25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 130 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van IenM, over verbeteringen in het toezicht op zbo’s zoals ik dat heb toegezegd bij de beantwoording van vragen door uw Kamer over het rapport Evaluatie toezicht zbo’s Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Kamerstuk 25 268, nr. 125).

Organisatie van het toezicht

Na de vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is het bestuurlijk toezicht op zbo’s opnieuw ingericht. Hierbij is besloten om de eigenaars- en toezichthoudersrol met betrekking tot zbo’s binnen IenM te bundelen in een Unit Toezicht en op het niveau van de secretaris-generaal te beleggen. De opdrachtgeversrol is op het niveau van directeur-generaal belegd. De wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd is uitgewerkt in een departementale toezichtvisie «Verantwoorde uitvoering» en enkele specifieke ministeriële regelingen op het gebied van sturing en toezicht van individuele zbo’s (Kadaster, RDW, CBR, LVNL).1

Dit model van IenM wordt gezien als blauwdruk voor hoe ministeries het toezicht op zbo’s kunnen inrichten, niet alleen door de Algemene Rekenkamer, maar ook in het rapport Heroverweging positionering zbo’s van de commissie-De Leeuw2 en in de circulaire «Governance ten aanzien van zbo’s»3.

Evaluatie

Bij de start van de Unit Toezicht hebben zbo’s gevraagd om na het afronden van de eerste volledige jaarcyclus de nieuwe toezichtvisie te evalueren. Daarnaast is besloten een interne evaluatie uit te voeren van het functioneren van de Unit Toezicht in verband met de reorganisatie die met de vorming van deze unit gepaard ging. Vanwege de samenhang zijn beide onderwerpen gecombineerd. De evaluatie heeft betrekking op het eerste jaar waarin is gewerkt vanuit het nieuwe toezichtmodel en met de nieuwe toezichtvisie. Een belangrijk doel was om snel lering te kunnen trekken opdat reeds op korte termijn verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. De evaluatie moet in dit licht worden bezien; er is sprake van een ontwikkelproces. De evaluatie is uitgevoerd onder leiding van een externe begeleidingscommissie.

Het rapport stelt het ingerichte governancemodel niet ter discussie; dit model blijft gehandhaafd. Wel worden in het rapport thema’s genoemd waar verbetering mogelijk is. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de zbo’s. Deze verbeteringen zullen een plek krijgen in de sturing en het toezicht vanuit IenM. Hierbij zij overigens opgemerkt dat er altijd sprake zal zijn van een spanningsveld tussen toezichthouder, opdrachtgever en zbo. Dat is inherent aan de verschillende rollen en dat is ook de reden geweest om die rollen te scheiden. Een evaluatie zal daarom altijd een bepaalde spanning tussen de verschillende betrokkenen laten zien.

Hoofdlijnen ontwikkelplan

De hoofdlijnen van het ontwikkelplan zijn:

  • Het opstellen van een integraal toetsingskader: het toetsingskader is een uitwerking van de toezichtvisie en geeft aan op welke aspecten toezicht wordt uitgeoefend, welke normen daarbij worden gehanteerd en hoe het oordeel van de toezichthouder tot stand komt. De nu gehanteerde toetsingskaders zullen in overleg met de zbo’s worden geconcretiseerd en geactualiseerd, onder andere met eisen ten aanzien van het in control statement en doelmatigheidsgegevens. Aldus wordt het voor de zbo’s beter inzichtelijk hoe prestaties worden beoordeeld.

  • Transparantie en verwachtingenmanagement: bij het uitvoeren van toezicht is het voor alle partijen van belang helderheid te hebben over de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd en welke keuzes worden gemaakt. Naar aanleiding van de evaluatie en de gesprekken met de zbo’s zal het toetsingskader nadrukkelijker worden gecommuniceerd met de zbo’s. Verwachtingenmanagement krijgt verder aandacht via de jaarbrief aan de zbo’s, waarin IenM aangeeft welke accenten het wil leggen in het komende jaar.

  • Verbetering van de rolverdeling tussen de opdrachtgever en de eigenaar: uit de evaluatie komt naar voren dat de eigenaar rolvaster kan zijn en de opdrachtgever meer zichtbaar. Dit punt zal worden opgepakt door in de praktijk alerter te zijn op aspecten over rolverdeling en daar meer explicieter over te communiceren tussen de diverse betrokkenen. Daarnaast zal meer aandacht worden besteed aan de start en verantwoording van de opdracht aan zbo’s, waar mogelijk met een betere inbedding in de jaarcyclus van het ministerie.

  • Maatwerkacties per zbo: tot slot worden specifieke verbeteringen per zbo doorgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn het jaarlijks bespreken van de strategie van een zbo, het betrekken van gebruikersgroepen, het explicieter maken van verwachtingen tussen zbo en ministerie en het maken van afspraken over tussentijdse rapportages.

Met deze maatregelen verbeter ik het toezicht op zbo’s van IenM; overigens geldt dat goed toezicht een continu leren en verder ontwikkelen vereist, ook tegen de achtergrond van veranderende Rijksbrede kaders met betrekking tot zbo’s.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven