nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SCHIMMEL EN SNIJDER-HAZELHOFF
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, kan op verzoek van burgemeester
en wethouders door Onze Minister telkens voor perioden van drie jaar lager
worden vastgesteld, doch niet lager dan 50. Een zodanig verzoek wordt vóór
1 april van het jaar voorafgaande aan enig jaar waarop de vergoeding betrekking
heeft bij Onze Minister ingediend.
II
Artikel 22 komt als volgt te luiden:
Artikel 22 Overgangsbepaling artikelen 3 en 5
Voor het eerste kalenderjaar waarop deze wet betrekking heeft:
a. wordt voor dat jaar een verzoek als bedoeld in artikel 3, vierde lid,
ingediend binnen twee weken na de inwerkingtreding van deze wet;
b. wordt de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, vastgesteld binnen
zes weken na de inwerkingtreding van deze wet; en
c. kan Onze Minister het voor dat jaar bij wet vastgestelde totale be-
drag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, verhogen in verband met verzoeken
als bedoeld onder a.
Toelichting
Het vierde lid van artikel 3 biedt gemeenten de mogelijkheid te opteren
voor een vergoedingspercentage van tussen de 75 en 50. Uit artikel 5 van het
wetsvoorstel volgt, dat het budgetteringspecentage voor een gemeente die hiervoor
kiest, wordt gesteld op een percentage van tussen de 25 en 50.
De wijziging van artikel 22 voorziet er in, dat gemeenten reeds bij de
inwerkingtreding van de wet kunnen opteren voor een ander vergoedings- c.q. budgetteringspercentage. Een dergelijk verzoek dient binnen twee
weken na de inwerkingtreding van de wet te worden ingediend.
Schimmel
Snijder-Hazelhoff