandateringsgrens van € 100 miljoen naar € 250 miljoen
en het clusteren van DMP-brieven. Deze aanpassingen passen bij een slagvaardige organisatie,
die ruimte nodig heeft om te groeien en die verantwoordelijkheden op het juiste niveau
neerlegt.
Zowel tijdens het wetgevingsoverleg op 29 januari jl. als de begrotingsbehandeling
op 6 en 7 februari jl. werd gewezen op het belang van effectieve processen om in deze
turbulente tijden als daadkrachtige verwervingsorganisatie te kunnen opereren. Met
deze geactualiseerde brochure voldoet Defensie aan een tweetal toezeggingen gericht
op meer wendbaarheid en bestuurlijke effectiviteit.
Conform de motie-Hachchi en Knops uit 2013 hanteert Defensie ook voor vastgoedprojecten
het DMP.2 Uw Kamer heeft tot dusverre over vastgoedprojecten uitsluitend DMP A-brieven ontvangen,
die in de regel voor kennisgeving worden aangenomen. Defensie geeft de uitvoering
van deze projecten verplicht in opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf. Deze DMP-plichtige
vastgoedprojecten worden vrijwel altijd gemandateerd en hiermee vervalt de noodzaak
voor B-, C- en D-brieven. Tijdens het wetgevingsoverleg vroeg uw Kamer te bezien welke
verdere versoepelingen van de DMP-eisen mogelijk zijn als het gaat om het vastgoed
van Defensie.3 Ik ben daarom voornemens de vastgoedprojecten na het eerstvolgende Defensie Projectenoverzicht
(DPO) niet meer conform het DMP te behandelen. In plaats daarvan zal Defensie het
vastgoedportfolio voortaan twee keer per jaar op een hoger aggregatieniveau rapporteren.
Defensie rapporteert uw Kamer voortaan in de Stand van Defensie of in een verzamelbrief
over ontwikkelingen in het vastgoedportfolio.
Voor DMP-brieven wordt voortaan een standaard format gehanteerd, waarin de met uw
Kamer afgesproken aspecten, zoals internationale samenwerking, interoperabiliteit,
industriële participatie, innovatie en duurzaamheidsaspecten, en het benodigde personeel,
terug komen.4
Defensie Projectenoverzicht (DPO)
In het kader van effectieve interne processen ontvangt uw Kamer het DPO, hetgeen een
totaaloverzicht van alle DMP-plichtige projecten biedt, met Verantwoordingsdag in
mei. De Afwijkingsrapportage van het DPO ontvangt u daarna als onderdeel van de begrotingsstukken
met Prinsjesdag. Het verzenden van het DPO als verantwoordingsdocument past beter
bij Verantwoordingsdag dan samen met de begrotingsdocumenten. Het nieuwe verzendmoment
maakt het mogelijk om de informatievoorziening over DMP-plichtige projecten uit het
jaarverslag te ontvlechten. Met het DPO als verantwoordingsdocument krijgt uw Kamer
voortaan één rapportage met een integrale terugblik op de stand van zaken van alle
DMP-plichtige materieel en wapensysteemgebonden IT-projecten.
Tot slot
Tegen de achtergrond van de geopolitieke realiteit neemt het belang van het uitvoeren
van de Defensienota 2022 alleen maar toe. Door het geactualiseerde DMP proces creëren
we de randvoorwaarden voor een daadkrachtige verwervingsorganisatie om de investeringen
in de krijgsmacht mogelijk te maken. De aanpassingen dragen bij aan de versoepeling
en versnelling van de interne bedrijfsvoering.
Zoals aan uw Kamer is toegezegd ga ik na het versturen van het DPO 2024 graag met
u in gesprek om samen te bezien of deze geactualiseerde afspraken voldoen en of ze
invulling geven aan de oproep van uw Kamer tot meer wendbaarheid.5
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat