25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 313 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2016

In mijn brief van 7 juli 2015 «Samenleven met dementie» (Kamerstuk 25 424, nr. 281) staat het zo lang mogelijk behouden van kwaliteit van leven voor mensen met dementie en hun mantelzorgers centraal. Voor deze ambitie kondigde ik een brede aanpak op meerdere levensdomeinen aan. De vier pijlers daaronder zijn: 1) de dementievriendelijke samenleving, 2) het netwerk rond de cliënt en de mantelzorger, 3) structureel verbeteren en 4) ruimte voor dementiezorg. Op deze verschillende pijlers werk ik, in veel gevallen samen met het Deltaplan Dementie, aan de uitvoering van deze aanpak.

In de voorliggende brief geef ik mijn standpunt op het advies «Op weg naar een dementievriendelijke samenleving» van de werkgroep «Vanuit dementie bekeken» en ga ik in op de acties die ik op grond daarvan neem. Daarmee kom ik tegemoet aan mijn toezegging bij de toezending van het advies aan uw Kamer op 16 december 2015 (Kamerstuk 25 424, nr. 294).

Daarnaast informeer ik uw Kamer over het programma dementievriendelijke samenleving. Daarmee geef ik uitvoering aan de motie-Otwin van Dijk en Potters (Kamerstuk 34 104, nr. 96) die in het VAO dementiezorg van 11 november 2015 is ingediend.

Over mijn reactie op een artikel in de NRC inzake wachtlijsten casemanagers dementie en de stand van zaken met betrekking tot de motie over de aanspraak casemanager dementie heb ik uw Kamer geïnformeerd met mijn brief van 29 maart 2016. Ik gaf in de brief aan dat er een onderzoek zou worden gestart naar de kwantiteit en de kwaliteit van casemanagement bij dementie. De uitvoering van dit onderzoek door bureau HHM is vorige maand van start gegaan. U ontvangt zo snel mogelijk na afronding de resultaten. Zoals eerder aangegeven zal ik daarbij ook ingaan op de motie Bruins Slot c.s. ten aanzien van een aparte aanspraak casemanager dementie.

Over mijn voornemens voor het vervolg van het onderzoeksprogramma Memorabel, de eerste pijler van het Deltaplan Dementie, informeer ik uw Kamer deze zomer.

Kabinetsstandpunt werkgroep «Vanuit dementie bekeken».

Op mijn verzoek startte in december 2014 de onafhankelijke werkgroep «Vanuit dementie bekeken» onder voorzitterschap van mevrouw Ireen van Ditshuyzen. De werkgroep was samengesteld uit een vijftiental mensen die goed weten wat er speelt als er sprake is van dementie. Zij inventariseerden waar de mens met dementie in het dagelijks leven tegenaan loopt. Zij gingen op zoek naar aanpakken om ervoor te zorgen dat mensen met dementie volwaardig mee kunnen doen, zonder taboe, schaamte of stigmatisering. In het advies «Op weg naar een dementievriendelijke samenleving» benoemt de werkgroep elf prioriteiten waarop actie nodig wordt geacht.

De werkgroep is er naar mijn oordeel uitstekend in geslaagd dicht bij het perspectief van mensen met dementie en hun mantelzorgers te blijven. In het advies wordt bondig verwoord wat de kernthema’s zijn die onze aandacht vragen. De kern: «niet de ziekte maar de mens» is mij uit het hart gegrepen. Evenals de betekenis die de werkgroep toekent aan die boodschap: dat mensen met dementie en hun mantelzorgers ongeacht waar zij wonen «erbij horen», zich serieus genomen voelen en zoveel mogelijk het leven leiden dat ze wensen. En dat mensen met dementie en hun mantelzorgers kunnen terugvallen op een vaste vertrouwenspersoon dichtbij en dat zij samen met anderen kunnen stilstaan bij hoe zij hun leven en hun levenseinde willen vormgeven.

Voor het overbrengen van de kernboodschap adviseert de werkgroep een aanpak langs twee lijnen:

  • 1. Bewust beïnvloeden van de maatschappelijke beeldvorming.

  • 2. Inzetten op ontmoeting: voorlichting (en scholing).

Ik onderschrijf het belang dat de werkgroep toekent aan deze aanpak. Voor de lijn «maatschappelijke beeldvorming» stimuleer ik – overeenkomstig het voorstel van de werkgroep – aansluiting bij het programma «Samen dementievriendelijk». Zie het laatste onderdeel van en de bijlage1 bij deze brief.

De lijn «ontmoeting» vind ik eveneens aansprekend. Zeker als scholieren en mensen met dementie elkaar ontmoeten zoals de werkgroep voorstelt. Leerlingen die een realistisch beeld van dementie krijgen en mensen met dementie persoonlijk leren kennen, nemen dit de rest van hun leven mee. Bovendien draagt de ontmoeting bij aan de beeldvorming van jongeren over de zorgsector in het algemeen en ouderenzorg in het bijzonder. Tijdens een bezoek aan het ROC Midden-Nederland heb ik zelf ervaren wat de kracht kan zijn van jongeren in contact te brengen met mensen met dementie.

Aankomend jaar zal ik mede op advies van de werkgroep een zestal werkbezoeken brengen aan verschillende initiatieven en locaties om te spreken over de wijze waarop we het begrip voor mensen met dementie kunnen laten toenemen onder jongeren.

De werkgroep adviseert verder de ervaringen hiermee in beeld te brengen en te verwerken tot een televisiedocumentaire en een televisieserie voor de jeugd. Ik deel de opvatting van de werkgroep dat het in beeld brengen van ervaringen van mensen met dementie en hun naasten een belangrijke toegevoegde waarde kan hebben in het verkrijgen van een breder begrip in de samenleving omtrent dementie. Dat we dit begrip ook bij jongeren moeten laten groeien is een opvatting die ik eveneens deel. Ik vind dit inzicht dan ook relevant voor het programma «Samen dementievriendelijk» en met name bij de vormgeving van de campagne. Ik zal het advies van de werkgroep bespreken met Alzheimer Nederland en hen vragen bij de ontwikkeling van het campagnemateriaal aandacht te hebben voor deze door de werkgroep aangedragen adviezen. Ik heb begrepen dat later in de campagne een fase met specifieke aandacht voor jongeren gepland staat.

Om de kennis en kunde van de werkgroep in de campagne ook in persoon te borgen, maken een aantal oud-leden van de werkgroep deel uit van de Vriendengroep – een klankbordgroep bestaande uit mensen die leven met dementen, hun naasten, en inhoudelijk deskundigen – die adviseren over de campagne.

In haar advies gaat de werkgroep verder in op prioriteiten die de werkgroep nog onvoldoende belegd acht. Het advies van de werkgroep is om daarvoor een aanpak te laten ontwikkelen door een daartoe geëigende partij. Ik neem dat mee in het overleg in het kader van het Deltaplan Dementie met verschillende veldpartijen over de vormgeving en uitvoering van een verbeterprogramma voor de zorg en ondersteuning van mensen met dementie. Over de stand van zaken van dat programma informeer ik u in de herfst.

Stand van zaken van het programma dementievriendelijke samenleving

In mijn brief «Samenleven met dementie» van 7 juli 2015 heb ik aangekondigd steun te zullen verlenen aan Alzheimer Nederland voor de uitvoering van het programma «Samen dementievriendelijk» (Dementievrienden). De uitvoering gebeurt samen met PGGM en in het kader van het Deltaplan Dementie.

Ik verwacht dat dit programma in substantiële mate zal bijdragen aan zowel bewustwording en inzicht als toerusting van burgers.

Op 11 februari 2016 heb ik Alzheimer Nederland voor de periode 1 januari 2016 tot en met 1 maart 2017 € 2,3 mln. subsidie verleend voor het ontwikkelen en opstarten van het programma. Met het oog op de doelmatige besteding van publieke middelen heb ik als voorwaarde gesteld dat bij de uitvoering van het programma samen met aanbieders van bestaande soortgelijke diensten en andere private partijen wordt gestreefd naar taakverdeling en/of samenwerking.

Begin 2017 zal Alzheimer Nederland een subsidieaanvraag doen voor het vervolg. Deze aanvraag zal worden gebaseerd op de op dat moment beschikbare ervaringen en resultaten per programmaonderdeel.

Een nadere korte beschrijving van het programma gaat hierbij als bijlage.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven