25 600 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998

22 181
De situatie in voormalig Joegoslavië

nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 juni 1998

Op 11 en 12 juni jl. zijn de voorjaarsbijeenkomsten van de Navo-ministers van Defensie gehouden. Het betrof vergaderingen van de Noord-Atlantische Raad, het Defensie Planningcomité, de Nucleaire Planninggroep, de Permanente Gezamenlijke Raad, de Navo-Oekraïne Commissie en de Euro-Atlantische Partnerschapsraad. De communiqués en verklaringen van deze bijeenkomsten treft u als bijlagen1 aan. Het belangrijkste gesprekspunt was de situatie in Kosovo.

De Navo-ministers van Defensie zijn zeer bezorgd over het sterk toegenomen geweld in Kosovo, in het bijzonder in de grensstreek met Albanië. Servische politie-eenheden en militairen zijn daar de afgelopen weken nietsontziend te werk gegaan, waardoor duizenden burgers uit hun huizen en woonplaatsen zijn verdreven. De leider van de Albanezen in Kosovo, Rugova, heeft daarom besloten de besprekingen met president Milosevic over Kosovo niet voort te zetten. De ministers zijn van mening dat Belgrado een krachtige boodschap moet worden gegeven.

De ministers zijn het erover eens dat in antwoord op de ontwikkelingen in Kosovo de inzet van militaire middelen in en boven de Federale Republiek Joegoslavië niet kan worden uitgesloten. Zij hebben de militaire autoriteiten opgedragen een reeks van militaire opties te bestuderen die, op grond van een adequate juridische basis, het geweld in Kosovo kunnen helpen beëindigen en de onderhandelingen tussen Belgrado en Pristina over een politieke oplossing voor Kosovo op gang kunnen helpen brengen. In de studie van de militaire autoriteiten, die op korte termijn gereed moet zijn, zal voorrang worden gegeven aan opties die snel kunnen worden uitgevoerd, zoals die welke de inzet van het luchtwapen vergen. De Navo-ministers van Defensie besloten ook tot een luchtoefening boven Albanië en Macedonië. Deze oefening is inmiddels gehouden onder de naam «Determined Falcon». Naast vliegtuigen van andere bondgenoten hebben aan deze oefening vier Nederlandse F-16 jachtvliegtuigen van het Nederlands-Belgische detachement in Villafranca en een KDC-10 tankvliegtuig van de vliegbasis Eindhoven deelgenomen.

Met het oog op de kans dat het conflict zich uitbreidt naar de buurlanden van de Federale Republiek Joegoslavië hebben de Navo-ministers van Defensie de militaire autoriteiten tevens gevraagd versneld advies uit te brengen over de mogelijkheden voor de preventieve ontplooiing van troepen in Albanië en, mocht het mandaat van Unpredep onverhoopt niet worden verlengd, in Macedonië. Ik heb tijdens de vergadering verklaard dat Nederland een eventuele militaire bijdrage in dat verband positief zal overwegen.

Wat betreft Bosnië-Herzegowina toonden de ministers van Defensie zich over het algemeen tevreden met de mede dankzij Sfor geboekte vooruitgang bij de implementatie van het Dayton-akkoord. Zij waren het niettemin eens dat de wankele vrede in dat land voorlopig nog de aanwezigheid van een internationale troepenmacht vergt. Daarom stemden zij in met de «activation order» om na afloop van het huidige mandaat, op 20 juni a.s., door te gaan met Sfor.

Naast de situatie in Kosovo is er vooral gesproken over Navo-defensieplanning en de interne en externe aanpassing van de Navo. Ten aanzien van de defensieplanning werd geconstateerd dat dit een van de belangrijkste samenbindende elementen van de Navo blijft. Tevens is het een waardevol instrument om de nieuwe leden op het Navo-lidmaatschap voor te bereiden. Geconstateerd werd dat de Navo op een aantal terreinen, onder meer communicatie, inlichtingen en strategisch transport, nog steeds tekortschiet. Ook was er bezorgdheid over de ontwikkeling van de defensie-uitgaven van verschillende lidstaten, waaronder Nederland.

De interne aanpassing van de Navo krijgt steeds meer gestalte. Er wordt gewerkt aan een gedetailleerd implementatieplan voor de nieuwe commandostructuur, er zijn verdere stappen gezet voor een Europese veiligheids- en defensie-identiteit binnen de Navo, de CJTF-oefeningen hebben waardevolle informatie opgeleverd om het CJTF-concept te vervolmaken en de inhoudelijke discussie over de aanpassing van het Strategisch Concept van de Navo is begonnen.

Op het punt van de externe aanpassing blijkt dat de samenwerking met partners bij vredesoperaties, in het bijzonder bij Sfor, goed verloopt. In de Euro-Atlantische Partnerschapsraad is gesproken over de versterking van het Partnerschap voor de Vrede. In dat licht is onder meer het voorstel gedaan om te komen tot een consortium van defensieacademies en instituten op het gebied van veiligheidsstudies. Tijdens het overleg met de Russische minister van Defensie bleek dat er ondanks enkele verschillen van inzicht veel ruimte is voor constructief overleg. Een volgende bijeenkomst van de Permanente Gezamenlijke Raad zal in Moskou worden gehouden.

Ter voorbereiding op hun toetreding tot de Navo worden Polen, Tsjechië en Hongarije zoveel mogelijk betrokken bij Navo-activiteiten. Nederland heeft voorgesteld om te komen tot een mechanisme waardoor de drie landen ook na hun toetreding programma's krijgen aangeboden die hun integratie in de Navo bevorderen.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven