25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 148 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op doelmatigheid en doeltreffendheid geëvalueerd. Dit is gebeurd conform artikel 39, eerste lid, van de kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen. Ook heeft AEF de onafhankelijkheid van de statistiekproductie van het CBS beoordeeld. In deze brief geef ik u mijn reactie op de uitkomsten van de evaluatie. Het AEF-rapport vindt u in de bijlage1. Eveneens treft u in de bijlage de bestuurlijke reactie van het CBS2.

Algemeen

De evaluatie heeft plaatsgevonden bij een organisatie in ontwikkeling. Tijdens de evaluatieperiode is de financiële bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken aan het CBS substantieel afgenomen. Tegelijkertijd heeft het CBS meer focus gelegd op werk op aanvraag en ingezet op het vergroten van het bereik van de statistieken. Daarnaast is de opheffing van de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) en de instelling van een raad van advies met ingang van 1 januari 2017 voorbereid.

Conclusies en aanbevelingen

De belangrijkste conclusie van AEF is dat het CBS doeltreffend is geweest, doelmatiger is geworden en onafhankelijk is in de statistiekproductie. De kwaliteit van de statistieken is op een constant hoog niveau gebleven. Het CBS heeft met het uitvoeren van de meerjarenprogramma’s en werkprogramma’s de behoeften van praktijk, beleid en wetenschap goed bediend. Gebruikers van de statistieken zijn uitermate tevreden.

Het algemene oordeel van het rapport is dus positief. Daarnaast geeft AEF een aantal aanbevelingen mee. Deze zijn gericht op verdere verbetering van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het CBS.

Doeltreffendheid

Het CBS heeft goed uitvoering gegeven aan haar wettelijke taak om statistieken te produceren die Europees verplicht of nationaal verplicht zijn of voldoen aan behoeften vanuit praktijk, beleid en wetenschap. Het CBS heeft zowel de betrouwbaarheid van de statistieken verbeterd als de ervaren administratieve lasten verlaagd, door meer gebruik te maken van registers in plaats van enquêtes om gegevens te verzamelen.

Met de uitvoering van het huidige meerjarenprogramma en de strategische agenda richt het CBS zich meer op werk op aanvraag en het vergroten van het bereik van de statistieken. AEF heeft vragen over hoe de strategische agenda zich verhoudt tot de strategische keuzes in het meerjarenprogramma. Daarnaast doet AEF de aanbeveling om goed te kijken naar de voorwaarden waaronder werk op aanvraag wordt verricht.

Reactie: Ik ben tevreden over het feit dat het CBS doeltreffend heeft gefunctioneerd en tegelijkertijd de ervaren administratieve lasten heeft weten te verlagen. Ik zal met het CBS in gesprek gaan over hoe de transparantie kan worden vergroot over de voorwaarden waaronder werk op aanvraag wordt verricht. Het CBS zal de samenhang tussen het meerjarenprogramma en de strategische keuzes toelichten op zijn website.

Doelmatigheid

De doelmatigheid van het CBS is in de evaluatieperiode verbeterd. Deze verbetering heeft zich vooral gemanifesteerd in de gedaalde loonkosten en efficiënter ingerichte werkprocessen. Ook stelt AEF dat het CBS qua financiële sturing in control is. Tegelijkertijd is op een beperkt aantal onderdelen een verbetering van de sturing mogelijk. AEF beveelt aan om nauwkeuriger de productie van de verschillende soorten statistieken (verplicht op grond van EU-wetgeving, statistieken gefinancierd uit de lump sum van EZ welke voorzien in nationale (beleids)behoeften en werk op aanvraag) in beeld te brengen. In het verlengde daarvan kan de toerekening van de kosten die het CBS maakt om deze statistieken te produceren specifieker worden. Tenslotte beveelt AEF aan het eigen vermogen te laten stijgen, zodat buffers kunnen ontstaan voor toekomstige investeringen.

Reactie: Ik verwelkom en herken de constatering dat het CBS doelmatiger is geworden.

Een specifiekere toedeling van de kosten naar verschillende soorten statistieken is niet eenvoudig, omdat het CBS zijn brondata gebruikt voor meerdere (soorten) statistieken en doordat sommige statistieken zowel eindproduct als tussenproduct zijn. Dit wordt ook in het rapport onderkend. Ik zal desalniettemin met het CBS nader onderzoeken of de omvang van de productie van statistieken nauwkeuriger in beeld te brengen is en hoe de kosten specifieker aan de verschillende soorten statistieken zijn toe te rekenen.

Tijdens de evaluatieperiode is het eigen vermogen van het CBS gedaald. De organisatie heeft investeringen gedaan en efficiencymaatregelen getroffen om de taakstellingen Rutte I, Lenteakkoord en Rutte II te verwerken. In juli hebben het CBS en EZ afspraken gemaakt om op korte termijn te investeren, zodat in latere jaren besparingen mogelijk zijn en het eigen vermogen kan worden versterkt.

Overige

AEF beveelt aan om prestatie-indicatoren met meer ambitie te ontwikkelen, die het geheel van de werkzaamheden van het CBS beter afdekken. De methodiek om de indicator over de administratieve lasten vast te stellen dient overeen te komen met de rijksbrede methodiek.

Reactie: Dit jaar werkt het CBS aan de ontwikkeling van nieuwe prestatie-indicatoren met meer ambitieuze streefwaarden. Deze zullen in ieder geval in gebruik worden genomen bij de start van het nieuwe meerjarenprogramma van het CBS in 2019 en zo mogelijk al eerder in de externe verantwoording. Voor wat betreft de methodiek om de regeldruk te meten (waarvan administratieve lasten onderdeel uit maakt) wil ik wijzen op de herziening van het Handboek Meting Regeldruk waar momenteel interdepartementaal aan gewerkt wordt. Dit handboek bevat de uitgangspunten en rekenmethodes voor alle regeldrukmetingen die de overheid uitvoert. Het CBS is bij dit traject aangesloten.

Tot slot

De evaluatie laat zien dat het CBS tussen 2010 en 2015 goede resultaten heeft geboekt door zijn wettelijke taak goed uit te voeren én doelmatiger te worden, zonder dat de onafhankelijkheid ter discussie heeft gestaan. De komende periode zal ik samen met het CBS aan de slag gaan met de aanbevelingen van AEF, zodat het CBS bij de volgende evaluatie in 2021 nog betere resultaten kan laten zien.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven