nr. 17
MOTIE VAN HET LID HARREWIJN
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het doel van het wetsvoorstel om de situatie te beëindigen
dat mensen een voordeel ondervinden door de samenloop van een eigen inkomen
en onderhoud door de staat, onderschreven wordt;
overwegende, dat de resocialisatie van gedetineerden op het moment dat
zij terugkeren in de maatschappij, heel belangrijk is, mede ter voorkoming
van recidive;
overwegende, dat gedetineerden in het buitenland soms zelf in hun bestaanskosten
moeten voorzien;
overwegende, dat het onderhavige wetsvoorstel meerdere procesrisico's
in zich draagt;
overwegende, dat het verzekeringskarakter van de sociale verzekeringen
niet aangetast mag worden als er andere mogelijkheden zijn om het gestelde
doel te bereiken;
overwegende, dat familierechten als gevolg van de invoering van het onderhavige
wetsvoorstel in het geding kunnen zijn;
overwegende, dat gepensioneerden en mensen met een inkomen op grond van
vermogen, particuliere verzekeringen en inkomen uit eigen bedrijf wel een
samenloop van onderhoud door de staat en een eigen inkomen wordt toegestaan;
van mening, dat de wijze waarop de wet het voordeel van onderhoud door
de staat wil wegnemen derhalve met te veel onbillijkheden en ongewenste effecten
gepaard gaat;
verzoekt de regering te bevorderen dat het onderhavige wetsvoorstel wordt
ingetrokken en te bevorderen dat een nieuw wetsvoorstel wordt ingediend waarin
wordt gekozen voor een eigenbijdrageregeling voor alle gedetineerden die een
eigen inkomen houden tijdens de detentie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Harrewijn