26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 106 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2011

Tijdens het ordedebat van 19 mei 2011 heeft het lid mevrouw Van Tongeren (GroenLinks) naar aanleiding van de brand in Moerdijk in januari van dit jaar verzocht om een brief met daarin een harde datum waarop de Kamer een gevalideerde, betrouwbare lijst van slecht scorende Brzo bedrijven krijgt. Ook ziet zij in deze brief de toezegging graag herhaald dat de namen van deze bedrijven transparant aan de Kamer beschikbaar worden gesteld.

Mevrouw Van Tongeren refereert daarbij aan mijn beschikking op een WOB-verzoek van de NOS. In mijn beoordeling van dat verzoek heb ik meegenomen dat een lijst, uitsluitend bestaand uit een databestand met namen van bedrijven, los van inhoudelijke informatie en geïsoleerd van de inspectieresultaten, niet als milieu-informatie is aan te merken.

Momentopname

Zowel in mijn brief van 18 maart 2011 (kamerstuk 26 956, nr. 96) aan uw Kamer inzake majeure risicobedrijven als tijdens het Algemeen Overleg Externe Veiligheid en gevaarlijke stoffen op 23 maart 2011 (kamerstuk 27 801, nr. 76) en tijdens het daarop volgende VAO op 6 april (Handelingen II 2010/11, nr. 70, item 5, blz. 32–37) heb ik benadrukt dat er sprake was van een momentopname. De op dat moment beschikbare – nog niet geverifieërde – gegevens zijn gebruikt om een eerste beeld te kunnen schetsen van (de borging van) de veiligheidssituatie. Ook dit punt heb ik meegenomen in mijn overwegingen ten aanzien van het WOB-verzoek van de NOS.

Vervolgonderzoek

Het vervolgonderzoek naar de 25 bedrijven die op twee of meer van de vijf meest relevante elementen van het veiligheidsbeheersysteem «slecht» scoorden op het criterium «geïmplementeerd», vindt op dit moment plaats. Op beide hierboven genoemde overleggen heb ik toegezegd uw Kamer rond 1 juli 2011 hier nader over te informeren.

Tijdens het VAO op 6 april heeft mevrouw Van Tongeren gevraagd (ingetrokken motie op stuk nr. 100) of de resultaten van dit vervolgonderzoek te zijner tijd openbaar gemaakt kunnen worden. Ik heb aangegeven dat dit geen probleem hoeft te zijn, mits het bedrijfsbelang daarmee niet in het geding is. Ik ben erg voorzichtig geweest met het noemen van namen, omdat dit geen recht zou doen aan de bedrijven‚ dan wel de vergunningverlenende‚ instanties. Tijdens het VAO heb ik aangegeven dat, zodra het definitieve onderzoek bekend is, het mij geen probleem lijkt dit – voor zover dat uit juridisch oogpunt mogelijk is – openbaar te maken.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven