Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2012
In mijn brief van 10 juli jl. (kenmerk 26 407, nr. 64) berichtte ik u over Nederlandse inzet bij de Elfde Conferentie van Partijen (COP11)
van het Verdrag van Ramsar (Ramsar convention on wetlands). Deze conferentie vond plaats van 6 tot en met 13 juli 2012 in Boekarest, Roemenie.
Onderstaande informeer ik u over de resultaten van deze conferentie.
De Nederlandse inzet is goed gehaald. Dit betreft onder meer enkele kleine aanpassingen
van het Strategisch Plan 2009–2015 voor de periode 2012–2015 gericht op de rol van
het verdrag bij het verwezenlijken van de Aichi biodiversiteitsdoelen uit het strategisch
plan van de Convention on Biological Diversity (CBD), de toestand van de Ramsar sites
en een contributie die niet stijgt. Daarnaast hebben ook de discussies over de overige
resoluties het gewenste resultaat opgeleverd. Deze resoluties hebben betrekking op
inhoudelijke thema’s inzake wetlands1 en de interactie met andere sectoren en op het functioneren van de conventie.
In mijn bovengenoemde brief van 10 juli jl. zijn de belangrijkste ontwerpresoluties
besproken. De resultaten van de conferentie worden hieronder op hoofdlijnen toegelicht.
Onderbrenging van het Ramsar secretariaat bij de «International Union for the Conservation
of Nature» (IUCN) of bij de «United Nations Environment Programma» (UNEP)
De Nederlandse inzet was erop gericht dat de huisvesting in deze fase bij de IUCN
moest blijven en wanneer er in de toekomst een wereldwijde natuurorganisatie onder
UNEP is opgericht, opnieuw naar de huisvesting gekeken worden.
Een zeer lange discussie waarbij geen overeenstemming kon worden bereikt, heeft ertoe
geleid dat Ramsar gehuisvest blijft onder IUCN. Wel wordt er een werkgroep gevormd
door het «Standing comittee». De werkgroep moet leiden tot een verbeterde samenwerking
met andere Multilaterale Milieu Verdragen en met UNEP. Daarnaast krijgt deze werkgroep
de opdracht uit te zoeken hoe er gewerkt kan worden aan een betere zichtbaarheid van
het verdrag, te onderzoeken of de wens gehonoreerd kan worden om het talenregime
uit te breiden door een mogelijke toevoeging van onder meer Arabisch als officiële
conferentietaal en de mogelijkheden van een ministeriële bijeenkomst voor Ramsar te
bekijken.
Inhoudelijke resoluties
De inhoudelijke resoluties betroffen onder meer wetlands en klimaatverandering, armoedebestrijding,
gezondheid, rijstteelt, verstedelijking, mitigatie en compensatie en toerisme. Deze
resoluties zijn grotendeels zonder ingrijpende aanpassingen aangenomen. Een uitzondering
vormt de resolutie betreffende wetlands en klimaatverandering. Hierover hebben langdurige
en zeer gedetailleerde discussies plaatsgevonden waarbij met name Brazilië en de EU
een belangrijke rol hebben vervuld. De discussies waren vooral gericht op het mandaat
van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) over de klimaatverandering
en de mate waarin de resolutie verwijst naar het verminderen van emissies door ontbossing
en bosdegradatie in ontwikkelingslanden en de rol van bosbehoud, duurzaam beheer van
de bossen, en de behoud van voorraden koolstof in bossen, met name in ontwikkelingslanden
(Reducing Emissions from Deforestation and Degradation).
Op de laatste dag van de COP introduceerde de EU een compromis waarbij verwezen wordt
naar het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in het bevestigen van de
uitgangspunten voor de UNFCCC. De resolutie is op deze wijze aangenomen.
Resoluties met betrekking tot het functioneren van de conventie
Deze resoluties hebben betrekking op onder meer regionale initiatieven, het «Small
Grants Fund», het communicatie- en educatie-programma (CEPA), het wetenschappelijk
adviespanel (STRP) en partnerschappen met andere conventies en het bedrijfsleven.
Deze resoluties zijn eveneens zonder ingrijpende aanpassingen aangenomen. Wel moet
de, door het Standing Committee op te richten, werkgroep zoals benoemd onder de paragraaf
inzake huisvesting, zorgen voor verdere verbetering van de conventie.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker