27 625 Waterbeleid

Nr. 595 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2022

Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) werken de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) samen met regionale partijen aan toekomstbestendige grote wateren (Waddenzee en Eems-Dollard, IJsselmeergebied, Zuidwestelijke Delta en de grote rivieren) waarin goede ecologische waterkwaliteit en hoogwaardige natuur samengaan met een krachtige economie1. In het bijzonder draagt de PAGW bij aan de doelrealisatie van de Vogel- en Habitatrichtlijnen (Natura2000) voor de grote wateren in 2050 en aan het bereiken en behouden van een goede waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water in de grote wateren.

De Kamer is bij brief van 8 maart jongstleden geïnformeerd over het voornemen het voor een derde tranche PAGW beschikbare Rijksbudget te reserveren voor de voorbereiding en uitvoering van specifieke projecten (Kamerstuk 27 625, nr. 565).

Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de projecten voor de derde tranche van de PAGW waarvoor wij ons Rijksbudget reserveren. Tevens wordt u kort geïnformeerd over relevante ontwikkelingen in de eerste en tweede tranche van de PAGW en enkele individuele projecten binnen die tranches.

Derde tranche PAGW

Dit voorjaar zijn medeoverheden en maatschappelijke organisaties uitgenodigd om te reflecteren op voorstellen van het Rijk en om zelf projectvoorstellen te doen voor de derde tranche van de PAGW. In totaal zijn 33 voorstellen van Rijk en regio ontvangen, waarvan 25 inrichtingsprojecten (waarvan sommige ook met een onderdeel preverkenning/onderzoek) en 8 preverkenningen of onderzoeken. Wij zijn blij met het grote aantal projectvoorstellen dat ingediend is. Wij ervaren dat als een groeiend politiek-bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak voor de realisatie van onze PAGW-ambitie en PAGW-opgaven. Alle voorstellen samen vragen ruim meer Rijksbudget dan er voor de derde tranche beschikbaar is. We hebben daarom een selectie moeten maken.

De projectvoorstellen zijn beoordeeld op basis van de kaders en selectiecriteria als genoemd in de Kamerbrief van 8 maart jongstleden. In de beoordeling heeft bijdrage aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en natuur van de grote wateren het zwaarste gewogen. Daarnaast zijn de ingeschatte maakbaarheid en haalbaarheid meegewogen; de projecten dienen immers in 2033 gerealiseerd te zijn.

De uitkomst van de beoordeling is in meer detail weergegeven in bijlage 1 bij deze brief. Van het voor de derde tranche beschikbare Rijksbudget van € 347,2 mln wordt € 238,5 mln gereserveerd voor de volgende inrichtingsprojecten (zie ook onderdeel a in bijlage 1):

  • in het IJsselmeergebied: «Derde tranche Friese IJsselmeerkust» (gedeeltelijk) en «Optimaliseren Oostvaardersoevers»;

  • in het grote-rivierengebied: «IJssel-Vechtdelta»: deelprojecten «aanleg leefgebied in Ketelpolder» en «ontwikkelen binnendelta Zwarte Meer / Ketelmeer», «Vierwaarden» en «Gelderse Poort» – gedeeltelijk;

  • in het Waddengebied en Eems-Dollard: «Eemszijlen», «Toekomstbestendig Lauwersmeergebied», «Boschplaat, Terschelling – Dynamiek in de Zeereep» en «Herstel Onderwaternatuur Waddenzee»;

  • in de Zuidwestelijke Delta: «Aanpak zandhonger Kom Oosterschelde» en «Langetermijnperspectief Natuur Schelde-estuarium».

Het betreft projectvoorstellen die door herstel van dynamiek, aanleg van verbindingen en/of aanleg van leefgebied een goede bijdrage kunnen leveren aan ecologisch systeemherstel in en rond de grote wateren. Op basis van de beschikbare informatie zijn deze voorstellen haalbaar en maakbaar binnen de periode van de derde tranche (tot en met 2033). Desalniettemin geldt voor alle voorstellen dat er nadere uitwerking dient plaats te vinden alvorens de startbeslissing (of vergelijkbaar) genomen kan worden. Dit is de reden dat er nu reserveringen worden vastgelegd. Pas bij de startbeslissing wordt de investeringsbeslissing genomen.

Besluitvorming over € 59,7 mln van het Rijksbudget wordt nog aangehouden.

Dit heeft in de eerste plaats te maken met het nog lopende onderzoek naar het project «Getij Grevelingen». Dit advies verwachten we in het 2e kwartaal 2023, waarna besluitvorming plaatsvindt.

Afhankelijk van de besluitvorming over Getij Grevelingen zijn er vier projectvoorstellen die potentieel in aanmerking kunnen komen voor een reservering. Het gaat om de projecten: «IJssel-Vechtdelta»: deelprojecten «Uiterwaarden IJssel, traject Kampen-Zwolle» en «Uiterwaarden Vecht, traject Dalfsen – Zwarte Water»; «Ecologische stapsteen Maas-Waal bij Sint Andries»; «Getijdenmaas» en «Kustontwikkeling Zurich-Koehool, inclusief Programma Harlingen». Er zijn vragen bij deze projectvoorstellen waarover het gesprek aangegaan zal worden met de indieners. Besluitvorming hierover zal plaatsvinden in de tweede helft van 2023.

Het overige deel van het Rijksbudget 3e tranche PAGW wordt gereserveerd voor onvoorziene kosten (€ 35 mln), algemene programmakosten (€ 6 mln) en het in 2023–2030 uitvoeren van zogenaamde PAGW-preverkenningen (€ 8 mln). De reservering voor «onvoorzien» wordt gedaan voor het kunnen opvangen van eventuele kostenstijgingen en tegenvallers bij de verdere uitwerking. Het budget voor algemene programmakosten is nodig voor coördinatie, communicatie, programmamonitoring en -evaluatie tot en met 2033, aanvullend op de in de 2e tranche tot en met 2028 gereserveerde middelen. PAGW-preverkenningen zijn onderzoeken die bekijken waar in de grote wateren in de toekomst welke doeltreffende en haalbare maatregelen genomen kunnen worden om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren en de natuur duurzaam te versterken, welke andere maatschappelijke opgaven in het gebied spelen en wie geschikte samenwerkingspartners zijn. Preverkenningen helpen om betere en meer gerichte projectvoorstellen voor latere tranches te verkrijgen, zonder garanties vooraf dat ze zeker zullen leiden tot gehonoreerde PAGW-inrichtingsprojecten. In onderdeel e van bijlage 1 is aangegeven welke preverkenningen wij in elk geval willen starten en welke voorstellen voor preverkenningen niet gehonoreerd worden.

Voor drie voorstellen («Doorontwikkeling Marker Wadden»; «Geleidelijke land-waterovergangen bij de Klimaatbuffer IJsselmeer»; en «Geleidelijke Zoet-zout overgang bij Den Oever») zal nu geen reservering worden gedaan, maar wordt de mogelijkheid opengehouden om deze in een latere tranche van de PAGW alsnog te honoreren (zie onderdeel c van bijlage 1).

De acht voorstellen voor inrichtingsprojecten (al dan niet in combinatie met preverkenning) genoemd in onderdeel d van bijlage 1 worden niet gehonoreerd omdat de verwachting is dat uitvoering van deze voorstellen slechts een zeer beperkte bijdrage aan ecologisch systeemherstel zou opleveren, of omdat de inschatting is dat realisatie uiterlijk 2033 niet haalbaar is.

Wel denken wij, mede op basis van enkele van deze voorstellen, dat er in het Veerse Meer, in de Zuidelijke Randmeren en in de Grensmaas kansen liggen om de ecologische waterkwaliteit en natuur te verbeteren. Daarom worden preverkenningen uitgevoerd in deze gebieden om te bezien welke maatregelen zouden kunnen bijdragen aan het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en de natuurkwaliteit in deze wateren. Dit kan dan leiden tot projectvoorstellen voor toekomstige tranches van de PAGW.

De ingediende voorstellen voor inrichtingsprojecten of -pilots zijn vrijwel allemaal nog vrij globaal van aard, en moeten in meer detail uitgewerkt worden alvorens voor deze projecten een startbeslissing kan worden genomen, of samenwerkingsovereenkomst kan worden getekend. Daarna zal in de regel nog een verkenning en planuitwerking conform (of vergelijkbaar met) de MIRT2-procedures doorlopen worden alvorens met de realisatie gestart kan worden. Dat de voorliggende voorstellen veelal alleen nog op hoofdlijnen zijn uitgewerkt, betekent ook dat niet uitgesloten kan worden dat bij de nadere uitwerking richting startbeslissing, voorkeursbeslissing, of projectbesluit blijkt dat het voorstel waarschijnlijk toch niet gaat opleveren wat er nu van verwacht wordt. Of dat de kosten aanzienlijk hoger zijn dan wat nu verwacht wordt. De keuze nu betreft dan ook reserveringen voor de verdere uitwerking van voorstellen en geen definitieve investeringsbeslissingen. Projectindieners kunnen, in samenwerking met de uitvoeringsorganisaties van het Rijk (Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) aan de slag met de verdere uitwerking van hun voorstel richting een gedragen startbeslissing waarbij zicht is op 100% financiering van het project en een éénduidig beeld van de inhoud (scope, koppelkansen van het project, risico’s).

Voortgang projecten eerst en tweede tranche PAGW

Over de voortgang van projecten van de eerste en tweede tranche PAGW bent u laatstelijk geïnformeerd in het MIRT-overzicht 2023 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 4) en de brieven van 11 november 2022 (Kamerstuk 27 625, nr. 590) en 14 november 2022 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 9). Sindsdien zijn er enkele ontwikkelingen geweest waarover we u graag willen informeren.

Resultaten evaluatie proces en hoe deze gebruikt zullen worden

In de Kamerbrief van 8 maart jl. is aangegeven dat er een tussentijdse evaluatie is uitgevoerd naar de samenwerking tussen Rijk en de regionale partijen binnen de PAGW-projecten uit de eerste en tweede tranche. De aanbevelingen uit deze evaluatie zijn, waar relevant, gebruikt bij de totstandkoming van het besluit over de 3e tranche. Zo blijkt uit de evaluatie dat (mede)eigenaarschap en draagvlak vanuit de regio van groot belang is voor het slagen van de projecten. Om dit te bereiken wordt aanbevolen om voldoende ruimte te nemen voor pre-verkenningen waarin Rijk en regio met elkaar in gesprek gaan over de doelen, koppelkansen, het gezamenlijke verhaal, samenwerking en financiering. Gaande weg het proces volgt dan de noodzakelijke concretisering en doelbepaling in een MIRT-startbesluit en/of samenwerkingsovereenkomst.

De kritische succesfactoren en aanbevelingen die in het evaluatierapport worden genoemd worden meegenomen in het vervolg van de lopende en nieuw te starten PAGW-projecten. Het rapport met daarin een managementsamenvatting treft u in bijlage 2.

Ontwerp Voorkeursbeslissing PAGW Wieringerhoek (IJsselmeergebied)

In november 2022 is de ontwerpVoorkeursbeslissing vastgesteld voor PAGW-project Wieringerhoek. Wieringerhoek is één van de vijf projecten uit tranche 2 van de PAGW in het IJsselmeergebied. Met dit besluit gaat de ontwerpVoorkeursbeslissing ter visie. Na het definitieve besluit wordt de MIRT-verkenningsfase van het PAGW-project afgesloten. Het project kent een vervolg in drie reeds lopende projecten. Dit zijn (1) zoete ecotopen als onderdeel van de verkenning Klimaatbuffer IJsselmeer (door drinkwaterbedrijf PWN), (2) realisatie project Noordkop (door Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) en (3) een variantenstudie naar een zoet-zoutovergang bij Den Oever (door RWS). Ieder project kent een eigenstandig proces waarin de PAGW-doelstellingen onderdeel zijn van de verdere uitwerking. Hiervoor worden met de ontwerpVoorkeurs-beslissing de benodigde reserveringen getroffen. Er zal dan dus ook geen MIRT-planuitwerkingsfase volgen voor de Wieringerhoek als geheel.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Zie: www.pagw.nl.

X Noot
2

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport.

Naar boven