25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 111 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 maart 2015

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 9 januari 2015 over het verslag review Auditdienst Rijk inzake onderzoek Flynth Audit B.V. naar het declaratie- en reisgedrag van de NZa (Kamerstuk 25 268, nr. 105).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 februari 2015 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 27 maart 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Inhoudsopgave

 
     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister

4

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met verwondering kennisgenomen van de reactie van de Minister op het verslag van de review van de Auditdienst Rijk (ADR) inzake het onderzoek van Flynth Audit BV naar het declaratie- en reisgedrag van de top van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze leden hebben naar aanleiding hiervan onderstaande opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het feit dat er in de top tien van grote accountants er blijkbaar geen te vinden zijn die geen banden hebben met de NZa. Wat zegt dit over de NZa en over haar onafhankelijkheid? Is de capaciteit van de toezichthouder om zelf onderzoek te doen zodanig klein dat overal externe bureaus voor worden ingehuurd, zo vragen deze leden. Maakt deze enorme verwevenheid van de NZa met de top tien van grote accountants de toezichthouder zelf nog wel controleerbaar?

De leden van de SP-fractie betreuren het dat in tegenstelling tot wat de motie-Dijkstra (Kamerstuk 25 268, nr. 96) de regering verzocht, er geen nieuw onafhankelijk onderzoek gedaan is naar het declaratie- en reisgedrag van de top van de NZa. Aangezien de bevindingen van de NRC en het onderzoek van Flynth haaks op elkaar staan, was dit volgens deze leden wel op zijn plaats geweest. Deze halfslachtige aanpak van de Minister doet geen recht aan de door een meerderheid van de Kamer gesteunde motie en laat bovendien het beeld bestaan dat de Minister de top van de NZa de hand boven het hoofd houdt. Wat de leden van de SP-fractie betreft is dit onacceptabel en moet de onderste steen boven komen. Deze leden verwachten een uitgebreide reactie hierop van de Minister.

De leden van de SP-fractie vinden dat er nog altijd geen adequaat antwoord is gekomen op de reactie van de NRC-redactie waarin zij de beweringen van het onderzoek van Flynth weerlegt. De belangrijkste daarvan zijn naar de mening van genoemde leden de volgende:

  • 1. «Er zijn geen reizen betaald door instanties die onder toezicht staan.»

    Volgens de redactie van de NRC is dat onjuist. «Seneca Congres» sponsorde reizen van leden van de raad van bestuur. Achter «Seneca Congres» zit onder meer zorgverzekeraar VGZ als financier. VGZ staat onder toezicht van de NZa.

  • 2. «Er zijn geen congressen gesponsord door bedrijven die opdrachten kregen of krijgen van de NZa. Dat NRC Handelsblad dit meldt is feitelijk onjuist.»

    Wederom onjuist volgens de NRC-redactie. De bedrijven PWC en KPMG hebben reizen betaald voor, en ontvingen opdrachten van de NZa. Flynth’s stelling is dat de door PWC betaalde reisjes voor voorzitter Theo Langejan niet relevant zijn, want gedaan binnen zijn functie als adviseur voor PWC. Echter: de NZa vond kennelijk dat het nuttig was voor de NZa als haar directeur naar de PWC-congressen ging. Flynth bevestigt dat «niet is gebleken dat de reis niet-functioneel was». Daarom mocht Langejan erheen in werktijd van de NZa. Dat betekent dat hij daar dus zat als directeur van de NZa.

  • 3. «Unisys heeft geen diensten geleverd aan de NZa.»

    De NRC-redactie weerlegt dit. Het bedrijf Unisys organiseerde congresreizen waaraan NZa-bestuurders deelnamen. De accountant schrijft dat Unisys «op basis van de ons bekende informatie geen diensten of producten heeft geleverd aan de NZa». Dat is onjuist. Unisys deed in 2006 het systeembeheer voor CTZ, een van de organisaties die fuseerde tot de NZa in 2006. Bestuurder Barendregt nam in 2005 en 2006 deel aan Unisys-congressen. Unisys dong daarna mee in aanbestedingsprocedures en probeerde commerciële opdrachten te krijgen van de NZa.

De leden van de SP-fractie verwachten een uitgebreide en inhoudelijke reactie op bovenstaande reactie van de NRC-redactie op de eerdere uitspraken die in het Flynth-onderzoek gedaan zijn. Wanneer de Minister onvoldoende in staat is te antwoorden, dan zijn deze leden van mening dat er nieuw en onafhankelijk onderzoek gedaan dient te worden naar het declaratie- en reisgedrag van de NZa-top. Genoemde leden doen de suggestie om voor dit en soortgelijk onderzoek voortaan kennis van buitenaf, zoals van Duitse of Belgische universiteiten, te benutten. De leden van de SP-fractie verwachten een uitgebreide reactie van de Minister.

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of het juist is dat noch de NZa, noch individuele bestuurders ooit om rectificatie hebben gevraagd van de NRC. Erkent de Minister dat de top van de NZa hiermee zelf het vermoeden van malversaties voedt? Deze leden rekenen op een uitgebreide toelichting.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de review door de Auditdienst Rijk van het onderzoek door Flynth naar het declaratiebeleid van de NZa. Zij hebben naar aanleiding van deze review enkele vragen. De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister geen nieuw onderzoek naar het declaratie- en reisgedrag van de NZa heeft laten uitvoeren, maar een review op het eerdere onderzoek van Flynth. Deze leden vragen waarom de Minister op deze manier invulling heeft gegeven aan de motie.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat er door deze review nog altijd onduidelijkheid bestaat over de juistheid van enkele conclusies van Flynth. Deze leden wijzen op het commentaar van de hoofdredactie van NRC Handelsblad op het rapport van Flynth1. Hoewel Flynth concludeert dat er geen reizen zijn betaald door organisaties die onder toezicht van de NZa staan, concludeert NRC Handelsblad dat dit wel degelijk het geval is. Bijvoorbeeld in geval van een reis van de bestuursvoorzitter van de NZa naar Berlijn van 7 tot 10 september 2011, op kosten van Seneca Congres. Deze reis zou mede betaald zijn door zorgverzekeraar VGZ, die onder toezicht staat van de NZa. Genoemde leden vragen de Minister of het juist is, dat de bestuursvoorzitter van de NZa, al dan niet uit hoofde van een nevenfunctie, op kosten van Seneca Congres naar Berlijn is gereisd en dat deze kosten mede zijn gedragen door VGZ.

Tevens vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre het juist is dat in het rapport van Flynth reizen die gemaakt zijn door de bestuursvoorzitter uit hoofde van zijn nevenfunctie bij «Bending the cost curve» buiten beschouwing zijn gelaten. Naar het oordeel van deze leden is hier weliswaar sprake van een nevenfunctie, maar wel een die in hoge mate qualitate qua vervuld werd. Acht de Minister het juist dat in die nevenfunctie reizen van de bestuursvoorzitter zijn betaald door onder andere PWC, terwijl PWC ook opdrachten vervulde voor de NZa?

II. REACTIE VAN DE MINISTER

Ik dank de fracties voor hun vragen en opmerkingen bij de brief van 9 januari 2015 inzake het Verslag van de review door Auditdienst Rijk inzake het onderzoek van Flynth Audit BV. Hieronder zal ik ingaan op de vragen en opmerkingen van de fracties van de SP en D66.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het feit dat er in de top tien van grote accountants blijkbaar geen te vinden zijn die geen banden hebben met de NZa en vragen zich af wat zegt dit over de NZa en over haar onafhankelijkheid. Is de capaciteit van de toezichthouder om zelf onderzoek te doen zodanig klein dat overal externe bureaus voor worden ingehuurd, zo vragen deze leden. Maakt deze enorme verwevenheid van de NZa met de top tien van grote accountants de toezichthouder zelf nog wel controleerbaar?

De NZa heeft inderdaad op verschillende manieren contact met accountants. Enerzijds heeft de NZa contacten met accountants vanwege de inhoud van het werk, bijvoorbeeld voor het afstemmen van controleprotocollen. De NZa zet ook opdrachten uit bij accountantskantoren. Zo hebben in 2013 alle ziekenhuizen meegedaan aan een self-assessmentonderzoek over correct declareren, uitgevoerd door een accountantskantoor in opdracht van de NZa. Hierbij vraagt de NZa overigens altijd minimaal drie offertes uit wanneer er sprake is van grote opdrachten (boven de 50.000 euro). Anderzijds is de NZa verplicht een accountant in te huren om conform artikel 35 van de kaderwet zbo’s een accountantsverklaring voor de jaarrekening van de NZa op te stellen. Het feit dat de NZa accountants inhuurt zegt dus niets over haar capaciteit zelf onderzoek te doen noch over haar onafhankelijkheid.

De leden van de SP-fractie betreuren het dat in tegenstelling tot wat de motie-Dijkstra (Kamerstuk 25 268, nr. 96) de regering verzocht, er geen nieuw onafhankelijk onderzoek gedaan is naar het declaratie- en reisgedrag van de top van de NZa. Aangezien de bevindingen van de NRC en het onderzoek van Flynth haaks op elkaar staan, was dit volgens deze leden wel op zijn plaats geweest. Deze halfslachtige aanpak van de Minister doet geen recht aan de door een meerderheid van de Kamer gesteunde motie en laat bovendien het beeld bestaan dat de Minister de top van de NZa de hand boven het hoofd houdt. Wat de leden van de SP-fractie betreft is dit onacceptabel en moet de onderste steen boven komen. Deze leden verwachten een uitgebreide reactie hierop van de Minister.

Ook de leden van de D66-fractie constateren dat de Minister geen nieuw onderzoek naar het declaratie- en reisgedrag van de NZa heeft laten uitvoeren, maar een review op het eerdere onderzoek van Flynth. Deze leden vragen waarom de Minister op deze manier invulling heeft gegeven aan de motie.

In mijn brief aan uw Kamer van 17 november 2014 ben ik ingegaan op mijn overwegingen met betrekking tot de uitvoering van de motie-Dijkstra (Kamerstuk 25 268, nr. 102). Ik heb daarbij aangegeven dat het accountantsbureau Flynth in 2014 reeds een onderzoek had uitgevoerd en dat een compleet nieuw onderzoek geen toegevoegde waarde zou hebben, inefficiënt zou zijn en een langere tijd in beslag zou nemen. Zoals in mijn brief aan uw Kamer is aangegeven heb ik tegen deze achtergrond vorig najaar besloten de Auditdienst Rijk (ADR) een review uit te laten voeren op het onderzoek van Flynth. Ik heb daarbij aangegeven dat de ADR een onafhankelijk en deskundig instituut is dat een oordeel kan geven over de vraag of de onderzoeksopdracht zoals meegegeven aan Flynth conform de opdracht is uitgevoerd. Ik heb aangegeven dat de ADR zou toetsen of het onderzoek van Flynth gedegen is uitgevoerd volgens de daarvoor geldende regels. Dit betreft onder meer de grondslagen en essentiële werkzaamheden alsmede aanwijzingen over de vaktechnische verantwoordelijkheid van de accountant voor de uitvoering van een opdracht. Ook betreft dit aanwijzingen over de vorm en inhoud van het rapport dat de accountant in het kader van een dergelijke opdracht uitbrengt. Zoals in mijn brief van 17 november is aangegeven was en ben ik van mening dat op deze wijze tegemoet wordt gekomen aan de strekking van de motie-Dijkstra.

De leden van de SP-fractie vinden dat er nog altijd geen adequaat antwoord is gekomen op de reactie van de NRC-redactie waarin zij de beweringen van het onderzoek van Flynth weerlegt. Deze leden geven de drie belangrijkste casus aan en verwachten een uitgebreide reactie van de Minister.

Afgelopen najaar heeft de ADR een review uitgevoerd of het rapport van Flynth gedegen is uitgevoerd volgens de daarvoor geldende regels. Op basis van het review-verslag van de ADR concludeer ik dat Flynth Audit BV alle punten, zoals genoemd in de bijlage bij de opdracht van VWS, op adequate wijze heeft behandeld. Ook concludeer ik op basis van het review-verslag van de ADR dat Flynth Audit BV het onderzoek gedegen, betrouwbaar en volgens de daarvoor geldende regels heeft uitgevoerd.

Ik zie daarom geen aanleiding nader in te gaan op casus waar sprake is van een verschil van opvatting over definities en afbakeningen. Dit ook met het oog op de conclusie van Flynth dat de regels niet overal voldoende duidelijk waren en de aanbeveling om dit te verhelderen.

Ook ik ben van mening dat de regels zo strikt moeten zijn dat er nauwelijks discussie over kan ontstaan. Ik heb de NZa meegegeven dat het beleid moet passen bij haar rol als regulator en toezichthouder en als voorbeeld zou moeten dienen voor het veld waarop zij toezicht houdt. Ik heb de NZa gevraagd op dit punt haar beleid aan te passen.

De leden van de SP-fractie zijn voorts van mening dat er nieuw en onafhankelijk onderzoek gedaan dient te worden naar het declaratie- en reisgedrag van de NZa-top, indien de reactie op bovenstaande vraag onvoldoende is. Genoemde leden doen de suggestie om voor dit en soortgelijk onderzoek voortaan kennis van buitenaf, zoals van Duitse of Belgische universiteiten, te benutten. De leden van de SP-fractie verwachten een uitgebreide reactie van de Minister.

Met de leden van de SP-fractie ben ik van mening dat het belangrijk is dat een onderzoek onafhankelijk plaatsvindt. Ik acht wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door universiteiten, los van de vraag of het nu om Nederlandse dan wel buitenlandse universiteiten gaat, echter van een andere orde dan het onderzoek dat hier was vereist. Ik hecht bij dit type onderzoek aan het naleven van professionele standaarden zoals door accountants gedefinieerd. Het inschakelen van een onafhankelijk accountant acht ik daarom adequater dan het inschakelen van een (buitenlandse) universiteit.

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of het juist is dat noch de NZa, noch individuele bestuurders ooit om rectificatie hebben gevraagd van de NRC.

Het klopt inderdaad dat er geen verzoek tot rectificatie is gevraagd aan de NRC. Dat betekent niet dat de NZa het eens was met het geschetste beeld. Zij heeft dit vooraf aan de NRC te kennen gegeven.

De leden van D66 vragen voorts of het juist is, dat de bestuursvoorzitter van de NZa, al dan niet uit hoofde van een nevenfunctie, op kosten van Seneca Congres naar Berlijn is gereisd en dat deze kosten mede zijn gedragen door VGZ.

Tot slot vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre het juist is dat in het rapport van Flynth reizen die gemaakt zijn door de bestuursvoorzitter uit hoofde van zijn nevenfunctie bij «Bending the cost curve» buiten beschouwing zijn gelaten. Naar het oordeel van deze leden is hier weliswaar sprake van een nevenfunctie, maar wel een die in hoge mate qualitate qua vervuld werd. Deze leden vragen of de Minister het juist acht dat in die nevenfunctie reizen van de bestuursvoorzitter zijn betaald door onder andere PWC, terwijl PWC ook opdrachten vervulde voor de NZa?

Zoals in het rapport van Flynth staat aangegeven vallen de kosten die zijn gemaakt in het kader van nevenfuncties niet onder de verantwoordelijkheid van de NZa. Ik sta achter de afweging die Flynth heeft gemaakt om nevenfuncties buiten beschouwing te laten en de ADR bevestigt dit.

In het huidige tijdsgewricht is de vraag of het wenselijk is dat leden van een raad van bestuur van een toezichthouder uit hoofde van een nevenfunctie dergelijke reizen maken terecht. Destijds is dit conform de toen geldende inzichten beoordeeld. Ik heb ook op dit punt de NZa meegegeven dat het beleid aangepast moet worden. De NZa moet als regulator en toezichthouder als voorbeeld dienen voor het veld waarop zij toezicht houdt.

De afronding van het rapport van Flynth en de vragen vanuit de Kamer heeft een langere tijd in beslag genomen. Dat heeft consequenties gehad voor de positie en oriëntatie van de voormalig voorzitter van de NZa op de arbeidsmarkt. In dat licht is besloten om zijn detachering vanuit de NZa bij de ABD te verlengen tot 1 juli 2016. Vanuit deze detachering zal hij passende werkzaamheden blijven verrichten. De wederzijdse inspanningen zullen gericht blijven op het verwerven van een nieuwe functie.

Naar boven