25 386
Terugkeerbeleid

19 637
Vluchtelingenbeleid

nr. 22
MOTIE VAN HET LID VAN OVEN C.S.

Voorgesteld 26 juni 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het ambtsbericht over de situatie in Iran van de minister van Buitenlandse Zaken vermeldt dat terugzending van Iraanse asielzoekers, die niet als vluchteling dan wel om humanitaire redenen voor toelating in aanmerking komen, niet op voorhand onverantwoord kan worden geacht;

overwegende, dat op grond van dit ambtsbericht het kabinet zich heeft voorgenomen het beleid ten aanzien van de gedwongen terugkeer voort te zetten;

overwegende, dat als enige aanwijzing voor de vraag of de gedwongen terugkeer verantwoord is geweest het monitoringssysteem van de teruggekeerde asielzoeker kan dienen;

overwegende, dat tot op heden het monitoringssysteem onvoldoende is om op basis daarvan met zekerheid te kunnen zeggen of de terugkeer verantwoord is geweest;

verzoekt de regering het monitoringssysteem zodanig uit te breiden dat kan worden gerapporteerd of de asielzoeker bij terugkeer – ook op langere termijn – problemen heeft ondervonden;

verzoekt de regering de Kamer over de voortgang van deze uitbreiding van het monitoringssysteem en de resultaten daarvan binnen een half jaar na heden te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Oven

Rijpstra

Dittrich

Naar boven