25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Hierbij bied ik u het evaluatierapport over het functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de periode 2018–2022 aan. De NZa heeft de opdracht zorg te dragen voor toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve zorg en valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS. Deze evaluatie komt voort uit de verplichting in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo) om elke vijf jaar aan beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatie te zenden. Deze brief heb ik daarom eveneens verstuurd aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Opzet onderzoek

Ik heb onderzoeksbureau SiRM gevraagd het evaluatieonderzoek uit te voeren.

De evaluatie focust op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de NZa, en gaat ook in op de governance en sturing, samenwerking, recente ontwikkelingen binnen de NZa en voortgang op de aanbevelingen uit de vorige evaluatie (2014–2017). Door middel van kwalitatief deskresearch, interviews en werksessies zijn de conclusies en aanbevelingen tot stand gekomen. Er is met diverse medewerkers binnen de NZa, directies van VWS, samenwerkingspartners, patiëntenorganisaties, beroeps- en brancheorganisaties en zorgaanbieders en ziektenkostenverzekeraars gesproken.

Conclusies uit het onderzoek

  • Het algemene beeld is dat de NZa in de afgelopen jaren een flinke verbeter- en professionaliseringsslag gemaakt heeft. Uit de evaluatie volgt extern en intern een positief beeld over het functioneren van de NZa. Vrijwel alle geïnterviewden zijn positief over hoe de NZa haar rol gedurende de evaluatieperiode heeft ingevuld en hoe zij heeft bijgedragen aan met name de toegankelijkheid van zorg. In zijn algemeenheid wordt ook positief geoordeeld over de rol van de NZa gedurende de Covid-19 pandemie.

  • De NZa is zich in de evaluatieperiode strategischer gaan opstellen en zich daarmee meer gaan richten op het realiseren van impact voor de zorgsector. Dit uit zich onder andere in het aantal (ongevraagde) beleidsrijke adviezen over de zorgmarkt.

  • Aandachtspunt is dat de NZa als toezichthouder meer preventief en minder met haar wettelijke instrumentarium optreedt. De impact van deze aanpak blijkt niet vast te stellen, mede door het ontbreken van effectmetingen en beperkte kwantitatieve onderbouwing in de (jaar-)verantwoording van de NZa.

  • De huidige governance van de NZa blijkt kwetsbaar. Sinds 2021 heeft de NZa een twee- in plaats van driehoofdige Raad van Bestuur (RvB) waarbij de meeste directies onder de voorzitter van de RvB vallen. Ook lijken de Raad van Advies (RvA) en het Audit Adviescommittee (AAC) weinig invloed te hebben in de onderzochte evaluatieperiode.

  • De relatie tussen de NZa en VWS is in de onderzoeksperiode sterk verbeterd, maar blijkt voor de buitenwereld soms ondoorzichtig. Geïnterviewden geven aan dat zij zich afvragen of de NZa met sommige (ongevraagde) adviezen niet te veel naast VWS is gaan staan en hebben de indruk dat de NZa voorrang geeft aan projecten met politieke en maatschappelijke urgentie.

Aanbevelingen

Het evaluatierapport beveelt in essentie aan dat de NZa de komende jaren verder kan bouwen op de behaalde verstevigingen, zeker gelet op de grote druk op de zorg die de komende jaren steeds verder zal toenemen. De belangrijkste aanbevelingen, inclusief mijn reactie, worden onderstaand toegelicht. Graag wil ik als eerste echter mijn waardering uiten voor de NZa als organisatie en de enorm positieve ontwikkelingen die zij heeft doorgemaakt. De NZa staat op een stevig fundament, heeft competente medewerkers en heeft daarmee een niet weg te denken rol in het Nederlandse zorgsysteem. Dat neemt niet weg dat verdere verbeteringen mogelijk zijn en daarom ben ik ook blij met de aanbevelingen uit de evaluatie.

Rolduidelijkheid

De NZa heeft zichzelf in de afgelopen jaren een steeds zelfstandigere rol toegeëigend, waarbij zij zelf de afweging maakt op welke thema’s zij focust en hoeveel mensen zij hierop inzet. Dit heeft ertoe geleid dat andere thema’s, waarop de NZa ook wettelijke taken en/of bevoegdheden heeft, soms minder aandacht krijgen. Dit kan op lange termijn een risico vormen, omdat zo steeds minder duidelijk is waar de NZa als organisatie voor verantwoordelijk is. Daarnaast is het van belang om een goede balans tussen verschillende thema’s te behouden in de taakuitoefening. Het rapport adviseert om beter kenbaar te maken vanuit «welke NZa» gesproken wordt, en op welke NZa veldpartijen kunnen rekenen.

Bij het scherp zijn op het creëren en bewaken van rolduidelijkheid hebben zowel de NZa als ik als Minister van VWS een rol. Ik zal daarom, zoals in het rapport is aanbevolen, in gesprek met de NZa duidelijk(er) aangeven en afbakenen waar de rol van de NZa ophoudt en de rol van VWS als stelselverantwoordelijke en beleidsvormer begint. Daarnaast ga ik met de NZa in gesprek om – conform het advies van SiRM – het jaarlijkse werkprogramma te bespreken met belangrijke samenwerkingspartners, zoals het Zorginstituut en de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

Inzicht in effect van toezicht

«Hoe groot haar impact is, is niet vast te stellen doordat effectmetingen ontbreken», concludeert het rapport. Dit vind ik een belangrijk punt. Het onderzoeksbureau stelt voor om regelmatige effectmetingen te doen. Ik onderschrijf dit en zal hierover in gesprek gaan met de NZa.

Tegenwicht in de governance

In het rapport wordt benadrukt dat het bij zowel een twee-, als driehoofdige RvB van belang is om de portefeuilles in de RvB evenwichtiger te verdelen. Voor het organiseren van voldoende tegenwicht is het eveneens van belang de positie van de interne adviesorganen (RvA en AAC) te versterken. Ook dit punt ga ik met de NZa bespreken. Daarnaast hecht ik eraan dat er in het bestuursreglement van de NZa vastgelegd wordt wat de rollen en bevoegdenheden van het zogenoemde gemeenschappelijk managementteam (GMT) ten opzichte van de rol van de RvB zijn en hoe dit GMT te werk gaat.

Managementsturingsinformatie

Het onderzoeksbureau adviseert de NZa dringend om de management-sturingsinformatie beter beschikbaar te maken en beter in control te komen voor het sturen op projecten en het inzicht in interventies. Ook dit neem ik mee in mijn (bestuurlijke) overleggen met de NZa.

Tot slot

De NZa heeft een belangrijke positie in het Nederlandse zorgstelstel. Dit rapport bevestigt mijn positieve beeld over het functioneren van de NZa. Ook ik zie een betrokken en deskundige organisatie die in samenwerking zaken wil veranderen en verbeteren. Met vertrouwen ga ik de komende tijd dan ook in gesprek met de nieuwe bestuursvoorzitter van de NZa om met de in het evaluatierapport genoemde aanbevelingen aan de slag te gaan en zo het functioneren van de NZa verder te verbeteren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven