Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 26234 nr. 172 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 26234 nr. 172 |
Vastgesteld 24 april 2015
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 8 april 2015 over de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2015 (Kamerstuk 26 234, nr. 170).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 april 2015 aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 16 april 2015 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De griffier van de commissie, Van Toor
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Nederlandse inzet van het kabinet bij de voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Zij maken graag van deze gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen aan de Minister.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2015. De genoemde leden hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de Nederlandse inzet bij de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank Groep. De leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie danken de bewindspersonen voor het toezenden van de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Voorjaarsvergadering van de Wereldbank Groep (WBG) en hebben kennis genomen van de stukken. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Minister dat ze wil dat de Wereldbank de kans krijgt om zich te herpositioneren. Wat bedoelt de Minister hier precies mee? Op welke manier moet de Wereldbank zich volgens haar herpositioneren? Wat voor rol moet de Wereldbank gaan spelen zodra de Asian Infrastructure and Investment Bank (AIIB) echt gaat groeien? Verder schrijft de Minister dat Nederland de ontwikkeling van nieuwe financieringsinstrumenten steunt. Aan welke nieuwe instrumenten denkt de Minister? Aan welke voorwaarden moeten nieuwe financieringsinstrumenten voldoen volgens de Minister?
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het formuleren van kernboodschappen in de brief. Wel zouden de leden van de VVD-fractie graag een suggestie doen om een kernboodschap toe te voegen. Dat zou het volgende kunnen zijn: Kan de Minister aansturen op een transparanter beleid van de Wereldbank? Kan de Minister ook duidelijkheid vragen over de controle van de besteding van gelden door de Wereldbank en de effecten daarvan?
De Minister schrijft dat Nederland een vinger aan de pols houdt als het gaat om de nieuwe themadirecties, die de kans moeten krijgen zich te richten op het behalen van de voor hen relevante Sustainable Development Goals (SDG’s). Hoe is de Minister van plan dit te gaan doen? Welke instrumenten kan de Minister gebruiken om te controleren of de SDG’s wel behaald worden?
In de kabinetsbrief lezen de leden van de SP-fractie dat de twee centrale doelstellingen van de Wereldbankgroep, het einde van extreme armoede en gedeelde welvaart, goed aansluiten op de post-2015 agenda. De leden van de SP-fractie wijzen er echter op dat het thema mondiale ongelijkheid ook een belangrijke prioriteit is van de post-2015 agenda, en tevens een speerpunt voor de Nederlandse Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Is de regering bereid tijdens de Voorjaarsvergadering (VJV) te bespreken hoe de ambities van de Wereldbank ten aanzien van het terugdringen van mondiale ongelijkheid verankerd kunnen worden in haar beleid en in de herziening van de safeguards?
De leden van de VVD-fractie horen graag van de Minister hoe zij denkt dat een effectieve ontwikkelingssamenwerking tussen de verschillenden banken en organisaties vorm moet gaan krijgen. Wat kan de Minister doen om een effectieve werkverdeling tussen ontwikkelingspartners te bevorderen, en kan de Minister Nederlandse bijdragen heroverwegen indien blijkt dat verschillende banken en organisaties te weinig hierop inzetten?
De leden van de VVD-fractie zijn met de Minister zeer verheugd dat het Development Finance Forum op 21 en 22 mei a.s. in Rotterdam wordt georganiseerd. Ziet de Minister kansen om in aanloop naar het Development Finance Forum Nederland dan ook een groter rol te laten spelen? Ziet de Minister ruimte om meer invloed uit te oefenen?
Onlangs heeft Oxfam Novib een rapport gepresenteerd1, waar de Minister op reageert in haar brief. Eerder dit jaar kwam het bericht «De Wereldbank overtreedt haar eigen regels»2 naar buiten over een rapport van een inspectiepanel bij de WBG. Ook daar werd kritisch gekeken naar initiatieven en financiering van de WBG. Wat betekenen de uitkomsten van deze rapporten volgens de Minister voor de bespreking van het onderwerp Financing for Development tijdens de Voorjaarsvergadering van de WBG? Neemt de Minister de uitkomsten van deze rapporten mee in haar inbreng over Financing for Development? Kan de Minister reflecteren op de vraag of er voldoende transparantie is in de uitgaven van de WBG?
Wat zal de Minister concreet inbrengen tijdens het diner van gelijkgezinden tijdens de discussie over hoe deze groep kan bijdragen aan het succes van de Addis Conferentie? Met welke uitkomst van deze discussie is de Minister tevreden? Welke punten wil Nederland graag op de agenda krijgen tijdens het Development Finance Forum?
Herziening safeguards
De leden van de PvdA-fractie zijn blij dat de voor Nederland belangrijke uitgangspunten voor de herziening van de safeguards lijken te zijn geland bij de Wereldbankgroep (WBG). In haar brief geeft de Minister aan dat op het terrein van arbeidsrecht en rechten van inheemse volkeren er nog slagen te maken zijn en dat zij hierop zal toe zien. Kan de Minister toelichten wat deze slagen inhouden? Wat is haar inzet aangaande deze twee onderwerpen? Wat zijn haar verwachtingen van het nieuwe voorstel voor de safeguards dat medio 2015 wordt gepresenteerd door de WBG?
In de eerste ontwerptekst van de safeguards wordt als tweede milieu en sociale standaard arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden genoemd. Als doelstellingen worden de bescherming van kwetsbare arbeiders zoals kinderen en het vermijden van het gebruik van gedwongen of kinderarbeid genoemd. Kan de Minister aangeven of deze standaard in de nieuwe concept safeguards behouden blijft? Als dit niet het geval is zal zij zich in gaan zetten om deze doelstellingen toch onder de nieuwe safeguards te brengen? Kan de Minister aangeven of the Children’s Rights and Business Principles als richtlijnen zullen worden gebruikt bij deze standaard?
De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat de safeguards niet van toepassing zijn op de hele portfolio van de WBG. 'Development policy lending' (DPL) beslaat bijvoorbeeld ongeveer 40% van de leningen van de WBG maar is grotendeels ontheven van de safeguards. Kan de Minister toelichten waarom dit het geval is? Zal dit veranderen bij de nieuwe safeguards? Zo nee, waarom niet? En zo ja, zullen de safeguards gaan gelden voor alle DLPs?
De leden van de PvdA-fractie hebben begrepen dat onder de nieuwe safeguards er een grotere verantwoordelijkheid ten aanzien van het risico management van een project komt te liggen bij het land dat de lening aangaat. Hoewel de leden van mening zijn dat dit een belangrijke stap is voor de capaciteitsopbouw van deze landen vragen zij zich wel af welke rol de WBG zal innemen bij landen waarbij bijvoorbeeld de rechtsstaat nog in ontwikkeling is en de rechten van inheemse volkeren onder druk staan. Kan de Minister dit toelichten? Vindt de Minister dat in het voorstel voor de nieuwe safeguards er voldoende voorwaarden worden gesteld aan het risico management door de landen die de lening aangaan, zodat de rechten van gemarginaliseerde groepen worden beschermd? Zo ja, kan de Minister aangeven hoe dit wordt gedaan? Zo nee, waarom is dit niet het geval en is zij van plan zich hiervoor in te zetten?
In de brief lezen de leden van de SP-fractie dat er in aanloop naar de herziening van de safeguards een inclusief consultatieproces heeft plaatsgevonden. Voor de volgende conceptversie van de safeguards beoogt de Wereldbank een online-consultatie. Uit eerdere consultaties blijkt echter dat deze niet altijd probleemloos verliepen. Zo waren niet alle documenten beschikbaar, en was de verslaglegging soms onvolledig. Deelt de Minister deze kritiek, en is zij bereid om deze over te brengen tijdens de VJV?
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de safeguards van de Minister wel gebruiksvriendelijker mogen worden, maar niet zwakker. De positie van Nederland ten aanzien van de nieuw voorgestelde safeguards blijft echter summier. Diverse maatschappelijk organisaties hebben zorgen geuit over de herziening van de safeguards, in de veronderstelling dat de nieuwe regels een verzwakking van het huidige beleid impliceren. In hoeverre deelt de Minister die mening? Kan de Minister haar positie in meer detail toelichten en aangeven waar zij het accent op wil leggen?
De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat onder meer de bescherming van kwetsbare groepen, zoals inheemse volkeren, vrouwen en LGBT’s, de bescherming tegen gedwongen verhuizingen, en de ILO-standaarden en rechten van de vakbonden gewaarborgd zijn in de herziene safeguards. Deelt de Minister die mening? In hoeverre is dat het geval in de voorgestelde herziening?
Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de Minister bereid is om een dialoog te faciliteren met het maatschappelijk middenveld over de Nederlandse positie ten aanzien van de herziening van de safeguards. Kan de Minister haar antwoord zo concreet mogelijk maken en motiveren?
De herziene safeguards hebben slechts betrekking op de helft van de projecten van de Wereldbank. Is dit volgens de Minister voldoende, zo vragen de leden van de SP-fractie, en zo nee, tot welke stappen is zij bereid om daar verandering in te brengen?
De taak van de implementatie van de safeguards verschuift met de herziening naar de landen zelf. Een probleem daarbij is dat de guidelines van de Wereldbank lang niet altijd goed nageleefd worden in veel landen. Zo vinden er soms bijvoorbeeld geen impact assessments plaats als het gaat om de gevolgen van projecten voor specifieke groepen. Erkent de Minister dit probleem, zo vragen de leden van de SP-fractie, en zo ja, heeft zij een oplossing voor ogen die zij kan voordragen tijdens de VJV?
Voice
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom met steun van Nederland de stem van ontwikkelingslanden is gegroeid binnen de Wereldbank en niet de Nederlandse stem. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister hierop.
Salarissen
De leden van de PvdA-fractie vinden het teleurstellend dat het aanbrengen van verandering van het beloningsbeleid van de WBG een harde dobber blijkt te zijn en kijken uit naar het onderzoeksrapport van het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Kan de Minister aangeven wat het VK en Zweden zullen gaan doen met de conclusies van het rapport? Komt er een follow up en hoe zal deze eruit gaan zien? En welke rol ziet zij weggelegd voor Nederland hierbij?
Rapport Oxfam
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister het rapport van Oxfam «the suffering of others» zeer serieus neemt. De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over het gebrek aan transparantie bij de International Finance Corporation (IFC) en de schending van de performance standards door de IFC. Zij brengen in herinnering dat zij onlangs vragen hebben gesteld naar aanleiding van het rapport. De leden van de VVD-fractie danken de Minister dat zij zich stevig blijft inzetten voor de naleving van de performance standards van de IFC. Wel vragen de leden van de VVD-fractie hoe de Minister denkt meer invloed te hebben op het naleven van the performance standards dan nu het geval is? Wat zijn de stappen die de Minister kan nemen, indien zij de reactie van de IFC op het rapport van Oxfam en de voortgang op het actieplan dat IFC in 2014 heeft opgesteld naar aanleiding van de Honduras casus onvoldoende vindt? Is de Minister bijvoorbeeld bereid om Nederlandse bijdrage aan de IFC te heroverwegen? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat de President van de Wereldbank de komst van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) heeft verwelkomd en heeft aangekondigd innovatieve manieren te willen vinden om samen te werken met de AIIB.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de deelname van Nederland aan de onderhandelingen over de «Articles of Agreement» van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB). De investeringen in infrastructuur en de economische ontwikkeling die daaruit voortkomen bieden veel kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in Azië. Voor de opkomende economieën in Azië is de AIIB van groot belang omdat deze landen momenteel lastig toegang hebben tot financiering voor infrastructuur.
Het is essentieel dat Nederland zich bij de onderhandelingen over de AIIB-overeenkomst in zal zetten voor het naleven van internationale standaarden op het gebied van arbeid, milieu, anticorruptie, fraude en transparantie, voor een goede governance structuur en voor de schuldhoudbaarheid van de deelnemende landen. Dit geldt ook voor de inzet voor de samenwerking van de AIIB met de Wereldbank.
De leden van de PvdA-fractie vinden dat de AIIB standaarden moet opnemen in haar «Articles of Agreement» die overeenkomen met de nieuwe standaarden van de Wereldbank. Deelt de Minister deze mening, en zo ja, welke gevolgen verbindt de regering aan het onderhandelingsproces indien deze standaarden niet overeenkomen?
Nederland is een prospective founding member van de Asian Infrastructure and Investment Bank (AIIB), maar lijkt minder enthousiast te zijn over de New Development Bank. Kan de Minister verklaren waarom dit het geval is, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Recent heeft de Nederlandse regering de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om «prospective founding member» te worden van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB). Wat zal, indien Nederland besluit toe te treden tot de AIIB, volgens de Minister het gevolg zijn voor de Nederlandse relatie met de WBG? Hoe voorziet de Minister de verhouding tussen de AIIB en de WGB? Welke rol voorziet de Minister voor de WBG na oprichting van de AIIB?
Ebola
De leden van de SP-fractie lezen instemmend dat Nederland een actieve deelnemer wil zijn bij het verbeteren van de mondiale paraatheid bij gezondheidscrises. In het kader hiervan zal Nederland deelnemen aan een evenement tijdens de VJV over het economisch herstel van de drie door ebola getroffen landen. Kan de Minister concretiseren wat zij gaat inbrengen tijdens dit evenement, naar welke resultaten zij streeft als uitkomst, en verslag uit brengen van de bijeenkomst?
Beleidsoverleg, Washington DC
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van nauwere samenwerking tussen organisaties op de thema’s veiligheid & rechtsorde (fragiele staten), gender en private sectorontwikkeling. De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland meer gaat bijdragen aan het Umbrella Facility Gender Equality. Kan de Minister een nadere toelichting geven over de activiteiten van het Umbrella Facility Gender Equality? Waar bestaan de bijdragen uit die Nederland hieraan levert en welke invloed krijgt Nederland in dit platform?
De leden van de PvdA-fractie zijn blij dat op de thema’s veiligheid & rechtsorde (fragiele staten), gender, SRGR en private sectorontwikkeling vooruitgang is geboekt. Kan de Minister toelichten welke effectieve interventies zullen worden opgeschaald in het kader van het genderbeleid? En kan zij meer inzicht geven in de innovatieve partnerschappen waaraan wordt vormgegeven onder het genderbeleid?
De leden van de PvdA-fractie feliciteren de Minister met haar zetel in de Advisory Council on Gender and Development. Kan de Minister toelichten wat haar inzet zal zijn voor het advies dat deze raad uit zal brengen over de nieuwe genderstrategie.
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 13 april 2015 inzake «Inbreng schriftelijk overleg inzake de Nederlandse inzet bij de Wereldbank».
In mijn beantwoording houd ik waar mogelijk de volgorde van uw inbreng aan.
Op twee punten wijk ik hiervan af, te weten de vragen die betrekking hebben op het Oxfam rapport en de AIIB.
Uw vragen over de AIIB zullen, samen met de vragen die uw Kamer over dit onderwerp eerder aan de Minister van Financiën stelde, binnen de termijn van een maand door Minister Dijsselbloem en mij op een later tijdstip worden beantwoord.
Voor het antwoord op uw vragen met betrekking tot het Oxfam rapport verwijs ik u graag naar mijn antwoorden op vragen die het Lid Taverne op 3 april heeft gesteld, en die uw Kamer op 15 april zijn toegestuurd (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1974). Ik vertrouw erop dat hiermee tevens uw vragen zijn beantwoord of ik wil aansturen op een transparanter beleid en meer controle op de besteding van gelden van de Wereldbank.
In mijn brief van 8 april (Kamerstuk 26 234, nr. 170) met de inzet voor de voorjaarsvergadering heb ik aangegeven waarde te hechten aan het ontwikkelen en gebruiken van innovatieve financieringsinstrumenten, omdat hiermee op een effectieve manier financiering voor ontwikkeling van andere partijen kan worden aangetrokken. Innovatieve financieringswijzen spelen dan ook een belangrijke rol in de Financing for Development (FfD) discussies: er wordt momenteel gewerkt aan voorbeelden, en het bepalen van de randvoorwaarden voor het inzetten van deze financieringsinstrumenten. Hierbij denk ik aan voldoende kennis, evenals het voorkomen van marktverstoring, budgettaire risico’s voor overheden en aandacht voor schuldhoudbaarheid. Nederland heeft relatief veel ervaring op dit terrein, zoals bijvoorbeeld het Dutch Good Growth Fund en The Currency Exchange. Tijdens de voorjaarsvergadering zal ik inzetten om bredere steun te genereren voor het concept van innovatieve financiering. Hiertoe zal ik zitting nemen in het panel «Blending Capital, Catalyzing Change» en heb ik dit onderwerp tevens op de agenda gezet van een vergadering van gelijkgezinden die ik host. De Global Infrastructure Facility (GIF) van de Wereldbank die ik in mijn brief noem past in deze context.
U vroeg mij naar mijn bereidheid om tijdens de voorjaarsvergadering de ambities van de Wereldbankgroep ten aanzien van het terugdringen van mondiale ongelijkheid te bespreken evenals de verankering hiervan in het Wereldbankbeleid en in de herziening van de safeguards. Gezien de twee centrale doelstellingen (het einde van de extreme armoede en verbeteren van de inkomens van de 40% laagste inkomensgroepen) heeft de Wereldbankgroep een duidelijke ambitie bij te bijdragen aan het verminderen van hoge en groeiende ongelijkheid. De Wereldbankgroep geeft aan dat specifieke maatregelen nodig zijn om te bevorderen dat de laagste inkomensgroepen participeren in en profiteren van economische groei. Deze inzet zal Nederland steunen.
Op landenniveau worden de twee doelen ten uitvoer gebracht door een nieuw samenwerkingsmodel met de partnerlanden waarbij de moeilijkste ontwikkelingsproblemen worden geïdentificeerd op basis van een uitgebreide kwantitatieve analyse van de leefsituatie en behoeftes van de 40% van de bevolking met het laagste inkomen. Daarbij staat ook de voortgang op de Millennium Development Goals (MDGs) centraal, bijvoorbeeld in hoeverre deze groepen toegang hebben tot onderwijs, veilig drinkwater en sanitatie, moeder- en kindzorg, etc.
De Wereldbank monitort de vooruitgang met betrekking tot de twee centrale doelstellingen door per land de verbeteringen in inkomen en consumptie te meten. Tevens wordt voor de onderste 40% nagegaan welke voortgang bereikt is op de niet-inkomens doelen zoals hierboven genoemd. Over de voortgang op de twee doelen in combinatie met de MDGs is voor het eerst gerapporteerd in het Global Monitoring Report 2014–2015. Hieronder zal ik aangeven hoe de Wereldbank zal bijdragen aan de Sustainable Development Goals (SDGs) en ook aan het monitoren van de voortgang bij het bereiken van de SDGs.
U vroeg mij hoe effectieve ontwikkelingssamenwerking tussen de verschillende banken en organisaties vorm moet gaan krijgen en hoe Nederland dit kan bevorderen. Ik vind het van groot belang dat multilaterale organisaties nauw met elkaar samenwerken voor een effectieve internationale inzet in ontwikkelingslanden. Nederland zet daarom in op systeem-brede coherentie en steunt de «One UN» en «One World Bank Group» benadering waarin fragmentatie en duplicatie wordt tegengegaan en synergie tussen organisaties wordt versterkt. Daarnaast zet Nederland binnen multilaterale organisaties ook stevig in op multi-stakeholder partnerschappen met onder andere de private sector, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, en nationale en lokale overheden. Indien banken en organisaties hierop slecht presteren zal ik dit zeker aan de orde stellen. Ik zal de Nederlandse financiële bijdragen aan de multilaterale banken en organisaties blijven beoordelen op hun ontwikkelingsimpact.
Ik ben er van overtuigd dat de multilaterale ontwikkelingsbanken deze ambitie delen. Dit blijkt ook uit het gezamenlijke paper dat voor de voorjaarsvergadering door de multilaterale ontwikkelingsbanken en het IMF geschreven is. Maar er is nog wel werk aan de winkel. Tijdens het gelijkgezindendiner zal ik zoeken naar steun om de multilaterale financiële instellingen op te roepen om niet alleen samen te schrijven, maar ook echt gezamenlijk op te trekken. Een mooi eerste begin zou zijn het accepteren van elkaars due dilligence uitkomsten voor het aangaan van investeringen. Op termijn zouden de banken op sommige terreinen ook tot een specialisatie en taakverdeling moeten kunnen komen. Verder voorzie ik een sleutelrol voor de banken bij het betrekken van de private sector bij het financieren van ontwikkeling, zoals ik hierboven al heb beschreven.
Het belang van samenwerking neemt alleen maar toe in het kader van de ambities van de internationale gemeenschap op de SDGs waarover in september afspraken zullen worden gemaakt. Nederland pleit er bij de Wereldbank daarom voortdurend voor dat de Wereldbank met de zogenaamde Global Practices op het gebied van bijvoorbeeld water en voedselzekerheid nauw samenwerkt met andere internationale initiatieven. De Wereldbank doet dat inmiddels ook met UNICEF en ander VN-instellingen op het gebied van water. Ook neemt de Wereldbank deel aan het VN-comité on World Food Security, waarin op internationaal niveau afspraken worden gemaakt op het gebied van voedselzekerheid.
Ik zal tijdens de SDG onderhandelingen ook inzetten op een effectief monitoringsraamwerk voor het meten van de voortgang op de SDGs. Hierover wordt nog onderhandeld in New York. De afgelopen jaren is internationaal al veel voorwerk gedaan om indicatoren te ontwikkelen voor de SDGs. Zowel Nederland als de Wereldbank zijn daar bij betrokken geweest. Als de SDGs in september worden vastgesteld, dan zullen organisaties als de Wereldbank een voortrekkersrol moeten spelen om op landenniveau capaciteit te versterken om die indicatoren ook echt te monitoren.
In voorbereiding op de FfD conferentie in Addis Abeba in juli heeft de Wereldbankgroep besloten op 21 en 22 mei een extra bijeenkomst te organiseren voor multilaterale ontwikkelingsbanken, overheden en de private sector. Aangezien de bijeenkomst in Rotterdam plaatsvindt is Nederland nauw betrokken bij de organisatie. Hierdoor is de agenda in lijn gebracht met de Nederlandse prioriteiten voor FfD. Zo zal er aandacht zijn voor innovatieve financieringsmechanismen, maar ook voor het vergroten van binnenlandse belastinginkomsten. Het forum heeft een onconventionele en interactieve opzet. Als gastland is de mogelijkheid gecreëerd om naast het uitspreken van de openingsspeech ook relatief veel Nederlandse deelnemers uit te nodigen. Tijdens het forum liggen er dan ook voldoende kansen om Nederlandse ideeën, kennis en ervaring voor het voetlicht te brengen.
Herziening safeguards
Participatie van NGO’s in het proces van de herziening van de safeguards van de Wereldbank vind ik essentieel. Daarom heb ik en marge van de Jaarvergadering 2014 gesproken met Managing Director Sri Mulyani Indrawati (de nummer twee van de Bank) over de dialoog tussen Bank en het maatschappelijk middenveld, en gepleit voor een inclusief herzieningsproces. De Bank heeft de afgelopen zeven maanden wereldwijd consultaties georganiseerd met duizenden vertegenwoordigers van overheden en samenleving. De nationale consultatieronde waarbij het Nederlands maatschappelijk middenveld is gehoord vond plaats in Brussel op 10 november jl. Tijdens de aankomende Voorjaarsvergadering zal ik opnieuw met mevrouw Indrawati spreken over het blijvend betrekken van het maatschappelijk middenveld bij de herziening van de safeguards in het vervolgtraject, daarbij zal ik ook onderstaande punten opbrengen. Ik zal over dit gesprek zoals gebruikelijk terug-rapporteren aan de Kamer.
Ten eerste ben ik van mening dat de eerste concept-safeguards van juli vorig jaar te onduidelijke verwijzingen bevatten naar mensenrechten. Ik laat geen gelegenheid voorbij gaan om in verschillende fora en tijdens de hiervoor relevante gesprekken te pleiten voor een expliciete verwijzing naar respect voor mensenrechten en rechten van minderheden. Gender, naleving van kinderrechten, en speciale aandacht voor de rechten van LHBT zijn voor mij prioritair. Of specifiek de Children’s Rights and Business Principles als richtlijn worden gebruikt is nog niet besloten. Ook inheemse volken verdienen speciale aandacht. Ik heb er bij de Bank op aangedrongen dat al deze groepen geconsulteerd worden voorafgaand aan, en tijdens de projectuitvoering. Ik zal ervoor pleiten dat de Wereldbank de zogenaamde opt-out clausule (uitzonderingsgronden), waarop lenende autoriteiten zich zouden kunnen beroepen schrapt. In het volgende voorstel zullen naar alle waarschijnlijkheid de rechten van inheemse volkeren beter beschermd zijn door de introductie van Free, prior and informed consent voor landen waar bijvoorbeeld de rechtstaat nog in ontwikkeling is. Op het gebied van arbeidsrecht (freedom of association en collective bargaining) verwacht ik dat de nieuwe concept-tekst aanzienlijk wordt aangescherpt, mogelijk met een algemene verwijzing naar de ILO-verklaring uit 1998 betreffende fundamentele principes en rechten op werk, al ligt dit punt nog moeilijk bij sommige lenende landen.
Een tweede aandachtspunt betreft het toezicht op de naleving van de safeguards door lenende landen. Het is een terechte zorg dat bij veel lenende landen de capaciteit ontbreekt om verantwoordelijkheid te dragen voor een adequaat risicomanagement waarmee schade aan mens en milieu kan worden beperkt. Het versterken van ownership van lenende landen draagt bij aan het vergroten van de effectiviteit van hulp. Capaciteitsversterking van de ontvangende landen en inbedding van het nieuwe beleid in de operationele processen van de Bank vragen echter wel om een nadere uitwerking.
Ik verwacht dat nu de nieuwe organisatiestructuur van de Bank zijn beslag heeft gekregen, het voor de Bank gemakkelijker zal worden om in samenspraak met de themadirecties van de Wereldbank (Global Practices en Cross-cutting Solution Areas) de safeguards verder te verbeteren. De safeguards mogen in het huidige herzieningsproces zeker nier verwaterd raken en moeten mens en milieu adequaat beschermen. Het moet echter ook niet zo zijn dat door al te strenge eisen eigenlijk geen projecten meer gedaan kunnen worden. Vandaar de opmerkingen in mijn brief (Kamerstuk 26 234, nr. 170) over gebruiksvriendelijkheid van de safeguards.
Een derde belangrijk onderwerp is monitoring en evaluatie van projecten en de toepassing van standaarden. Ik heb in mijn gesprekken met het management van de Wereldbank Groep en ook via ons Kiesgroepkantoor in de raad van bewindvoerders aangegeven dat een ex-ante beoordeling alleen niet volstaat. Bij de Bank lijkt nu te zijn geland dat er een juiste balans moet zijn tussen de ex-ante beoordeling van projecten zonder dat monitoring/supervisie gedurende de looptijd van projecten achterwege blijft.
Ten vierde zet ik in op sterke standaarden voor álle Bankprojecten, ongeacht het gebruikte instrument. De huidige herziening is gericht op safeguards die betrekking hebben op investeringsprojecten en zullen hiermee het overgrote deel van de portefeuille dekken (75%). Voor de doorlichting hiervan lopen separate processen.
Tenslotte hecht ik groot belang aan continuering van de goede dialoog met ons maatschappelijk middenveld. Zodra een volgende versie van de safeguards beschikbaar is zal ik het initiatief nemen om dit met het maatschappelijk middenveld te bespreken, zodat ik hun suggesties mee kan nemen richting de Wereldbank Groep.
Voice
Met steun van Nederland is een extra stoel in de raad van bewindvoerders gecreëerd voor Afrika. Hierdoor kunnen Afrikaanse landen beter meepraten en invloed uitoefenen. Ik vind het een goede zaak dat de ervaringen en wensen van klantlanden direct door het management van de Wereldbankgroep worden gehoord. De extra stoel geeft Afrikaanse landen meer stem (voice), geen groter stemgewicht (voting power) en heeft daardoor geen direct effect op het Nederlandse stemgewicht.
Salarissen
U uit uw teleurstelling over de voortgang op het salarisdossier. Daarin staat u niet alleen. Zoals ik in mijn brief al (Kamerstuk 26 234, nr. 170) aangaf zal ik tijdens de voorjaarsvergadering mijn Zweedse en VK-collega’s spreken over het onderzoek naar het beloningsbeleid. Ik zal hen dan ook vragen welke acties ze aan het rapport willen verbinden om te kijken of we samen op kunnen trekken. Ik zal over dit gesprek terugkoppelen naar uw Kamer.
Ebola
Het zogenaamde «Flagship Ebola event» zal worden voorgezeten door President Kim van de Wereldbank en Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon van de Verenigde Naties. De regeringsleiders van de drie getroffen landen zijn aanwezig en zullen hun individuele economische herstelplannen (Ebola Recovery Plans -ERPs) presenteren en de regionale dimensie van wederopbouw beschrijven. Het doel van deze bijeenkomst is om de aanwezige internationale gemeenschap te bewegen concrete activiteiten toe te zeggen die bijdragen aan een spoedig economisch herstel van de drie getroffen landen.
Mijn inzet bij deze bijeenkomst is tweeledig. Ten eerste zal ik aankondigen dat ik een handelsmissie naar de getroffen regio zal leiden. Deze handelsmissie staat gepland van 6 tot 8 juli a.s. In mijn optiek heeft de private sector een belangrijke rol te spelen in het verbeteren van de economische situatie in de getroffen landen. Voor de ebola-epidemie kende deze landen hoge economische groeicijfers. Ik streef er naar om bedrijven het potentieel van deze landen opnieuw te laten zien.
Ten tweede zal ik aankondigen dat Nederland voornemens is om in het najaar van 2015 een investeringsconferentie te organiseren. Deze conferentie betreft een follow-up van de handelsmissie. Het doel is om investeerders bijeen te brengen en te bewerkstelligen dat investeringen in de getroffen landen weer zullen toenemen. Een gezond investeringsklimaat is cruciaal voor langdurig herstel. In het verslag van de voorjaarsvergadering zal ik verslag doen van de uitkomsten van deze bijeenkomst.
Beleidsoverleg Washington DC
Tot slot stelde uw Kamer enkele vragen over het genderbeleid van de bank en de Umbrella Facility for Gender Equality (UFGE). UFGE voert activiteiten uit ter versterking van de kennisbasis voor effectief genderbeleid en kent drie typen activiteiten:
1. systematische verzameling van genderdata in en door landen,
2. toetsing van de impact van interventies, uitvoeren van pilotinterventies en opschaling van effectieve interventies,
3. vormgeven van innovatieve partnerschappen met onder meer de private sector.
Gebrek aan genderspecifieke data en bewezen oplossingsstrategieën vormen immers een probleem bij de uitvoering en kunnen zowel de uitvoerders binnen de WBG als klantlanden en andere ontwikkelingsorganisaties in hun werk ondersteunen. Ook Nederland kampt met een tekort aan genderdata. Ik vind de WBG bij uitstek geschikt om ook Nederlandse kennisvragen te helpen oplossen.
De Nederlandse financiële bijdrage aan deze multi-donorfaciliteit zal aan alle drie de typen activiteiten ten goede komen. Onder de vormgeving van nieuwe partnerschappen zal de UFGE initiatieven steunen ter integratie van vrouwen als werknemers, ondernemers, consumenten en leiders in de private sector. Hiervoor zal de IFC een nieuw luik binnen de UFGE beheren. De activiteiten onder dit luik zullen de business case onderbouwen voor gendergelijkheid in kritische sectoren als de agribusiness, mijnbouw en ICT. De activiteiten maken partnerschappen mogelijk met onder meer grote multinationale bedrijven en private stichtingen.
De Nederlandse invloed in dit platform is vooral gebaseerd op soft power. Nederland is, met de agenda voor handel en hulp en hernieuwde aandacht voor gendergelijkheid, een gewaardeerd partner binnen dit platform. Ik neem zitting in de Advisory Council on Gender and Development. Ik zal daar adviseren over het werk van de WBG op het gebied van gendergelijkheid, en bijdragen aan samenwerking en partnerschappen tussen de diverse partijen die op dit gebied actief zijn.
Mijn inzet voor het advies over de nieuwe genderstrategie van de WBG is in de eerste plaats steun bieden aan de uitwerking van een nieuwe strategie, die de huidige inzichten en kansen benut (zoals bijvoorbeeld vervat in het WB rapport Voice and Agency). Ik zal het belang van een geïntegreerde benadering en nieuwe partnerschappen benadrukken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-172.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.