27 588
Regels tot vaststelling van een structuur voor de uitvoering van taken met betrekking tot de arbeidsvoorziening en socialeverzekeringswetten (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen)

nr. 17
AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN VAN LENTE

Ontvangen 18 juni 2001

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 1 wordt na onderdeel f een onderdeel ingevoegd, luidende:

g. Inspectie Werk en Inkomen: de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7.

II

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23. Toezicht door Inspectie Werk en Inkomen

1. Er is een Inspectie Werk en Inkomen die onder Onze Minister ressorteert. Aan het hoofd van de Inspectie staat de inspecteur-generaal.

2. Het toezicht op de uitvoering van de taken die bij of krachtens deze wet of enige andere wet zijn opgedragen aan de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen.

III

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24. Taken van de Inspectie Werk en Inkomen

1. De Inspectie Werk en Inkomen is belast met:

a. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen doeltreffendheid, van de uitvoering van de bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank opgedragen taken;

b. het toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de taken, opgedragen aan burgemeester en wethouders bij en krachtens de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet inschakeling werkzoekenden en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;

c. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen doeltreffendheid, van de wijze waarop de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank met elkaar en met burgemeester en wethouders van de gemeenten bij de uitvoering van de aan hen opgedragen taken samenwerken;

d. het verrichten van andere bij of krachtens een wet aan de Inspectie Werk en Inkomen opgedragen taken.

IV

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25. Jaarplan, jaarverslag en rapportages van Inspectie Werk en Inkomen

1. De Inspectie Werk en Inkomen legt eens per vier jaar vóór 1 juli een meerjarig toezichtsplan en jaarlijks vóór 1 juli een plan van werkzaamheden aan Onze Minister voor. De Inspectie Werk en Inkomen stelt deze plannen, nadat daarover met Onze Minister overleg is gepleegd, vast.

2. Jaarlijks vóór 1 mei stelt de Inspectie Werk en Inkomen een verslag op over de uitkomsten van de toezichtswerkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Onze Minister brengt het jaarverslag, voorzien van zijn oordeel, vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der Staten-Generaal.

3. Onze Minister brengt de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, alsmede alle overige, door de Inspectie Werk en Inkomen relevant geachte, rapportages, in de vorm waarin deze hem zijn voorgelegd en voorzien van zijn oordeel, binnen vier weken na ontvangst, ter kennis aan de beide kamers der Staten-Generaal.

V

Na artikel 25 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 25a. Andere taken

1. De Inspectie Werk en Inkomen is bevoegd tot het verrichten van niet in het jaarplan opgenomen of aanvullende werkzaamheden, nadat daarover met Onze Minister is overlegd.

2. Indien Onze Minister overweegt de Inspectie Werk en Inkomen toestemming voor werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid te onthouden dan wel aan de Inspectie Werk en Inkomen andere dan de in dit hoofdstuk genoemde of in het jaarplan opgenomen taken op te dragen, geeft hij van dit voornemen kennis aan de beide kamers der Staten-Generaal en geeft hij daaraan niet eerder uitvoering dan vier weken na die kennisgeving.

Artikel 25b. Voorlichting en communicatie

1. De Inspectie Werk en Inkomen draagt zorg voor de verspreiding van het jaarverslag en de overige rapportages, bedoeld in artikel 25, en verzorgt de voorlichting over de daarin opgenomen bevindingen.

2. De Inspectie Werk en Inkomen geeft niet eerder uitvoering aan het eerste lid dan nadat Onze Minister het desbetreffende jaarverslag of de desbetreffende rapportage openbaar heeft gemaakt.

Artikel 25c. Toezichtbaarheidstoets

De Inspectie Werk en Inkomen beoordeelt op verzoek van Onze Minister de mogelijkheden van het houden van toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften door de in artikel 24, eerste lid, genoemde bestuursorganen, alsmede beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften met betrekking tot andere taken, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel d.

VI

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28. Inrichting en positie Inspectie Werk en Inkomen

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de taakuitoefening, de inrichting en het beheer van de Inspectie Werk en Inkomen en haar positie binnen de departementale organisatie.

2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Met dit amendement worden de onafhankelijkheid en het zelfstandig werken van de Inspectie Werk en Inkomen versterkt. Het toezicht op de gemeente wordt onder de Inspectie Werk en Inkomen gebracht. Vervolgens wordt het onderscheid in de vorm van toezicht tussen de uitvoeringsorganisaties en de gemeente vastgesteld. Aan de informatievoorziening van het IWI en het commentaar van de minister daarop worden termijnen gesteld.

Noorman-den Uyl

Van Lente

Naar boven