25 459
Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 5 maart 1998

Het wetsvoorstel betreffende schoolplan, schoolgids en klachtrecht (kamerstuk 25 459) bevat naast voorschriften over de kwaliteitszorg tevens een aantal technische wijzigingen rond de personele en materiële bekostiging van het VO.

Bij de correcties voor de materiële bekostiging gaat het om technische bepalingen met terugwerkende kracht. Het spreekt voor zich dat deze zo spoedig mogelijk in werking zouden moeten treden.

Bij de personele bekostiging gaat het om een wijziging van artikel XI van de wet van 31 mei 1995. Dit artikel bevat een voorziening voor de overgang van de bekostiging op basis van een school-gemiddelde personeelslast naar een bekostiging op basis van een landelijke gemiddelde personeelslast per 1 augustus 1998.

Voor de scholen is het van groot belang om voor 1 mei 1998, maar liever nog voor 1 april 1998, te weten wat de effecten van de bekostiging volgens de landelijke -gpl zijn, alsmede hoe de hiervoor bedoelde overgangsvoorziening hierin voorziet. Deze informatie is mede bepalend voor de vaststelling van het formatieplan voor het schooljaar 1998–1999 en voor de jaren daarna.

Zoals in de toelichting bij de nota van wijziging van bovengenoemd wetsvoorstel is beschreven, leiden afspraken in het kader van de CAO-1996–1998 en De Jaren Tellen tot een wijziging van het Formatiebesluit WVO (de voorhangprocedure hiervan start naar verwachting op 10 maart aanstaande) en hebben deze wijzigingen een onbedoeld negatief effect op de overgangsvoorziening. De voorgestelde wijziging van artikel XI van de wet van 31 mei 1995 beoogt het onbedoelde effect teniet te doen.

Vanuit het VO-veld zijn diverse signalen ontvangen dat scholen moeten weten op basis van welke gegevens een voorlopige vergelijking als bedoeld in artikel XI ( zoals gewijzigd) kan worden gemaakt, zodat rekening kan worden gehouden met de effecten. Om daaraan zoveel mogelijk tegemoet te komen, is door middel van een voorlichtingspublicatie op hoofdlijnen al aangegeven welke wijziging aan u is voorgelegd. Vanzelfsprekend is hierbij nadrukkelijk vermeld dat die wijziging alleen geldt na parlementaire goedkeuring.

Hoewel deze voorlichting op prijs is gesteld blijkt dat de meeste scholen behoefte hebben aan een – zij het voorlopige – exacte berekening van het overgangsbudget.

Hiermee kan de school beter dan op basis van een globale berekening nagaan welke maatregelen en alternatieven nodig zijn.

Ik heb dan ook gemeend direct na toezending van de bekostigingsbrief de scholen ook te moeten informeren over het overgangsbudget. Vanzelfsprekend zal ook hierin het voorbehoud worden gemaakt van de parlementaire goedkeuring van de bij uw Kamer aanhangige wetswijziging.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven