26 906
Nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2001

Tijdens de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel financiering decentrale overheden (fido) heb ik toegezegd de Tweede Kamer verslag te doen van het overleg met de belangenorganisatie van de gemeentelijke kredietbanken (GKB's), de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), alsmede de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

Toegezegd is verslag te doen van de uitkomsten van het overleg omtrent:

1) de definiëring van de publieke taak;

2) overgangsregime voor de GKB's;

3) toepasbaarheid van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992).

T.a.v. toezegging 1 en 2 verwijs ik u, kortheidshalve, naar de inhoud van bijgevoegd verslag van de uitkomsten van het overleg met de NVVK en de VNG.1

Hieronder zal ik dit verslag nader toelichten, alsmede de resultaten van de door NVVK gehouden enquête over de gevolgen van de afbouw van de commerciële portefeuilles van GKB's presenteren. Tot slot zal ik de vraag naar de toepasselijkheid van de Wtk 1992 op de GKB's behandelen (toezegging 3).

Overleg NVVK

In het Kamerdebat is de continuïteit van de sociale taak van de GKB's en de financiering daarvan aan de orde gekomen. In overleg met de NVVK en de VNG is de term voor kredietverstrekking vanuit de publieke taak als volgt gedefinieerd:

Onder de publieke taak valt kredietverstrekking aan dat deel van de bevolking dat voor haar kredietbehoefte, vanwege haar inkomenspositie, niet of niet op redelijke voorwaarden terecht kan bij commerciële kredietverstrekkers.

Voor de invulling van deze definitie is de norm voor sociaal krediet voor GKB's verhoogd van 100% van het bijstandsniveau naar 130% van het bruto minimumloon (inkomenscriterium). Daarnaast zijn er enkele andere categorieën (zoals achterstandsmelding Bureau Kredietregistratie; zie bijgevoegd verslag).

Verruiming van het begrip sociaal krediet betekent dat uit hoofde van de publieke taak meer kredietverstrekking aan GKB's zal worden toegestaan dan thans het geval is. Daarnaast zullen de GKB's worden gecompenseerd om te voorkomen dat de stopzetting van de commerciële kredietverstrekking de financiering van de aan de GKB's opgedragen sociale taken zou aantasten (zie onderstaand).

Op grond van de wet fido is de Minister verplicht eens per drie jaar verslag te doen over de hoogte van de norm voor de kasgeldlimiet. Bij het eerste verslag over drie jaar zal ik tevens de norm van sociaal krediet evalueren, waarbij met name zaal worden gekeken naar de norm van 130% van het bruto minimumloon.

Inbreng overige organisaties

De Vereniging van Financieringsondernemingen en het landelijk platform Integrale Schuldhulpverlening hebben bij brieven van 23 oktober 2000, respectievelijk 25 oktober 2000 aandacht gevraagd voor de activiteiten van de GKB's onder het fido-kader.

Gevreesd word dat de uitvoering van de sociale taken van de GKB's gevaar loopt door het wegvallen van de commerciële kredietverstrekking. Deze vrees wordt weggenomen door de verruiming van het begrip sociaal krediet en compensatie van de GKB's.

De Nederlandse Vereniging Banken (NVB) is in algemene zin van mening dat de overheid zich dient te onthouden van het ontplooien van commerciële activiteiten. De publieke sector moet zich richten op de publieke taak en geen commerciële activiteiten verrichten die buiten die publieke taak vallen. Daarnaast is de NVB van mening dat partijen onder gelijke voorwaarden op de markt dienen te opereren. Dit standpunt onderschrijft het belang van een zorgvuldige scheiding van de publieke sector en de private sector.

GKB's met een stichtingsvorm

Er bestaan drie soorten GKB's:

i) tak van dienst;

ii) gemeenschappelijke regeling;

iii) stichting.

De GKB's, tak van dienst en gemeenschappelijke regeling (openbare lichamen), vallen rechtstreeks onder de reikwijdte van de wet fido en dienen per 1 juli 2001 hun commerciële activiteiten te staken. Alhoewel de wet fido niet van toepassing is op de stichtingsvorm (privaatrechtelijk rechtspersoon) is niettemin besloten om deze GKB's de volgende keuze te geven teneinde ook hier de zuiverheid (scheiding publiek/privaat) te bevorderen:

1. keuze voor de publieke taak: in dat geval dienen zij de commerciële kredietverlening te staken en komen zij in aanmerking voor compensatie;

2. keuze voor voortzetting van commerciële kredietverlening: de toezichthouder dient de financiële relatie van de gemeenten met deze GKB's kritisch te bezien. De gemeenten mogen de commerciële kredietverlening niet financieren en hierover ook geen financiële risico's lopen. Gemeenten mogen derhalve slechts het publieke deel van de kredietverlening door deze GKB's financieren (fido bepaalt dat gemeenten slechts leningen mogen uitzetten ten behoeve van de publieke taak).

Overigens is het nog maar de vraag of gemeenten op grond van het (in voorbereiding zijnde) wetsvoorstel Markt & Overheid adequaat in staat zijn een dominerende invloed te hebben in een GKB met een stichtingsvorm, aangezien dit wetsvoorstel gemeenten slechts toelaat een dergelijke stichting op te richten dan wel te handhaven indien dit de meest aangewezen weg is voor de behartiging van het betreffende openbaar belang.

Uitkomst enquête NVVK

Met de NVVK is afgesproken voor een periode van drie jaren te compenseren. Daarna dienen gemeenten zelf de sociale taken van de GKB's te financieren vanuit de gemeentelijke begroting. De compensatie ziet op de gederfde opbrengsten op het uitstaand saldo van de af te bouwen commerciële consumptieve kredieten en is als volgt vormgegeven:

(uitstaand saldo van de af te bouwen commerciële consumptieve kredieten) x (marge van 6%).

Op basis van de uitkomsten van de enquête zal circa 9 miljoen miljoen gulden per jaar worden betaald aan de GKB's die tak van dienst of gemeenschappelijke regeling zijn. Voor de GKB's met een stichtingsvorm (Limburg, Zaanstreek, Friesland, Midden Nederland en Crediam) zal, indien zij kiezen voor stopzetting van de commerciële kredietverlening, jaarlijks een bedrag van 8,6 miljoen gulden worden betaald.

Op verzoek van de NVVK en de VNG heb ik besloten een eenmalige uitkering van het contant gemaakte compensatiebedrag betaalbaar te stellen om een soepele overgang voor de GKB's naar de nieuwe situatie te bevorderen. Indien alle GKB's worden gecompenseerd bedraagt de hoogte van het contant gemaakte compensatiebedrag 50.5 miljoen gulden.

 TotaalSociaal krediet (nieuwe definitie)Commercieel kredietCompensatie
GKB's, tak van dienst of gemeenschappelijke regeling466 mln314 mln (67%)152 mln (33%)9,1 mln
GKB's, stichtingsvorm252 mln108 mln (44%)144 mln (57%)8,6 mln
GKB's totaal718 mln422 mln296 mln17,7 mln

Wet toezicht kredietwezen 1992

De overgrote meerderheid van de GKB's is tak van dienst dan wel gemeenschappelijke regeling. Deze GKB's vallen niet onder de Wtk 1992. Aan de Wtk ligt ten grondslag dat het bankwezen naar zijn aard kwetsbaar is voor deconfitures en vertrouwenseffecten. Een verlies aan vertrouwen in het bankwezen, dat met name kan worden veroorzaakt door deconfitures, kan leiden tot massale onttrekkingen door het publiek van aan de banken toevertrouwde middelen, waardoor de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel onder druk komt te staan.

Deconfitures en daarmee samenhangende vertrouwenseffecten zijn bij overheden niet aan de orde, aangezien lokale overheden niet failliet kunnen gaan. De Wtk 1992 is derhalve gericht – en toegesneden – op banken en niet op overheden.

Illustratief is met name artikel 82 van de Wtk 1992, dat het sluitstuk vormt op het verbodstelsel van de Wtk 1992 en waarmee wordt getracht te voorkomen dat niet onder toezicht staande instellingen bancaire activiteiten gaan ontplooien, waardoor het publiek – niet zijnde professionele marktpartijen – kan worden geschaad. Volgens artikel 82 is het een ieder verboden bedrijfsmatig gelden aan te trekken van het publiek. De overheid is echter expliciet van het verbod van artikel 82 uitgezonderd. Dit komt overeen met de uitzondering die in de Tweede Coordinatierichtlijn (Tcr) voor lokale overheden is gemaakt.

GKB's die privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid bezitten vallen wel onder de Wtk 1992, maar niet onder de Tcr, aangezien zij uitsluitend gelden aantrekken van professionele marktpartijen en de Tcr pas vereisten stelt indien gelden van het publiek worden aangetrokken. Deze GKB's zijn op grond van artikel 1, derde lid, Wtk 1992 vrijgesteld van de Wtk 1992, aangezien zij geen gelden van het publiek, doch van professionele marktpartijen aantrekken (zie artikel 2, onderdeel b, van de regeling van 4 februari 1993 Stcrt.1993, 29) van de minister van Financiën tot uitvoering van artikel 1, derde lid, onder a van de Wtk 1992.

De Nederlandsche Bank zal worden verzocht na te gaan in hoeverre GKB's met een stichtingsvorm zich daadwerkelijk houden aan het verbod gelden van het publiek aan te trekken. Mocht blijken dat gelden van het publiek worden aangetrokken, dan dienen deze GKB's te voldoen aan het gestelde in de Wtk 1992. Deze activiteiten dienen alsdan te worden gestaakt of er dient binnen een bankvergunning te worden geopereerd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven