26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2016

Hierbij doen wij u de jaarverslagen 2015 van UWV1 en de SVB2 toekomen. Wij hebben de besluiten tot vaststelling van de jaarrekening 2015 goedgekeurd. In deze brief informeren wij u over ons oordeel over de verslagen. Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om u te informeren over:

  • de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de doorontwikkeling van de sturingsrelatie tussen SZW en de ZBO’s;

  • de evaluatie van de leerwerkloketten3.

Jaarverslag UWV 2015

UWV stond ook in 2015 voor grote uitdagingen. Prioriteiten waren onder meer de verdere ontwikkeling van digitale en persoonlijke dienstverlening, de implementatie en uitvoering van gewijzigde wet- en regelgeving en stabiliteit, onderhoud en vernieuwing van ICT. Uit het jaarverslag 2015 blijkt dat UWV veel werk heeft verzet om invulling te geven aan deze prioriteiten. Wij waarderen de grote inzet die de UWV-medewerkers hiervoor hebben geleverd.

Evenals in 2014 is veel aandacht besteed aan de implementatie van de Participatiewet, de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten en de Wet werk en zekerheid. UWV is erin geslaagd om deze ingewikkelde wijzigingen met succes te implementeren.

Ook de reguliere uitvoering is grotendeels volgens verwachting verlopen. UWV heeft bij vrijwel alle prestatie-indicatoren voldaan aan de normen die we in het jaarplan 2015 hebben afgesproken. Zo voldeed de tijdigheid van de eerste betaling van uitkeringen, evenals voorgaande jaren, over de gehele linie aan de afgesproken normen. Ook de totale UWV-brede rechtmatigheid voldeed aan de norm. Uitkeringsgerechtigden waardeerden de dienstverlening van UWV in 2015 met een 6,9, werkgevers gaven een 6,3.

2015 was ook een jaar waarin op meerdere terreinen duidelijk werd dat de taakuitvoering van UWV door de bezuinigingen onder druk kwam te staan. De afgelopen maanden is in diverse overleggen tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer intensief gesproken over deze problematiek. Zoals ook aangegeven in de kabinetsreactie op de Evaluatie van de Wet SUWI en de beleidsdoorlichting van artikel 11 van de SZW-begroting4, is het na een periode van taakstellingen, reorganisaties en wetswijzigingen nu noodzakelijk om te bouwen aan de toekomstbestendigheid van UWV. Ik informeer u separaat over de concrete maatregelen die wij daartoe hebben afgesproken op het terrein van de dienstverlening WW, de begeleiding en activering AG en de ICT.

Zoals aangegeven in mijn brieven van 29 januari en 3 maart jl.5 zal de Algemene Rekenkamer een onderzoek uitvoeren naar de verhouding tussen de doelen die UWV heeft en de middelen en mensen die het daarvoor beschikbaar heeft.

Jaarverslag SVB 2015

Bij de implementatie van het vernieuwde stelsel Trekkingsrechten PGB is de SVB, samen met haar ketenpartners, onder druk komen te staan.6 Tegelijkertijd heeft de uitvoering van de SV-taken hier niet onder geleden. Het SUWI-jaarverslag 2015 onderstreept dit. De gerealiseerde rechtmatigheid van het totaal van de SV-wetten voldoet ruimschoots aan de gestelde normen. Ik heb de SVB verzocht in 2016 extra aandacht te schenken aan de rechtmatigheid bij de AIO en OBR die binnen dit goede totaalresultaat achter blijven. De streefwaarden ten aanzien van de tijdigheid zijn met uitzondering van AKW internationaal alle behaald. De SVB zet verbeteracties in om in 2016 de rechtmatigheid AIO en OBR en de tijdigheid AKW internationaal te verbeteren.

Ik stel vast dat in 2015 de taakstelling 2011–2015 ter grootte van € 54,2 miljoen door de SVB is gerealiseerd. Maatregelen op het gebied van personele reductie en productiviteitsverhoging, vereenvoudiging van wet- en regelgeving en besparingen op huisvesting en inkoop hebben het meeste bijgedragen aan het behalen hiervan.

De Raad van Advies en het Audit Committee pleiten voor het instellen van een Raad van Toezicht. Ik heb de SVB er op gewezen dat het kabinetsbeleid is om geen Raden van Toezicht in te richten.7 Dit gezien de primaire doelstelling van de Kaderwet ZBO’s. Deze gaat uit van een transparante verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen Minister en ZBO.

Met het oog op Verantwoordingsdag informeer ik u separaat over de strategische heroriëntatie.

Tot slot kan gemeld worden dat de SVB de herstelactie afkoop klein pensioen op 1 april jl. heeft afgerond. Ruim 8600 mensen hebben een nabetaling ontvangen. Gebleken is dat ook in 2015 abusievelijk een afgekocht klein pensioen gekort is op de AOW-partnertoeslag, Anw of OBR. Het gaat om circa 230 gevallen. Ook deze gevallen zijn inmiddels hersteld. De uitvoeringspraktijk is op grond hiervan aangescherpt.

Afspraken doorontwikkeling sturingsrelatie

In de reactie van het kabinet op de Evaluatie van de Wet SUWI en de Beleidsdoorlichting van artikel 11 van de SZW-begroting is ingegaan op de in gang gezette doorontwikkeling van de sturingsrelatie met UWV en de SVB. Wij hebben u hierbij toegezegd uw Kamer bij de aanbieding van de jaarverslagen te informeren over de afspraken die wij hierover maken met de ZBO’s.

In de eerder genoemde reactie informeerden wij u reeds over het strakke onderscheid dat wordt gemaakt tussen de eigenaarrol, die namens de bewindslieden wordt uitgeoefend door de secretaris-generaal, en de opdrachtgeverrol, die namens de bewindslieden is belegd bij de directeuren-generaal. De eigenaar is vooral aanspreekbaar op vraagstukken die het ZBO als organisatie betreffen, waaronder de toekomstbestendigheid van de organisatie. De opdrachtgever kijkt vooral naar de taken die het ZBO uitvoert en is beleidsverantwoordelijk voor de wetgeving waarin de taken bij het ZBO zijn belegd. De rol van opdrachtnemer is belegd bij de ZBO’s.

De sturingsrelatie tussen SZW, UWV en de SVB is het afgelopen jaar tegen het licht gehouden om te bezien of de bestaande samenwerkings- en sturingsafspraken nog steeds voldoen. Genoemde partijen zijn op verschillende manieren en met een brede vertegenwoordiging met elkaar in gesprek gegaan over de manier van samenwerken. Het goede gesprek over de sturingsrelatie en de wederzijdse verwachtingen is op zichzelf al zeer waardevol. Inhoudelijk is met de ZBO’s afgesproken om meer gezamenlijk en transparant te sturen op hogere doelen. Ook is stil gestaan bij de betekenis en invulling van ieders rol en hoe deze rollen zich tot elkaar verhouden. Tevens is afgesproken om in alle stadia van het beleidsproces overleg te voeren om te bezien of de beoogde effecten worden gerealiseerd en bijdragen aan de oorspronkelijke bedoeling van beleid.

Deze uitgangspunten bieden een solide basis voor de onderlinge samenwerking. Daarnaast heeft dit proces geleid tot een aantal concrete producten, waaronder een codificatie van de betrokken rollen (opdrachtgever, opdrachtnemer en eigenaar) en een handreiking over de uitvoeringstoetsen. Periodiek wordt bezien of actualisatie nodig is. Zoals toegezegd bij het Algemeen Overleg SUWI op 16 maart jl. zullen wij uw Kamer eind 2016 informeren over de uitkomsten van het traject gericht op aanpassing van de prestatie-indicatoren, dat als onderdeel van de doorontwikkeling van de sturingsrelatie gestart is.

Evaluatie Leerwerkloketten

De leerwerkloketten hebben tot doel een laagdrempelige adviesfunctie voor particuliere klanten (werkzoekenden, werknemers en studenten/scholieren), werkgevers en professionals te creëren op het gebied van leren en werken. Dit doen zij door in de regio een brug te slaan tussen arbeidsmarkt en onderwijs (makelaars- en schakelfunctie), zodat schaarse middelen tussen partners voor de gezamenlijke doelgroepen – particuliere klanten en werkgevers- efficiënter en effectiever worden ingezet.

De kerntaken van leerwerkloketten bestaan onder andere uit:

  • het bieden van informatie en advies over scholing, loopbaan en ervaringscertificatendienstverlening (makel- en schakelfunctie);

  • het inbrengen van expertise, bouwen van leer-werkarrangementen («financial engineering») in afstemming met de werkgeversservicepunten;

  • het inzage bieden in de (regionale) scholings- en arbeidsmarkt;

  • het ondersteunen van de netwerkfunctionaliteit arbeidsmarkt en onderwijs.

De leerwerkloketten hebben tevens een belangrijke rol bij de implementatie van beleid op het gebied van leven lang leren. Zij bevorderen duurzame inzetbaarheid en transities van school naar werk, van uitkering naar werk en van werk naar werk.

Eind 2015 is een evaluatieonderzoek afgerond over het functioneren van de leerwerkloketten in de periode 2013–2015. Hieruit kwam naar voren dat de leerwerkloketten hun doelstellingen hebben behaald: het vervullen van een advies- en schakelfunctie tussen arbeidsmarkt en onderwijs voor werkzoekenden, werknemers, studenten/scholieren en werkgevers.

Op basis van deze evaluatie en vanwege de onverminderde noodzaak om scholing en arbeidsmarkt te verbinden kennen wij de leerwerkloketten een structureel budget toe van € 4,5 miljoen per jaar. Van dit bedrag is € 1 miljoen beschikbaar voor landelijke projectkosten. De overige € 3,5 miljoen is beschikbaar voor de uitvoering in de 35 arbeidsmarktregio’s.

Per arbeidsmarktregio wordt € 100.000 aan rijksbijdrage beschikbaar gesteld, op voorwaarde van een minimale cofinanciering van de kernpartners UWV, gemeenten en scholingspartners (minimaal een ROC) van 50 procent van de rijksbijdrage per arbeidsmarktregio. Cofinanciering van partners is mogelijk in de vorm van uren en euro’s.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 30 982, nr. 26

X Noot
5

Kamerstuk 26 448, nrs. 554 en 558

X Noot
6

Kamerstuk 26 448, nr. 562

X Noot
7

Zie de Kamerbrief van de Minister van wonen en rijksdienst van 13 mei 2014 – «het kabinetsbeleid ten aanzien van ZBO’s» (Kamerstuk 25 268, nr. 83).

Naar boven