Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2014
Mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) informeer ik u
over de uitkomsten van een studie naar de consumptie van Chinese wolhandkrab in Nederland1. Dit onderzoek is uitgezet naar aanleiding van de toezegging die ik u eerder heb
gedaan. Tevens informeer ik u over het advies hierover van het bureau Risicobeoordeling
& onderzoeksprogrammering van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (BuRO NVWA)
dat door de minister van VWS is gevraagd naar aanleiding van het gereedkomen van bovengenoemd
consumptieonderzoek2.
Inleiding
Tijdens het Algemeen Overleg van 20 juni 2013 (Kamerstuk 29 664, nr. 111) met uw Kamer werd de vraag gesteld of de in Nederland levende Chinese consument
van wolhandkrab bepaalde, sterk met dioxine vervuilde delen van de wolhandkrab überhaupt
wel eet. Ik heb hierop het RIKILT gevraagd te onderzoeken door wie Chinese wolhandkrab
wordt gegeten in Nederland, hoe vaak door deze consumenten de krab wordt gegeten,
in welke hoeveelheden en welke delen van de wolhandkrab daarbij worden genuttigd.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek heeft het BuRO NVWA bekeken of de meest
recente risicobeoordeling van de consumptie van wolhandkrab van 11 februari 2013 zou
moeten worden aangepast.
Resultaten van het RIKILT consumptieonderzoek
Uit het onderzoek komt naar voren dat de wolhandkrab in Nederland voornamelijk door
mensen van Chinese afkomst wordt gegeten, maar ook mensen van Japanse en Koreaanse
afkomst eten wolhandkrab. De consumptie van wolhandkrab door autochtone Nederlanders
wordt als zeer gering ingeschat. De gemiddelde consumptie ligt iets lager dan eerder
werd aangenomen. Per consumenten zien we echter grote verschillen in de totale hoeveelheden
geconsumeerde wolhandkrab per maaltijd.
De delen in de wolhandkrab waarin zich de meeste dioxine en dioxineachtige PCB’s ophopen,
zijnde de hepatopancreas (lever) en de geslachtsorganen, worden door het overgrote
deel van de consumenten wel gegeten. De eitjes van de vrouwelijke wolhandkrab worden
hierbij zelfs als lekkernij beschouwd. Anders dan in overleggen met uw Kamer is gesuggereerd,
blijken de vervuilde delen van de krab wel te worden gegeten.
Advies BuRO NVWA
Het BuRO NVWA laat weten in haar advies dat de resultaten uit het rapport van het
RIKILT een lagere waarde van de gemiddelde consumptie van wolhandkrab laten zien dan
die in de eerdere beoordelingen is gebruikt, de maximale consumptie in het onderzoek
ligt daarentegen aanzienlijk hoger. Daardoor blijkt dat er ook met deze nieuwe consumptie
gegevens nog steeds consumenten van wolhandkrab zijn die de maximaal toelaatbare inname
(TWI) van dioxines en verwante verbindingen zullen overschrijden. De kans op overschrijding
is zelfs heel groot wanneer we uitgaan van wolhandkrab uit de gebieden waar een vangstverbod
op wolhandkrab geldt. Voor krab uit de gebieden zonder vangstverbod zal de TWI mogelijk
alleen overschreden worden bij de liefhebber van Chinese wolhandkrab.
De conclusie van het advies van 11 februari 2013, dat er een risico voor de volksgezondheid
bestaat bij consumptie van wolhandkrab uit de gebieden met een vangstverbod, wordt
door het aanvullende onderzoek van het RIKILT bevestigd. De beoordeling geeft dan
ook geen aanleiding de bestaande adviezen te herzien en om het huidige vangstverbod
van wolhandkrab aan te passen.
Conclusie
Het consumptieonderzoek en het advies van het BuRO NVWA ondersteunen het eerder genomen
besluit om de wolhandkrabvisserij in de vervuilde gebieden te sluiten. Periodiek onderzoek
naar de vervuilingsgraad van wolhandkrab in de Nederlandse wateren, en met name in
de vervuilde gebieden, zal blijven plaatsvinden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma