26 234 Vergaderingen interim Committee en Development Committee

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2015

Van 17 tot 19 april jl. vond de voorjaarsvergadering (VJV) van de Wereldbank Groep (WBG) in Washington DC plaats. Op 8 april jl. is uw Kamer per brief (Kamerstuk 26 234, nr. 170) geïnformeerd over de beoogde inzet. In een schriftelijk overleg op 13 april jl. heb ik over deze brief vragen van uw Kamer beantwoord (Kamerstuk 26 234, nr. 172). In deze brief wordt, mede namens de Minister van Financiën, teruggekoppeld over de belangrijkste onderwerpen die tijdens de voorjaarsvergadering zijn besproken en opgebracht.

De schriftelijke en de mondelinge interventie die Nederland, namens de Kiesgroep, heeft ingebracht bij het Development Committee (DC) zijn bijgevoegd1, evenals het communiqué van het DC2.

Het hoofdonderwerp van de voorjaarsvergadering was Financing for Development (FfD). Daarnaast komen in deze brief de volgende onderwerpen aan bod: de economische wederopbouw na de Ebola-epidemie, gender, het effect van de lage olie- en grondstofprijzen op de economieën van ontwikkelingslanden en World Earth Day. Tevens voerde ik gesprekken met het bankmanagement.

1. Nieuwe spelers, vernieuwde Wereldbank

De VJV heeft duidelijk gemaakt dat er voortgang wordt geboekt met de positionering van de WBG in het veranderende internationale ontwikkelingsspeelveld. Zoals is aangegeven in de inzetbrief maken de opkomst van andere internationale publieke actoren, zoals de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB), en de grotere toegang van ontwikkelingslanden tot private geldstromen dit ook noodzakelijk. President Kim is positief over de AIIB en de BRICS New Development Bank. Hij ziet deze instellingen als «potentially strong allies», want «there is more than enough work to go around.» Voorwaarde is wel dat deze organisaties zullen zorgdragen voor «the right environment, labour and procurement standards.»3

De nieuwe thematische opzet van de WBG, met 14 Global Practices (GPs) en 5 Cross Cutting Solutions Areas (CCSA’s), is nu bijna een jaar lang operationeel. De twee centrale doelstellingen van de WBG (1. Einde van extreme armoede en 2. Gedeelde welvaart) sluiten goed aan op de Post-2015 agenda. De WBG is met deze organisatorische refit in staat om een belangrijke bijdrage te leveren aan het behalen van de voor hen relevante Sustainable Development Goals (SDGs). Hierbij zijn volgens President Kim kennis en grotere efficiëntie de sleutelwoorden.

Tijdens de VJV heeft Nederland er bij de bank op aangedrongen de «safeguards»-hervormingen tot een goed einde te brengen. In mijn oral statement (zie bijlage 1) heb ik de Bank gecomplimenteerd met de brede consultaties die ten aanzien van de herziening van de safeguards hebben plaatsgevonden. De toegenomen concurrentie in het internationale ontwikkelingsveld mag geen aanleiding vormen tot een verwatering van de safeguards van de Bank. Ik heb deze boodschap overgebracht en de verwachting uitgesproken dat de Bank leidend zal zijn voor wat betreft het safeguards-beleid, en dat dit beleid zal dienen als voorbeeld voor andere ontwikkelingsbanken, zowel de bestaande als de nieuwe.

2. Financing for Development

Het belangrijkste agendapunt betrof Financing for Development (FfD). Aftrap voor de discussie was het gezamenlijke rapport van de WBG, IMF, alle regionale ontwikkelingsbanken en de Europese Investeringsbank (EIB), waarin wordt ingegaan op welke bijdrage deze instellingen kunnen leveren aan de post-2015 agenda. De prikkelende titel van het paper, «From Billions to Trillions», staat voor de centrale these dat ontwikkelingsgelden gezien de noden en post-2015 ambities juist ook ingezet moeten worden om private middelen voor ontwikkeling te genereren, voor Domestic Resource Mobilization (DRM) en voor de facilitering van handel en investeringen.

De Nederlandse inzet voor FfD concentreerde zich op de volgende boodschappen:

  • ODA blijft cruciaal voor de armste landen, met name voor de fragiele staten – ik heb de WBG opgeroepen zorg te dragen dat de nieuwe thematische focus niet ten koste gaat van de inzet in de landen waar de Bank het hardst nodig is;

  • Belang van het strategisch inzetten van kapitaal uit de publieke sector om zo private sector investeringen te stimuleren;

  • Belang van «domestic resource mobilization» – Nederland heeft hierbij ingezet op technische assistentie op het terrein van belastingen, de heronderhandeling van belastingverdragen met ontwikkelingslanden en het afschaffen van belastingvoordelen bij steun van overheid naar overheid;

  • De multilaterale ontwikkelingsbanken, waaronder de WBG, kunnen een belangrijke bijdrage aan de FfD-conferentie leveren en daarmee aan de uitvoering van de SDG’s. Daarbij dienen zij echt samen op te trekken en samen te werken, o.a. door meer te gaan vertrouwen op elkaars due diligence.

In mijn oral statement heb ik aangegeven dat de ontwikkelingsbanken, die in 2013 samen bijna USD 100 miljard aan projecten hebben uitgevoerd, niet alleen samen moeten schrijven, maar bovenal goed dienen samen te werken. Ook is aangegeven dat het laatste hoofdstuk, «the missing chapter», nog ontbreekt: wat gaan de ontwikkelingsbanken concreet doen? De Bank gaf naar aanleiding van het FfD-debat in het DC aan een document op te zullen stellen met meer details over de specifieke inzet van de Bank zelf richting Addis.

In de diverse ontmoetingen en marge, is benadrukt dat het tijd wordt om concrete stappen te zetten richting de FfD-conferentie in Addis Abeba. De inzet van de Wereldbankgroep en goede samenwerking met de Verenigde Naties is daarbij cruciaal. Goed nieuws was dat voor het eerst in de geschiedenis de SGVN bij het DC aanwezig was. En marge van het DC heb ik kort gesproken met de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN, Sam Kahamba Kutesa (Oeganda), over de conferentie in Addis Abeba.

Voorts stond in een aantal side-events FfD centraal. Zo heb ik deelgenomen aan de druk bezochte FfD-paneldiscussie met o.a. President Jim Kim en SGVN Ban Ki-Moon, geparticipeerd in een panel over «Blended Finance» en een actieve rol gespeeld in een rondetafelgesprek over het tegengaan van illegale financiële geldstromen. Ten slotte was Nederland dit jaar gastheer voor het «Like-Minded diner»4 waar financiering voor ontwikkeling het hoofdagendapunt vormde.

Daarnaast heb ik mijn aanwezigheid bij de VJV aangewend om met de Bank te spreken over het Development Finance Forum in Rotterdam. Dit forum van de WBG vond na de VJV plaats op 21 en 22 mei jl. Deze bijeenkomst was een geschikt moment om de politieke lijnen die tijdens deze VJV zijn vastgesteld verder uit te werken. Er is onder andere gesproken over stimuleringsmaatregelen voor het MKB, het verhogen van belastinginkomsten in ontwikkelingslanden, het ontwikkelen van kapitaalmarkten en het verbeteren van het beheer van overheidsuitgaven. «Rotterdam» helpt om het «missing chapter» van «Washington» te herschrijven.

Ondertekening van belastingverdrag met Malawi

En marge van de VJV heb ik namens Nederland een belastingverdrag ondertekend met Malawi. Malawi was vertegenwoordigd door Minister van Financiën Goodall Gondwe. Een belangrijke vernieuwing in dit verdrag is de opname van anti-misbruikbepalingen. Daarnaast biedt het belastingverdrag met Malawi fiscale zekerheid en versterkt het de administratieve samenwerking, waarmee investeringen worden gestimuleerd en heffingsrechten worden gewaarborgd. De ondertekening is in lijn met het beleid om anti-misbruikbepalingen op te laten nemen in de belastingverdragen tussen Nederland en 23 ontwikkelingslanden.

3. Economische wederopbouw na de ebola-epidemie

In navolging van de grote bijeenkomst over ebola-epidemie tijdens de Jaarvergadering 2014 waarin de emergency response (noodhulpfase) centraal stond, vond tijdens de VJV een vergelijkbare high level meeting plaats over de herstelfase. Deze bijeenkomst stond onder leiding van President Kim, in aanwezigheid van SGVN Ban Ki-Moon, MD Lagarde van het IMF, de regeringsleiders van de drie getroffen landen, de presidenten van verschillende Multilaterale Ontwikkelingsbanken en vele ministers.

«We call on you to renew your commitments. On our part we commit to a more efficient use of the funds, with the private sector involved and attention to the rule of law,» sprak President Ellen Johnson Sirleaf van Liberia. De staatshoofden van de drie door Ebola getroffen landen presenteerden hun individuele Ebola Recovery Plans (ERPs). Duidelijk werd dat de zorgen over een nieuwe uitbraak nog niet voorbij zijn. De WBG presenteerde het EERTF (Ebola Economic Recovery Trust Fund). Binnen de Bank schieten andere geldbronnen voor de wederopbouw van de drie zwaarst getroffen landen nu te kort. De WBG heeft tot nu toe ruim USD 1 miljard gemobiliseerd voor de aanpak van deze crisis. Nederland heeft daarom aan het EERTF een bijdrage van 5 miljoen EUR toegezegd. Het EERTF zal zich richten op de langere termijn en is er op gericht om de economische en sociale gevolgen van de crisis te verminderen, en om een betrouwbaar en deugdelijk gezondheidssysteem op te bouwen in de getroffen landen.

Naast deze financiële bijdrage is de datum van de handelsmissie naar de drie getroffen landen (6-8 juli a.s.) aangekondigd en een daarop volgende, nog in te plannen, investeringsconferentie voor zowel Nederlandse als andere geïnteresseerde buitenlandse bedrijven. In een gesprek met de plaatsvervangend Minister van Economische Zaken van Liberia, Dr. Mounir Siaplay, werden praktische zaken uitgewisseld ten aanzien van de handelsmissie en de investeringsconferentie. Liberia zal aangeven welke sectoren het meest kansrijk zijn voor het internationaal bedrijfsleven.

4. Gender

De Wereldbank en het IMF erkennen volledig het belang van vrouwenrechten voor ontwikkeling. Deze VJV was de eerste keer dat Nederland deelnam aan de World Bank Advisory Council on Gender and Development. Steun aan de UFGE is vooral gericht op ondersteuning van het genderbeleid van de WBG door middel van betere beschikbaarheid van genderdata en inzichten in effectieve beleidsmaatregelen. De Advisory Council heeft maximaal 22 leden: vooraanstaande experts uit de overheid, private sector, universiteiten, en het maatschappelijk middenveld. De Council komt ten minste twee keer per jaar bijeen, en marge van de Voorjaars- en Jaarvergadering van de WBG.

Tijdens de vergadering is de aanstaande genderstrategie van de WBG besproken, de positie van gender in de nieuwe mondiale beleidsagenda (post-2015, FfD en Beijing+20) en zijn Ebola en gendergelijkheid aan bod gekomen vanuit het perspectief van de overheid van Sierra Leone.

Ik heb aangegeven dat de gecombineerde portefeuille van hulp en handel een geïntegreerd genderbeleid mogelijk maakt. Zo is het belang van samenwerking tussen het bedrijfsleven en vrouwenorganisaties onderstreept en is de wijze waarop bedrijven kunnen investeringen in vrouwen en meisjes toegelicht. Partnerschappen zijn hierbij de sleutel: «Multi-dimensional approaches require multi-stakeholder coalitions.»

5. Effect van de lage olie- en grondstofprijzen

Een belangrijke ontwikkeling dit laatste half jaar is de sterke daling van de grondstofprijzen. Gezien de potentiële economische gevolgen van lagere grondstofprijzen voor verschillende landen betrof dit een tijdige agendering van dit onderwerp tijdens de besloten ministeriele DC lunch.

De WBG verwacht de komende jaren een blijvend lage olieprijs. In principe is een lage olieprijs goed voor de groei van de wereldeconomie (1% van het GDP) en uitbanning van extreme armoede (kerndoelstelling WBG en de SDG’s). Om de lage olieprijs te laten bijdragen aan het uitbannen van armoede in 2030 moeten economische hervormingen gepaard gaan met sociale hervormingen en het instellen van «social safety nets». Anders ontstaat het risico dat vooral degenen die deelnemen aan de formele economie van de lage olieprijs profiteren. In de discussie werden de WBG (en het IMF) opgeroepen om landen te assisteren die hard worden geraakt door afnemende inkomsten van de olie-export en deze landen te adviseren op het terrein van energiebeprijzing en het gebruik van schone energie.

Nederland heeft een bijdrage aangekondigd van 5 miljoen euro aan het Wereldbank ESMAP (Energy Sector Management Assistance Program) programma, ter hervorming van brandstofsubsidies. Daarnaast heb ik aangegeven dat Nederland relevante kennis met een aantal landen zal delen om het aandeel in hernieuwbare energie te vergroten en subsidies op fossiele brandstoffen te hervormen.

6. World Earth Day

De VJV viel dit keer samen met de jaarlijkse «World Earth Day». Op uitnodiging heb ik een toespraak gehouden, waarin is aangekondigd dat Nederland zich voor de komende tien jaar committeert aan schoon water voor 30 miljoen arme mensen en schone toiletten voor 50 miljoen mensen. Het gebruik van nieuwe media, in combinatie met optredens van wereldartiesten, maakte dit een uitgelezen gelegenheid om ontwikkelingsvraagstukken onder de aandacht te brengen van jongeren.

7. Gesprekken Bankmanagement

Ik heb van mijn aanwezigheid bij de VJV gebruik gemaakt om in gesprek te gaan met het management van de WBG. Er is gesproken met Sri Mulyani Indrawati, de Managing Director van de WBG, en met Jin Yong Cai, de CEO van de IFC. In deze gesprekken is een aantal voor Nederland belangrijke boodschappen aan de WBG overgebracht.

Indrawati gaf een update over de reorganisatie en concludeerde dat deze is afgerond. Er is hierdoor meer zekerheid ontstaan voor het personeel van de WBG. Voorts zal de 400 miljoen USD bezuiniging worden behaald. In het gesprek is het belang onderstreept van een sterke focus en inzet van de Bank in fragiele staten. Ook heb ik Mevrouw Indrawati opgeroepen om, nu de reorganisatie is afgerond, een leiderschapsrol te spelen op de FfD-agenda. Daarnaast is de Nederlandse inzet voor de herziening van het safeguard-beleid overgebracht. Er is aangegeven dat Nederland tevreden is met de vorderingen die de Bank heeft gemaakt op dit terrein. Medio zomer 2015 zal de Bank een nieuw voorstel presenteren aan de Board waarin de nieuwste inzichten zullen zijn verwerkt. Ik heb hierbij het belang voor continuering van een inclusief herzieningsproces opnieuw onderstreept. Daarnaast heb ik Indrawati opgeroepen om de AIIB te ondersteunen bij de ontwikkeling van het safeguard-beleid. Ze zegde dit toe. Indrawati gaf aan geïnteresseerd te zijn in hoe Nederland omgaat met het ontwerpen van het nieuwe safeguard-beleid en het procurement-beleid van de AIIB, nu Nederland deelneemt aan de onderhandelingen over de «Articles of Agreement» van de AIIB. Er is daarop aangegeven dat Nederland de lat hier hoog zal leggen.

In het gesprek met Jin Yong Cai heb ik de IFC opgeroepen duidelijk te maken welke rol de IFC kan spelen bij de implementatie van SDG’s. Ook is Cai gevraagd de VN te bewegen de private sector sterker bij de FfD-agenda te betrekken. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat de IFC meer risico zou moeten nemen bij het uitvoeren van projecten in de armste landen en fragiele staten. Hierbij blijft uiteraard de financiële stabiliteit van de IFC belangrijk, ook om voldoende middelen over te blijven maken naar het IDA-loket van de WBG. Het recent gepubliceerde Oxfam rapport kwam eveneens aan de orde. Cai gaf aan veel tijd te investeren in de dialoog met NGO’s. Hij neemt dit rapport zeer serieus, maar benadrukte dat als de IFC geen risico’s neemt, de IFC de armen niet kan bereiken. Daarnaast stelde Cai dat de IFC een tussenpartij is en dikwijls in moeilijke omstandigheden werkt. Ik heb aangegeven begrip te hebben voor de uitdagingen waar de IFC voor staat en heb de dialoog met maatschappelijke organisaties sterk aangemoedigd.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

De gelijkgezindengroep bestaat uit de volgende landen: Australië, Canada, Denemarken, Duitsland, Nederland, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden

Naar boven