27 184
Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet voor de aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage, 13 juni 2000 Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 enige wetten aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1

AFDELING A. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ARTIKEL I. PENSIOEN- EN SPAARFONDSENWET

A. Aan artikel 32a van de Pensioen- en spaarfondsenwet wordt een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

3. Een pensioenfonds is, voorzover zijn statuten en reglementen dat mogelijk maken, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bevoegd aanspraken op pensioen met instemming van de rechthebbende af te kopen, indien die afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om op de datum waarop het pensioen ingaat onder aanwending van de afkoopsom bij een andere instelling pensioen te verwerven, mits daarbij wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel b, c, e en f. Ingeval deze andere instelling een pensioenfonds is, zijn deze wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen. Indien deze andere instelling een verzekeraar is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn artikel 2, vierde lid, en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen.

B. Indien artikel I, onderdeel I, van het bij koninklijke boodschap van 3 september 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) (Kamerstukken II 1999/2000, nr. 26 711), nadat dat voorstel tot wet is verheven, in werking treedt voordat dit wetsvoorstel, nadat dit tot wet is verheven, in werking treedt, komt onderdeel A te luiden:

A. Artikel 32ba van de Pensioen- en spaarfondsenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onverminderd de artikelen 32a en 32b» vervangen door: Onverminderd het derde lid en de artikelen 32a en 32b.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

3. Een pensioenfonds is, voorzover zijn statuten en reglementen dat mogelijk maken, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bevoegd aanspraken op pensioen af te kopen, indien die afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om op de datum waarop het pensioen ingaat onder aanwending van de afkoopsom bij een andere instelling pensioen te verwerven, mits de afkoopsom rechtstreeks wordt overgedragen aan die instelling en wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, c, d, e en f. Ingeval deze andere instelling een pensioenfonds is, zijn deze wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen. Indien deze andere instelling een verzekeraar is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn artikel 2, vierde lid, en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen.

C. Indien artikel I, onderdeel F, van het bij koninklijke boodschap van 3 september 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) (Kamerstukken II 1999/2000, nr. 26 711), nadat dat voorstel tot wet is verheven, in werking treedt nadat dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:

1. Artikel I, onderdeel F, onderdeel 3, wordt vervangen door:

3. Het tweede en het derde lid vervallen.

2. Artikel I, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid van het nieuwe artikel 32ba wordt «Onverminderd de artikelen 32a en 32b» vervangen door: Onverminderd het derde lid en de artikelen 32a en 32b.

2. Er wordt aan het nieuwe artikel 32ba een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

3. Een pensioenfonds is, voorzover zijn statuten en reglementen dat mogelijk maken, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bevoegd aanspraken op pensioen af te kopen, indien die afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om op de datum waarop het pensioen ingaat onder aanwending van de afkoopsom bij een andere instelling pensioen te verwerven, mits de afkoopsom rechtstreeks wordt overgedragen aan die instelling en wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, c, d, e en f. Ingeval deze andere instelling een pensioenfonds is, zijn deze wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen. Indien deze andere instelling een verzekeraar is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn artikel 2, vierde lid, en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen.

D. Indien het tijdstip van inwerkingtreding van het bij koninklijke boodschap van 3 september 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) (Kamerstukken II 1999/2000, nr. 26 711) ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en ten aanzien van vrijwillige pensioenvoorzieningen verschillend wordt vastgesteld, is, al naar gelang dat tijdstip vóór respectievelijk na het tijdstip ligt waarop dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, onderdeel B dan wel onderdeel C van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II. COÖRDINATIEWET SOCIALE VERZEKERING

De Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel i, wordt vervangen door:

i. uitkeringen en verstrekkingen volgens een premiespaarregeling voorzover die over ieder kalenderjaar waarin de werknemer overeenkomstig die regeling heeft gespaard, niet meer bedragen dan f 1158;.

2. Het eerste lid, onderdeel k, wordt vervangen door:

k. vergoedingen en verstrekkingen voorzover die geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, alsmede andere vergoedingen en andere verstrekkingen voorzover die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren;.

3. Het eerste lid, onderdeel s, wordt vervangen door:

s. loon dat in geblokkeerde vorm wordt gespaard volgens een spaarloonregeling en loon volgens een winstdelingsregeling die niet een spaarloonregeling is, samen tot ten hoogste f 1736 per kalenderjaar, ter zake van welk loon de belasting op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 is verschuldigd door de werkgever;.

4. In het eerste lid, onderdelen y en z, wordt de zinsnede «tot verwerving van het loon» telkens vervangen door: ter vervulling van de dienst-betrekking.

5. In het eerste lid, onderdeel aa, wordt «personenauto» vervangen door: personenauto of bestelauto. Voorts wordt «twaalfde lid» vervangen door: tiende lid.

6. In het vijfde lid wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

7. In het zesde lid wordt de eerste volzin vervangen door:

Om als premiespaarregeling te worden aangemerkt, dient de deelname aan de regeling open te staan voor ten minste driekwart van de werknemers van de werkgever en mag de regeling slechts voorzien in spaarpremies van niet meer dan de besparingen van de werknemer ingeval deze gedurende ten minste vier jaar niet zijn opgenomen of deze zijn opgenomen ter zake van de verwerving van zijn eigen woning als hoofdverblijf, aflossingen op hypothecaire leningen rustende op en aangegaan ter financiering van die woning, de aankoop van effecten, de voldoening van premies voor lijfrenten als bedoeld in de artikelen 3.124, onderdeel b, en 3.125, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet inkomstenbelasting 2001, de voldoening van premies voor ingevolge bij ministeriële regeling aan te wijzen overeenkomsten van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering is verzekerd, de door de werknemer vrijwillig betaalde premies ingevolge een pensioenregeling, de start van een voor eigen rekening gedreven onderneming, de opname van verlof, de financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of bij beëindiging van zijn dienstbetrekking.

8. Het achtste lid vervalt onder vernummering van het negende tot en met twaalfde lid tot achtste tot en met elfde lid.

9. Het tot achtste lid vernummerde negende lid komt te luiden:

8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan wordt bepaald welke vergoedingen en verstrekkingen en in hoeverre deze vergoedingen en verstrekkingen zijn aan te merken als vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, waarbij kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdeel aa.

10. Het tot elfde lid vernummerde twaalfde lid komt te luiden:

11. Het in het eerste lid, onderdeel o, vermelde bedrag wordt bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door het bedrag dat krachtens artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vastgesteld ter vervanging van het in artikel 3.143, eerste lid, van die wet vermelde bedrag. De bedragen genoemd in de derde kolom van het tiende lid opgenomen tabel, worden bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door de overeenkomstige bedragen die bij het begin van het jaar krachtens artikel 11, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden vastgesteld ter vervanging van de bedragen, opgenomen in de derde kolom van de in het derde lid van dat artikel opgenomen tabel.

11. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:

12. Onder spaarloonregeling wordt verstaan een schriftelijke regeling – niet zijnde een pensioenregeling – die voorziet in sparen van loon (spaarloon) dat gedurende ten minste vier jaar niet ter beschikking van de werknemer komt, tenzij het spaarloon wordt opgenomen ter zake van de verwerving van zijn eigen woning als hoofdverblijf, de aankoop van effecten, de voldoening van premies voor lijfrenten als bedoeld in de artikelen 3.124, onderdeel b, en 3.125, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet inkomstenbelasting 2001, de voldoening van premies volgens bij ministeriële regeling aan te wijzen overeenkomsten van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering is verzekerd, de door de werknemer vrijwillig betaalde premies ingevolge een pensioenregeling, de start van een voor eigen rekening gedreven onderneming, de opname van verlof, de financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of bij beëindiging van zijn dienstbetrekking.

B. Indien artikel VIc van het bij koninklijke boodschap van 28 februari 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Kamerstukken 1999/2000, nr. 27 030) nadat dat voorstel tot wet is verheven, in werking treedt voordat dit wetsvoorstel, nadat dit tot wet is verheven, in werking treedt, komt onderdeel A, subonderdelen 8 tot en met 11, te luiden:

8. Het achtste lid vervalt onder vernummering van het negende tot en met dertiende lid tot achtste tot en met twaalfde lid.

9. Het tot achtste lid vernummerde negende lid komt te luiden:

8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan wordt bepaald welke vergoedingen en verstrekkingen en in hoeverre deze vergoedingen en verstrekkingen zijn aan te merken als vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, waarbij kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdeel aa.

10. Het tot elfde lid vernummerde twaalfde lid komt te luiden:

11. Het in het eerste lid, onderdeel o, vermelde bedrag wordt bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door het bedrag dat krachtens artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vastgesteld ter vervanging van het in artikel 3.143, eerste lid, van die wet vermelde bedrag. De bedragen, genoemd in de derde kolom van het tiende lid opgenomen tabel, worden bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door de overeenkomstige bedragen die bij het begin van het jaar krachtens artikel 11, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden vastgesteld ter vervanging van de bedragen, opgenomen in de derde kolom van de in het derde lid van dat artikel opgenomen tabel.

11. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:

13. Onder spaarloonregeling wordt verstaan een schriftelijke regeling – niet zijnde een pensioenregeling – die voorziet in sparen van loon (spaarloon) dat gedurende ten minste vier jaar niet ter beschikking van de werknemer komt, tenzij het spaarloon wordt opgenomen ter zake van de verwerving van diens eigen woning als hoofdverblijf, de aankoop van effecten, de voldoening van premies voor lijfrenten als bedoeld in de artikelen 3.124, onderdeel b, en 3.125, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet inkomstenbelasting 2001, de voldoening van premies op grond van, bij ministeriële regeling aan te wijzen, overeenkomsten van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering is verzekerd, de door de werknemer vrijwillig betaalde premies ingevolge een pensioenregeling, de start van een voor eigen rekening gedreven onderneming, de opname van verlof, de financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of bij beëindiging van zijn dienstbetrekking.

C. Indien artikel VIc van het bij koninklijke boodschap van 28 februari 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Kamerstukken 1999/2000, nr. 27 030) nadat dat voorstel tot wet is verheven, in werking treedt nadat dit wetsvoorstel, nadat dit tot wet is verheven, in werking treedt, vervalt artikel VIc, onderdeel B, derde lid, van die wet.

D. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «voor zover» vervangen door: voorzover.

2. In het tweede lid vervallen de tweede en derde volzin.

ARTIKEL III. ALGEMENE OUDERDOMSWET

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervalt in de eerste volzin «daarvan in te houden». Voorts wordt de tweede volzin vervangen door:

De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering volksverzekeringen, worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het in de vorige volzin bedoelde bedrag, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de procentuele premie ingevolge de Ziekenfondswet en verminderd met het werknemersaandeel in de premie ingevolge de Werkloosheidswet.

2. Het zesde lid, onderdeel a, wordt vervangen door:

a. de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, voor een persoon van 65 jaar of ouder rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over dat pensioen, en.

3. Het zevende lid, aanhef en onderdeel a, worden vervangen door:

7. Onder het in het vijfde lid, onderdeel b, bedoelde netto-ouderdomspensioen wordt verstaan het in het tiende lid, onderdeel b, bedoelde bruto-ouderdomspensioen, na aftrek van:

a. de helft van de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, voor een persoon van 65 jaar of ouder, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over tweemaal het bruto-ouderdomspensioen, en.

4. Het achtste lid, onderdeel a, wordt vervangen door:

a. de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, voor een persoon van 65 jaar of ouder, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, over dat pensioen, en.

B. Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Onder de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, bedoelde netto-vakantie-uitkeringen worden verstaan de in het zesde lid, onderdelen a tot en met d, bedoelde bruto-vakantie-uitkeringen na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon van 65 jaar of ouder met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt.

2. Het vierde, vijfde en zesde lid vervallen. Het zevende tot en met tiende lid worden vernummerd tot vierde tot en met zevende lid.

3. In het in het vierde lid vernummerde zevende lid wordt «met toepassing van de groene tabel voor bijzondere beloningen voor een in tariefgroep 3 ingedeelde werknemer, jonger dan 65 jaar» vervangen door: voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt.

4. In het in het vijfde lid vernummerde achtste lid wordt «zevende lid» vervangen door: vierde lid.

5. In het in het zesde lid vernummerde negende lid wordt «achtste lid» vervangen door: vijfde lid.

ARTIKEL IV. WET MINIMUMLOON EN MINIMUMVAKANTIEBIJSLAG

In artikel 6, eerste lid, onderdeel h, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt «artikel 11, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 31a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL V. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt het tweede lid vervangen door:

2. De in het eerste lid, onderdeel e, bedoelde loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het minimumjeugdloon en de aanspraak op vakantiebijslag daarover, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de ziekenfondspremie en verminderd met de premies werknemersverzekeringen. De loonbelasting en premies volksverzekeringen, in te houden van de aanspraak op vakantiebijslag over het minimumloon, worden berekend met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt.

B. In artikel 49 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

C. In artikel 50 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL VI. INVOERINGSWET STELSELHERZIENING SOCIALE ZEKERHEID

De Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 24, eerste lid, wordt «voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 in tariefgroep 2 is ingedeeld» vervangen door: voor wie de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, maar niet de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is.

B. In artikel 48, eerste lid, wordt «voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 in tariefgroep 2 is ingedeeld» vervangen door: voor wie de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, maar niet de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is.

C. In artikel 64a, eerste lid, wordt «voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 in tariefgroep 2 is ingedeeld» vervangen door: voor wie de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, maar niet de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is.

ARTIKEL VII. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «meewerkende echtgenoot in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: partner in de zin van artikel 3.16, vierde lid, of artikel 3.99 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. Het vijfde lid wordt vervangen door:

5. De gewezen zelfstandige was aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of beroep, indien werd voldaan aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B. In artikel 49 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

C. In artikel 50 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL VIII. WET FINANCIERING VOLKSVERZEKERINGEN

De Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 9 wordt «het zuivere loon» vervangen door: het belastbare loon. Voorts wordt de zinsnede «artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van die wet» vervangen door: artikel 31, tweede lid, onderdelen f en g, van die wet.

B. In artikel 14 wordt de zinsnede «artikel 66a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: artikel 3.154 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

C. Artikel 21 wordt vervangen door:

Artikel 21

1. De belasting die op grond van artikel 20 wordt geheven in plaats van de premie voor de volksverzekeringen wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk en voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Invorderingswet 1990 beschouwd als premie voor die verzekeringen.

2. Voor de persoon van wie als gevolg van een ontheffing als bedoeld in artikel 19 premievervangende belasting wordt geheven of ingehouden wordt een heffingskorting toegepast die wordt vastgesteld overeenkomstig de op grond van artikel 10, vierde lid, voor een premieplichtige voor de volksverzekeringen toepasselijke heffingskorting voor de volksverzekeringen.

ARTIKEL IX. ALGEMENE BIJSTANDSWET

De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 5, eerste lid, onder 2°, wordt vervangen door:

2°. voldoet aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en.

B. Aan artikel 26 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:

5. Bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand, bedoeld in het eerste lid, blijft ten aanzien van de alleenstaande of het gezin de heffingskorting, bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001, buiten beschouwing.

C. Aan artikel 42 wordt een zin toegevoegd, die komt te luiden: Tot de middelen, bedoeld in de eerste zin, behoort in elk geval de ten aanzien van de alleenstaande of het gezin toepasselijke heffingskorting, bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

D. Artikel 43, tweede lid, onderdeel e, wordt vervangen door:

e. vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen als bedoeld in Hoofdstuk IIA van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij voor deze vergoedingen en verstrekkingen bijstand wordt verleend;.

E. In artikel 47, eerste lid, onderdeel a, wordt «teruggave van loonbelasting en premies volksverzekeringen» vervangen door: voorlopige teruggave of teruggave van inkomstenbelasting, loonbelasting en premies volksverzekeringen.

F. In artikel 55 wordt het tweede lid vervangen door:

2. De in het eerste lid bedoelde loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het minimumloon en de aanspraak op vakantiebijslag daarover, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de ziekenfondspremie en verminderd met de premies werknemersverzekeringen. De loonbelasting en de premies volksverzekeringen in te houden van de aanspraak op vakantiebijslag over het minimumloon, worden berekend met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt.

G. In artikel 126, eerste lid, wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

H. In artikel 127 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL X. ALGEMENE NABESTAANDENWET

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b wordt vervangen door:

b. netto-minimumloon: het in onderdeel a bedoelde bedrag na aftrek van de loonbelasting en premies ingevolge de sociale verzekeringswetten behoudens de nominale premie ingevolge de Ziekenfondswet. De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65 jaar,rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het in onderdeel a bedoelde bedrag, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de procentuele premie ingevolge de Ziekenfondswet en verminderd met het werknemersaandeel in de premie ingevolge de Werkloosheidswet;.

2. Onderdeel d wordt vervangen door:

d. netto-minimumvakantiebijslag: het in onderdeel c bedoelde bedrag na aftrek van de loonbelasting en premies ingevolge de sociale verzekeringswetten, behoudens de nominale premie ingevolge de Ziekenfondswet. De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen worden berekend met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964 niet is verwerkt, over het in onderdeel c bedoelde bedrag, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de procentuele premie ingevolge de Ziekenfondswet en verminderd met het werknemersaandeel in de premie ingevolge de Werkloosheidswet.

B. In artikel 17, eerste en tweede lid, wordt «naar tariefgroep 2» telkens vervangen door: voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964.

C. In artikel 25, eerste lid, wordt «naar tariefgroep 4» vervangen door: voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loon-belasting 1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001,.

D. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «naar tariefgroep 2 met toepassing van de groene tabel voor bijzondere beloningen» vervangen door: voor een persoon jonger dan 65 jaar met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt,.

2. In het tweede lid wordt «naar tariefgroep 4 met toepassing van de groene tabel voor bijzondere beloningen» vervangen door: voor een persoon jonger dan 65 jaar met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen waarin de arbeidskorting, bedoeld in artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet is verwerkt,.

ARTIKEL XI. ARBEIDSVOORZIENINGSWET 1996

In artikel 70, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j,.

ARTIKEL XII. ORGANISATIEWET SOCIALE VERZEKERINGEN 1997

De Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onderdeel g, wordt vervangen door:

g. sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;.

B. In artikel 28 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

C. In artikel 47 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL XIII. WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i wordt vervangen door:

i. winst uit onderneming: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet;.

2. Onderdeel j wordt vervangen door:

j. winst uit Nederlandse onderneming: de belastbare winst uit Nederlandse onderneming, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet;.

3. In onderdeel k wordt «in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

4. Onderdeel l wordt vervangen door:

l. inkomsten uit tegenwoordige arbeid: het gezamenlijke bedrag van:

1°. het belastbaar loon uit tegenwoordige arbeid, bedoeld in afdeling 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

2°. het belastbaar loon ter zake van het in Nederland verrichten van arbeid, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

3°. het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en

4°. het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B. In artikel 4, onderdeel b, wordt «binnenlandse» vervangen door: Nederlandse.

C. Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «binnenlandse onderneming» vervangen door: Nederlandse onderneming. Voorts wordt «de aftrekbare kosten die betrekking hebben op de inkomsten uit tegenwoordige arbeid» vervangen door: de werknemersaftrek bedoeld in artikel 3.85 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die betrekking heeft op de inkomsten uit tegenwoordige arbeid.

2. In het derde lid wordt «aftrekbare kosten» vervangen door: werknemersaftrek.

D. In artikel 72a, derde lid, wordt «twaalf maanden» telkens vervangen door: «36 maanden». Voorts wordt «tien maanden» vervangen door: 34 maanden.

E. Artikel 75, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De op grond van dit hoofdstuk verschuldigde premie wordt geheven en ingevorderd overeenkomstig de voor de heffing en de invordering van de inkomstenbelasting geldende regels, met dien verstande dat de artikelen 3 154 en 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 buiten toepassing blijven.

ARTIKEL XIV. TIJDELIJKE WET INKOMENSVOORZIENINGEN GEWEZEN BINNENVAARTONDERNEMERS

Artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de Tijdelijke wet inkomensvoorziening gewezen binnenvaartondernemers wordt vervangen door:

a. de partner in de zin van artikel 3.16, vierde lid, of artikel 3.78 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die voldoet aan artikel 2, eerste lid, onderdeel a of b, van de Ioaz;.

ARTIKEL XV. WET SOCIALE WERKVOORZIENING

In artikel 15, vijfde lid, van de Wet sociale werkvoorziening wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b, derde lid» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j.

ARTIKEL XVI. WET INSCHAKELING WERKZOEKENDEN

In artikel 22, vijfde lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b, derde lid» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j.

ARTIKEL XVII. WET PRIVATISERING FVP

Artikel 10 van de Wet privatisering FVP wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Het sociaal-fiscaal nummer, bedoeld in artikel 47b, derde lid» vervangen door: Het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j.

2. In het tweede lid wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

AFDELING B. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

ARTIKEL I. WET FINANCIEEL STATUUT VAN HET KONINKLIJK HUIS

In artikel 1, tweede lid, van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis, komt de zinsnede die aanvangt met «verminderd met:» te luiden: vermeerderd met wettelijke loontoeslagen en verminderd met over het inkomen verschuldigde premies voor sociale verzekeringen en inkomstenbelasting waarbij voor de berekening wordt uitgegaan van een leeftijd beneden 65 jaar, inkomen uit tegenwoordige arbeid en tweemaal de algemene heffingskorting.

AFDELING C. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

ARTIKEL I. WET AANPASSING PENSIOENVOORZIENINGEN BIJSTANDKORPS

In artikel 26a, derde lid, van de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps wordt «het betaalbaar bedrag van het pensioen (onder betaalbaar bedrag wordt verstaan het bruto pensioen dat niet verminderd is met de belastingvrije som).» vervangen door: het bruto pensioen.

ARTIKEL II. WET SCHADELOOSSTELLING, UITKERING EN PENSIOEN LEDEN EUROPEES PARLEMENT

De Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de onderdelen a en b vervangen door:

a. winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

b. belastbaar loon uit tegenwoordige arbeid en

c. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. In het derde lid wordt «verrekend in het jaar waarin deze zijn genoten in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: bepaald overeenkomstig de regels van de Wet inkomstenbelasting 2001 en worden verrekend in het jaar waarin deze zijn genoten in de zin van die wet.

B. Na artikel 17 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 17a

Onder neveninkomsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt met betrekking tot aan het kalenderjaar 2001 voorafgaande kalenderjaren verstaan winst uit onderneming en zuivere inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Met betrekking tot die jaren wordt in artikel 3, derde lid, onder Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan Wet op de inkomstenbelasting 1964.

ARTIKEL III. WET RIETKERK-UITKERING

In artikel 8 van de Wet Rietkerk-uitkering wordt «Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 519)» vervangen door: Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL IV. WET SCHADELOOSSTELLING LEDEN TWEEDE KAMER

De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de onderdelen a en b vervangen door:

a. winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

b. belastbaar loon uit tegenwoordige arbeid en

c. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. In het derde lid wordt «verrekend in het jaar waarin deze zijn genoten in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103)» vervangen door: bepaald overeenkomstig de regels van de Wet inkomstenbelasting 2001 en worden verrekend in het jaar waarin deze zijn genoten in de zin van die wet.

B. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 23, eerste lid, onder b, juncto artikel 23, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet tot de inkomsten uit arbeid behoort» vervangen door: «artikel 16b van de Wet op de loonbelasting 1964 als vrije vergoeding geldt». Voorts vervalt de laatste volzin.

2. In het tweede lid wordt «of krachtens de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de Wet op de loonbelasting 1964.

C. Na artikel 19 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 19a

Onder neveninkomsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt met betrekking tot aan het kalenderjaar 2001 voorafgaande kalenderjaren verstaan winst uit onderneming en zuivere inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Met betrekking tot die jaren wordt in artikel 3, derde lid, onder Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan Wet op de inkomstenbelasting 1964.

ARTIKEL V. GEMEENTEWET

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 236 wordt «40» vervangen door: 39.

B. In artikel 246a, eerste lid, wordt «53» vervangen door: 53, eerste en vierde lid.

ARTIKEL VI. PROVINCIEWET

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 228 wordt «40» vervangen door: 39.

B. In artikel 230, eerste lid, wordt «53» vervangen door: 53, eerste en vierde lid.

ARTIKEL VII. WET RECHTSPOSITIONELE VOORZIENINGEN RAMPBESTRIJDERS

De Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 27, derde lid, wordt «winst uit de onderneming als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 519)» vervangen door: winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B. Na artikel 46 wordt een nieuw artikel toegevoegd dat komt te luiden:

Artikel 46a

Voorzover de grondslag, bedoeld in artikel 27, moet worden bepaald over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar, wordt voor de toepassing van het derde lid van dat artikel onder winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan winst uit onderneming als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

ARTIKEL VIII. UITKERINGSWET KNIL-DIENSTPLICHTTIJD

In artikel 5 van de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd wordt «Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL IX. WET VERGOEDINGEN LEDEN EERSTE KAMER

In artikel 17 van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt «of krachtens de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL X. WET OVERHEIDSPERSONEEL ONDER DE WERKNEMERSVERZEKERINGEN

Artikel 80 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b, derde lid» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j.

2. In het tweede lid wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

3. In het derde lid wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL XI. UITKERINGSWET KNIL-BEROEPSMILITAIREN

In artikel 6 van de Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen wordt «Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: Wet inkomstenbelasting 2001.

AFDELING D. MINISTERIE VAN DEFENSIE

ARTIKEL I. UITKERINGSWET TEGEMOETKOMING TWEE TOT VIJFJARIGE DIENSTTIJD VETERANEN

In artikel 6 van de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen wordt «ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001.

AFDELING E. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

ARTIKEL I. WET OP HET CENTRAAL BUREAU EN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE STATISTIEK

In artikel 9, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b, derde lid» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j.

ARTIKEL II. WET ENERGIEDISTRIBUTIE

In artikel 20, onderdeel b, van de Wet energiedistributie wordt «artikel 10, derde lid, en artikel 11 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de artikelen 3.31 tot en met 3.46 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

AFDELING F. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

ARTIKEL I. WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 124 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 124a Inkomensbegrippen

1. In dit deel wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In dit deel wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de ouders van leerlingen die aanspraak maken op gehele of gedeeltelijke vergoeding van vervoerskosten, bepaalt op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerlingen waarvan de ouders aanspraak maken op vergoeding van kosten van leerlingenvervoer verblijven, het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het desbetreffende jaar van de desbetreffende ouders.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan het in het vijfde lid bedoelde college van burgemeester en wethouders volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. Artikel 127, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de derde volzin wordt «het belastbare inkomen respectievelijk het zuivere loon» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen respectievelijk het gecorrigeerde belastbare loon.

2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, die komt te luiden: Indien het inkomen moet worden bepaald over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar, wordt in afwijking van de derde volzin uitgegaan van het belastbare inkomen respectievelijk het zuivere loon.

C. Indien het bij koninklijke boodschap van 19 februari 2000 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs onder meer in verband met leerlingenvervoer en de stichtings- en opheffingsnormen van afdelingen en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs en wijziging van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden en moeilijk lerende kinderen (Kamerstukken II 1999/2000, nr. 27 014) tot wet wordt verheven en voor wat betreft artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs in werking treedt, wordt die wet met ingang van het tijdstip waarop genoemde wetswijziging in werking treedt, dan wel indien de onderhavige wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, als volgt gewijzigd:

AA. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1a

1. In dit deel wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In dit deel wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de ouders van leerlingen die aanspraak maken op gehele of gedeeltelijke vergoeding van vervoerskosten, bepaalt op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerlingen waarvan de ouders aanspraak maken op vergoeding van kosten van leerlingenvervoer verblijven, het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het desbetreffende jaar van de desbetreffende ouders.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan het in het vijfde lid bedoelde college van burgemeester en wethouders volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

BB. Artikel 4, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de derde volzin wordt «het belastbare inkomen respectievelijk het zuivere loon» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen respectievelijk het gecorrigeerde belastbare loon.

2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, die komt te luiden: Indien het inkomen moet worden bepaald over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar, wordt in afwijking van de derde volzin uitgegaan van het belastbare inkomen respectievelijk het zuivere loon.

ARTIKEL II. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1a Inkomensbegrippen

1. In deze wet wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In deze wet wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de ouders van leerlingen die aanspraak maken op gehele of gedeeltelijke vergoeding van vervoerskosten, bepaalt op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerlingen waarvan de ouders aanspraak maken op vergoeding van kosten van leerlingenvervoer verblijven, het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het desbetreffende jaar van de desbetreffende ouders.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan het in het vijfde lid bedoelde college van burgemeester en wethouders volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. Artikel 4, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de derde volzin wordt «het belastbaar inkomen respectievelijk het zuivere loon» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen respectievelijk het gecorrigeerde belastbare loon.

2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, die komt te luiden:

Indien het inkomen moet worden bepaald over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar, wordt in afwijking van de derde volzin uitgegaan van het belastbare inkomen respectievelijk het zuivere loon.

C. In de Inhoudsopgave wordt na de omschrijving van artikel 1 van Hoofdstuk I, Titel I, ingevoegd:

Artikel 1a Inkomensbegrippen.

ARTIKEL III. WET OP DE STUDIEFINANCIERING

De Wet op de studiefinanciering wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1a Inkomensbegrippen

1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de debiteur, de partner van de debiteur of van de ouder, bepaalt op verzoek van de Informatie Beheer Groep het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het peiljaar van de desbetreffende debiteur, partner van de debiteur of ouder.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan de Informatie Beheer Groep volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «diens belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103)» vervangen door: diens gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt in de tweede volzin «de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: «de Wet inkomstenbelasting 2001» en wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen. Ten slotte vervalt in de laatste volzin «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301)» en wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

2. In het tweede lid wordt «artikel 64 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Voorts wordt «het zuivere loon bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 1990, 104)» vervangen door: «het gecorrigeerde belastbare loon» en wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

3. In het derde lid wordt «Het belastbare inkomen» vervangen door: Het gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «Indien een ouder voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 4 dan wel 5» vervangen door: Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is.

4. In het vierde lid wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

C. In artikel 22, tweede lid, wordt «de belastbare inkomens» vervangen door: de gecorrigeerde verzamelinkomens.

D. In artikel 23 wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

E. In artikel 24 wordt «Indien een ouder na het peiljaar is ingedeeld in een andere tariefgroep» vervangen door: Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting na het peiljaar – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing wordt.

F. Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek. Voorts wordt onderdeel c vervangen door:

c. het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

d. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bedoeld in afdeling 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

e. de belastbare inkomsten uit eigen woning, bedoeld in afdeling 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en

f. het voordeel uit sparen en beleggen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. In het vijfde lid wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek.

G. Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «diens belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: diens gecorrigeerde verzamelinkomen.

2. In het tweede lid wordt «indien de debiteur voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 3, 4 dan wel 5» vervangen door: indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is. Voorts wordt «Indien de debiteur is ingedeeld in tariefgroep 1 dan wel 2» vervangen door: Indien voor de debiteur de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of de algemene heffingskorting maar niet de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is. Ten slotte wordt «bij indeling in tariefgroep 3» vervangen door: indien voor de debiteur – naast de algemene heffingskorting – voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing zou zijn.

3. In het vierde lid wordt «een belastbaar inkomen» vervangen door: een gecorrigeerd verzamelinkomen.

4. In het zevende lid wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

H. In artikel 44, tweede lid, aanhef, wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

I. In artikel 45 wordt «Indien de debiteur» vervangen door: Indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting. Voorts wordt «is ingedeeld in een andere tariefgroep» vervangen door: – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing wordt.

J. Na artikel 150 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 150a Overgangsbepalingen in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001

1. Voorzover het peiljaar, het jaar na het peiljaar, het tweede jaar na het peiljaar of het derde jaar na het peiljaar een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 21, 22, 23 en 24:

a. onder de gecorrigeerde verzamelinkomens verstaan de belastbare inkomens;

b. onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen;

c. onder diens gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan diens belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

d. onder het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het vast te stellen belastbare inkomen;

e. onder de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

f. onder artikel 9.4 verstaan artikel 64;

g. onder het gecorrigeerde belastbare loon in artikel 21, tweede lid, verstaan het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, en wordt overigens onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan het zuivere loon;

h. in artikel 21, derde lid, voor «Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is» gelezen: Indien een ouder voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 4 dan wel 5; en

i. in artikel 24 voor «Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting na het peiljaar – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing wordt» gelezen: Indien een ouder na het peiljaar is ingedeeld in een andere tariefgroep.

2. Voorzover voor de toepassing van artikel 26 het toetsingsinkomen over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar moet worden bepaald, wordt voor de toepassing van dat artikel:

a. onder de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek verstaan de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964; en

b. voor de onderdelen c tot en met f gelezen: c. de niet als loon uit dienstbetrekking genoten zuivere inkomsten, bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

3. Voorzover het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld of het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 43, 44 en 45:

a. onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen;

b. onder een gecorrigeerd verzamelinkomen verstaan een belastbaar inkomen;

c. onder diens gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan diens belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

d. onder het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het vast te stellen belastbare inkomen;

e. onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan het zuivere loon;

f. in artikel 43, tweede lid, voor «indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is» gelezen: indien de debiteur voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 3, 4 dan wel 5. Voorts wordt voor «Indien voor de debiteur de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of de algemene heffingskorting maar niet de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is» gelezen: Indien de debiteur is ingedeeld in tariefgroep 1 dan wel 2. Ten slotte wordt voor«indien voor de debiteur – naast de algemene heffingskorting – voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing zou zijn» gelezen: bij indeling in tariefgroep 3; en

g. in artikel 45 wordt voor «Indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting« gelezen: «Indien de debiteur» en wordt voor «– naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing wordt» gelezen: is ingedeeld in een andere tariefgroep.

K. In de Inhoudsopgave komt het opschrift van artikel 150a te luiden:

Artikel 150a Overgangsbepalingen in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL IV. WET TEGEMOETKOMING STUDIEKOSTEN

De Wet tegemoetkoming studiekosten wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1a Inkomensbegrippen

1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de aanvrager, de partner van de aanvrager, de TS-ouder of de partner van de TS-ouder, bepaalt op verzoek van de Informatie Beheer Groep het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het peiljaar van de desbetreffende aanvrager, partner van de aanvrager, TS-ouder of partner van de TS-ouder.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan de Informatie Beheer Groep volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. In artikel 4 wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

C. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het toetsingsinkomen is de som van de gecorrigeerde verzamelinkomens van de aanvrager en diens partner in het peiljaar.

2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid in tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid.

3. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de Wet inkomstenbelasting 2001. Voorts wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

4. In het tot derde lid vernummerde vierde lid vervalt «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen». Voorts wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

5. In het tot vierde lid vernummerde vijfde lid wordt «artikel 64 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Voorts wordt «het zuivere loon bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: «het gecorrigeerde belastbare loon» en wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

D. In artikel 13, tweede lid, wordt «de belastbare inkomens» vervangen door: de gecorrigeerde verzamelinkomens.

E. In artikel 14 wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

F. In artikel 29, eerste lid, wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

G. Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. In het tweede lid wordt «de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In het derde lid vervalt «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen».

H. Na artikel 95 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 95a Overgangsbepalingen in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001

1. Voorzover het peiljaar, het jaar na het peiljaar, het tweede jaar na het peiljaar of het derde jaar na het peiljaar een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 12, 13 ,14 en 29:

a. onder de gecorrigeerde verzamelinkomens verstaan de belastbare inkomens in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

b. onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen;

c. onder het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het vast te stellen belastbare inkomen;

d. onder de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

e. onder artikel 9.4 verstaan artikel 64; en

f. onder het gecorrigeerde belastbare loon in artikel 12, vierde lid, verstaan het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, en wordt overigens onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan het zuivere loon.

2. Voorzover voor de toepassing van artikel 49 het toetsingsinkomen over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar moet worden bepaald, wordt voor de toepassing van dat artikel:

a. in het eerste lid, onderdeel b, onder de winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964; en

b. in het tweede lid onder de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

ARTIKEL V. WET STUDIEFINANCIERING 2000

Indien het bij koninklijke boodschap van 2 november 1999 ingediende voorstel van wet houdende intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000) (Kamerstukken I 1999/2000, nr. 209) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt die wet met ingang van het tijdstip waarop die wet in werking treedt, dan wel indien deze wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1.1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1.1a Inkomensbegrippen

1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de debiteur, de partner van de debiteur of van de ouder, bepaalt op verzoek van de Informatie Beheer Groep het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het peiljaar van de desbetreffende debiteur, partner van de debiteur of ouder.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan de Informatie Beheer Groep volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het belastbare inkomen» telkens vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts vervalt in de eerste volzin «in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» en wordt in de tweede volzin «de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de Wet inkomstenbelasting 2001. Ten slotte vervalt in de laatste volzin «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,».

2. In het tweede lid wordt «artikel 64 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: «artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001». Voorts wordt «het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: «het gecorrigeerde belastbare loon» en wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

3. In het derde lid wordt «Het belastbare inkomen» vervangen door: Het gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «Indien een ouder voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 4 of 5» vervangen door: Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is.

4. In het vierde lid wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

C. In artikel 3.10, tweede lid, wordt «de belastbare inkomens» vervangen door: de gecorrigeerde verzamelinkomens.

D. In artikel 3.11 wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

E. In artikel 3.12 wordt «Indien een ouder na het peiljaar is ingedeeld in een andere tariefgroep» vervangen door: Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting na het peiljaar – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing wordt.

F. Artikel 3.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek. Voorts vervalt aan het slot van onderdeel b: en. Ten slotte wordt onderdeel c vervangen door:

c. het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

d. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bedoeld in afdeling 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

e. de belastbare inkomsten uit eigen woning, bedoeld in afdeling 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

f. het voordeel uit sparen en beleggen, bedoeld in hoofdstuk 5, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. In het zesde lid wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek.

G. In artikel 6.2, derde lid, onderdeel a, wordt «tot welk belastbaar inkomen» vervangen door: tot welk gecorrigeerd verzamelinkomen.

H. Artikel 6.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zijn belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: zijn gecorrigeerde verzamelinkomen.

2. In het tweede lid wordt «indien de debiteur voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 3, 4 of 5» vervangen door: «indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is. Voorts wordt «Indien de debiteur is ingedeeld in tariefgroep 1 of 2» vervangen door: Indien voor de debiteur de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of de algemene heffingskorting maar niet de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is. Ten slotte wordt «bij indeling in tariefgroep 3» vervangen door: indien voor de debiteur – naast de algemene heffingskorting – voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van toepassing zou zijn.

3. In het vierde lid wordt «een belastbaar inkomen» vervangen door: een gecorrigeerd verzamelinkomen.

4. In het zevende lid wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: «het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen». Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

I. In artikel 6.12, tweede lid, aanhef, wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

J. In artikel 6.13 wordt «Indien de debiteur» vervangen door: «Indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting». Voorts wordt «is ingedeeld in een andere tariefgroep» vervangen door: – naast de algemene heffings-korting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing wordt.

K. In artikel 12.3 wordt in artikel 3.10, tweede lid, «de belastbare inkomens» vervangen door: de gecorrigeerde verzamelinkomens.

L. In artikel 12.4 wordt in artikel 3.11 «het belastbare inkomen» vervangen door: «het gecorrigeerde verzamelinkomen» en «het vast te stellen belastbare inkomen» door: het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen. Voorts wordt «het zuivere loon» telkens vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon.

M. Na artikel 12.14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 12.15 Overgangsbepalingen in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001

1. Voorzover het peiljaar, het jaar na het peiljaar, het tweede jaar na het peiljaar of het derde jaar na het peiljaar een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 3.9, 3.10, 3.11 en 3.12:

a. onder het gecorrigeerde verzamelinkomen in artikel 3.9, eerste lid, eerste volzin, verstaan het belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en wordt overigens onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen;

b. onder de gecorrigeerde verzamelinkomens verstaan de belastbare inkomens;

c. onder het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het vast te stellen belastbare inkomen;

d. onder de Wet inkomstenbelasting 2001 verstaan de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

e. onder artikel 9.4 verstaan artikel 64;

f. onder het gecorrigeerde belastbare loon in artikel 3.9, tweede lid, verstaan het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 en wordt overigens onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan het zuivere loon;

g. in artikel 3.9, derde lid, voor «Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is» gelezen: Indien een ouder voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 4 of 5; en

h. in artikel 3.12 voor «Indien voor een ouder voor de inkomstenbelasting na het peiljaar – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing wordt» gelezen: Indien een ouder na het peiljaar is ingedeeld in een andere tariefgroep.

2. Voorzover voor de toepassing van artikel 3.17 het toetsingsinkomen over een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar moet worden bepaald, wordt voor de toepassing van dat artikel:

a. onder de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek verstaan de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

b. aan het slot van onderdeel b toegevoegd: «en» en voor de onderdelen c tot en met f gelezen: c. de niet als loon uit dienstbetrekking genoten zuivere inkomsten, bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

3. Voorzover het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld of het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 6.2, 6.11, 6.12 en 6.13:

a. onder zijn gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan zijn belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

b. onder een gecorrigeerd verzamelinkomen verstaan een belastbaar inkomen;

c. onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen;

d. onder het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het vast te stellen belastbare inkomen;

e. onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan het zuivere loon;

f. in artikel 6.11, tweede lid, voor «indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting – naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing is» gelezen: indien de debiteur voor de inkomstenbelasting is ingedeeld in tariefgroep 3, 4 of 5. Voorts wordt voor «Indien voor de debiteur de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of de algemene heffingskorting maar niet de alleenstaande-ouderkorting of de aanvullende alleenstaande-ouderkorting van toepassing is» gelezen: Indien de debiteur is ingedeeld in tariefgroep 1 of 2. Ten slotte wordt voor «indien voor de debiteur – naast de algemene heffingskorting – voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing zou zijn» gelezen: bij indeling in tariefgroep 3; en

g. in artikel 6.13 wordt voor «Indien voor de debiteur voor de inkomstenbelasting« gelezen: «Indien de debiteur» en wordt voor «– naast de algemene heffingskorting – de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting of voor zijn partner de verhoging van de gecombineerde heffingskorting, bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van toepassing wordt» gelezen: is ingedeeld in een andere tariefgroep.

AFDELING G. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT

ARTIKEL I. WEGENVERKEERSWET 1994

In artikel 107, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door sociaal-fiscaalnummer. Voorts wordt «artikel 47b» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel j,.

ARTIKEL II. LUCHTVAARTWET

De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 37k, tweede lid, vervalt «40,».

B. In artikel 37m, tweede lid, wordt «artikel 52» vervangen door: «de artikelen 52 of 52a».

C. In artikel 77a, tweede lid, vervalt «40,».

ARTIKEL III. WET SLOOPREGELING BINNENVAART

In artikel 11 van de Wet sloopregeling binnenvaart wordt het tweede lid vervangen door:

2. Voor de toepassing van het eerste lid, letter a, wordt onder «winst» verstaan belastbare winst uit onderneming, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek.

ARTIKEL IV. WATERSCHAPSWET

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 126 wordt «40» vervangen door: 39.

B. In artikel 126a, eerste lid, wordt «53» vervangen door: 53, eerste en vierde lid.

ARTIKEL V. WET VAN 26 NOVEMBER 1998, HOUDENDE GOEDKEURING EN UITVOERING VAN HET OP 9 SEPTEMBER 1996 TE STRAATSBURG TOT STAND GEKOMEN VERDRAG INZAKE DE VERZAMELING, AFGIFTE EN INNAME VAN AFVAL IN DE RIJN- EN BINNENVAART (TRB. 1996, 293) (STB. 687)

A. Indien de wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Stb. 687) eerder in werking treedt dan het bij koninklijke boodschap van 31 december 1998 ingediende voorstel van wet tot vervanging van hoofdstuk IV van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Kamerstukken II 1998/99, 26 367), wordt die wet met ingang van het tijdstip waarop die wet in werking treedt, dan wel indien deze wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, als volgt gewijzigd:

Artikel 23g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «40» vervangen door: 39. Voorts wordt tussen «52,» en «76» ingevoegd: 53, tweede en derde lid,.

2. In het vijfde lid wordt «53» vervangen door: 53, eerste en vierde lid,.

B. Indien de Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Stb. 687) later in werking treedt dan het bij koninklijke boodschap van 31 december 1998 ingediende voorstel van wet tot vervanging van hoofdstuk IV van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Kamerstukken II 1998/99, 26 367), wordt die wet met ingang van het tijdstip waarop die wet in werking treedt, dan wel indien deze wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, als volgt gewijzigd:

Artikel 28g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «40» vervangen door: 39. Voorts wordt tussen «52,» en «76» ingevoegd: 53, tweede en derde lid,.

2. In het vijfde lid wordt «53» vervangen door: 53, eerste en vierde lid,.

ARTIKEL VI. WET VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN

Indien het bij koninklijke boodschap van 31 december 1998 ingediende voorstel van wet tot vervanging van hoofdstuk IV van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Kamerstukken II 1998/99, 26 367) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt die wet met ingang van het tijdstip waarop die wet in werking treedt, dan wel indien deze wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, als volgt gewijzigd:

In artikel 25, derde lid, wordt «40» vervangen door: 39.

AFDELING H. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

ARTIKEL I. HUURSUBSIDIEWET

De Huursubsidiewet wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1a

1. In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, verminderd met:

a. indien in het kalenderjaar de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: f 3518;

b. indien in het kalenderjaar loon wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

2. In het eerste lid wordt onder loon verstaan loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt onder het gecorrigeerde belastbare loon verstaan: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:

1°. bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan f 263 en niet meer dan f 3538;

2°. bij loon uit vroegere dienstbetrekking: f 1073.

4. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld:

a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

5. De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de huurder of van de medebewoners, bepaalt op verzoek van Onze Minister het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon in het peiljaar van de desbetreffende huurder of medebewoners.

6. De in het vijfde lid bedoelde inspecteur verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen aan Onze Minister volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

B. Artikel 3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door: In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt onder inkomen verstaan:.

2. In onderdeel a wordt «het belastbaar inkomen, bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen.

3. In onderdeel b wordt «het loon, bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, over het peiljaar, verminderd met het krachtens artikel 17, eerste lid, van die wet, aftrekbare percentage of bedrag» vervangen door: het gecorrigeerde belastbare loon over het peiljaar.

C. In artikel 4 wordt het derde lid vervangen door:

3. Onder vermogen wordt verstaan de gemiddelde rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat die grondslag wordt bepaald zonder rekening te houden met de vrijstelling maatschappelijk beleggen, bedoeld in afdeling 5.3 van die wet.

D. In artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt «f 59 700» vervangen door: f 74 926.

E. In artikel 17, eerste lid, wordt in de aanhef «een belastbaar jaarbedrag» vervangen door: een jaarinkomen.

F. In artikel 26a, eerste lid, onderdeel a, wordt «een belastbaar inkomen» vervangen door: een gecorrigeerd verzamelinkomen.

G. Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «belastbare inkomens» vervangen door: inkomens.

2. In het vijfde lid wordt «belastbare inkomens» vervangen door: jaarinkomens. Voorts wordt «tot de belastbare inkomens» vervangen door: tot de inkomens.

H. In artikel 34, tweede lid, wordt tussen «52,» en «54» ingevoegd: 53, tweede en derde lid,.

I. In artikel 48 wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

J. Na artikel 56 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 56a

Voorzover het peiljaar een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand jaar is, wordt:

a. voor de toepassing van artikel 3, derde lid, onder a, onder het gecorrigeerde verzamelinkomen verstaan het belastbare inkomen, bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964, over het peiljaar;

b. voor de toepassing van artikel 3, derde lid, onder b, onder het aldaar genoemde loon verstaan het loon, bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, over het peiljaar, verminderd met het krachtens artikel 17, eerste lid, van die wet, aftrekbare percentage of bedrag;

c. voor de toepassing van artikel 4, derde lid, onder vermogen verstaan het vermogen, bedoeld in hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 5, van de Wet op de vermogensbelasting 1964;

d. voor de toepassing van artikel 26a, eerste lid, onder a, onder een gecorrigeerd verzamelinkomen verstaan: een belastbaar inkomen;

e. voor de toepassing van artikel 27, derde lid, onder inkomens verstaan belastbare inkomens, en

f. voor de toepassing van artikel 27, vijfde lid, onder jaarinkomens verstaan belastbare inkomens. Voorts wordt onder inkomens verstaan belastbare inkomens.

AFDELING I. MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

ARTIKEL I. WET UITKERINGEN VERVOLGINGSSLACHTOFFERS 1940–1945

De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 14, vierde lid, wordt «artikel 19, vijfde en tiende lid» vervangen door: artikel 19, vijfde en negende lid.

B. Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. De inkomsten uit vermogen, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden berekend naar het vermogen dat de uitkeringsgerechtigde en zijn echtgenoot op het tijdstip van de aanvraag, bedoeld in artikel 30, bezitten. Deze inkomsten worden jaarlijks bepaald op een percentage van dat vermogen dat gelijk is aan het forfaitaire rendementspercentage, genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat van het aldus berekende bedrag f 1386 per jaar wordt vrijgelaten.

2. Het zevende lid vervalt, onder vernummering van het achtste tot en met elfde lid in zevende tot en met tiende lid.

ARTIKEL II. WET UITKERINGEN BURGER-OORLOGSSLACHTOFFERS 1940–1945

Artikel 28, vierde lid, onder a, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 komt te luiden:

a. De inkomsten uit vermogen, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden berekend naar het vermogen dat de uitkeringsgerechtigde en zijn echtgenoot op het tijdstip van de aanvraag, bedoeld in artikel 35, bezitten. Deze inkomsten worden jaarlijks bepaald op een percentage van dat vermogen dat gelijk is aan het forfaitaire rendementspercentage, genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Van het aldus berekende bedrag wordt een bedrag vrijgelaten, waarvan de hoogte door Onze Minister wordt bepaald.

ARTIKEL III. ZIEKENFONDSWET

De Ziekenfondswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «, alle inkomsten waarover ingevolge de artikelen 3 en 48 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 inkomstenbelasting verschuldigd is» vervangen door: het verzamelinkomen in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 veminderd met f 1073.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

6. Tot 1 januari 2003 kunnen, indien in het krachtens het derde lid in aanmerking te nemen tijdvak een kalenderjaar is begrepen gelegen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001, bij ministeriële regeling nadere, in het kader van deze wet passende, regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

B. Artikel 3d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, eerste volzin, komt te luiden:

4. Voor de toepassing van het eerste en het derde lid wordt onder inkomen verstaan de som van het belastbare inkomen uit werk en woning, het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, verminderd met f 3518; met dien verstande dat indien de berekening van het belastbare inkomen uit werk en woning of het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang tot een negatief bedrag leidt, dat inkomen op nul wordt gesteld.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

7. Tot 1 januari 2006 kunnen, indien in het krachtens het vierde lid in aanmerking te nemen tijdvak een kalenderjaar is begrepen gelegen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001, bij ministeriële regeling nadere, in het kader van deze wet passende, regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

C. In artikel 15a, derde lid, wordt «de artikelen 64, 65 en 66a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de artikelen 3.154 en 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

D. In artikel 40, eerste en derde lid, wordt «sociaal-fiscaal nummer» telkens vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

E. In artikel 73d wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door: sociaal-fiscaalnummer.

ARTIKEL IV. WET HOUDENDE UITBREIDING VAN DE KRING VAN VERZEKERDEN INGEVOLGE DE ZIEKENFONDSWET MET ZELFSTANDIGEN VOOR WIE, GELET OP HUN INKOMEN, TOEGANG TOT DE SOCIALE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING IS AANGEWEZEN EN TIJDELIJKE WIJZIGING VAN DE INDEXERING VAN DE LOONGRENS ALSMEDE WIJZIGING VAN DE WET OP DE INKOMSTENBELASTING 1964 (ZELFSTANDIGEN IN ZFW)

In artikel II, derde lid, van de Wet houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw) wordt «de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

AFDELING J. MINISTERIE VAN LANDBOUW NATUURBEHEER EN VISSERIJ

ARTIKEL I. MESTSTOFFENWET

In artikel 41, tweede lid, van de Meststoffenwet wordt «40» vervangen door: 39. Voorts wordt tussen «47a,» en «76» ingevoegd: 53, tweede en derde lid,.

ARTIKEL II. GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSWET VOOR DIEREN

In artikel 93, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt «40» vervangen door: 39. Voorts wordt tussen «47a,» en «76» ingevoegd: 53, tweede en derde lid,.

AFDELING K. MINISTERIE VAN JUSTITIE

ARTIKEL I. WET OP HET NOTARISAMBT

Artikel 56 van de Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, tweede volzin komt te luiden:

Dit is niet van toepassing op degenen die over een eigen vermogen beschikken dat meer bedraagt dan f 500 000. Dit bedrag kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd voorzover het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.

2. Aan het artikel worden een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van het in het vierde lid bedoelde eigen vermogen wordt bepaald.

HOOFDSTUK 2. SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL I. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

2. Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Financiën,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven