nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2000
Mede namens mijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer bericht ik u over de ontwikkelingen ten
aanzien van de geluidszonering van het luchtvaartterrein Midden-Zeeland,
waarvoor wij heden de aanwijzingsbesluiten hebben vastgesteld.
De procedure voor de wijziging van de aanwijzing voor Luchtvaartterrein
Midden-Zeeland is in 1992 gestart. De conceptbesluiten (de LVW-aanwijzing
& de WRO-aanwijzing) zijn op 12 maart 1997 in uw Kamer besproken. Bij
de stemmingen op 15 april 1997 is motie 25 083, nr. 3 aangenomen, waarin
de regering verzocht wordt «het bestuurlijk overleg te heropenen om
te bezien in hoeverre er in de huidige situatie sprake is van draagvlak voor
een zonering op basis van 40 000 dan wel 60 000 vliegtuigbewegingen
per jaar.» Deze motie is formeel niet uitgevoerd omdat de huidige gemeenten
na de gemeentelijke herindeling gebonden zijn aan de standpunten van de vroegere
gemeenten uit de tijd van het bestuurlijk overleg. Hieronder zal blijken dat
de motie materieel wel is uitgevoerd.
Vanwege een aantal redenen, waaronder het verlopen van de geldigheidsduur
van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL), zijn de aanwijzingen
niet eerder vastgesteld. In augustus 1999 heeft een kort geding gediend bij
de Rechtbank in Den Haag met als inzet de onmiddellijke start van een nieuwe
procedure om een geluidszone voor het luchtvaartterrein Midden-Zeeland vast
te stellen. De eis is afgewezen, maar de Landsadvocaat heeft namens de Ministers
van VenW en VROM toegezegd dat de geluidszone in 2000 vastgesteld zou gaan
worden.
In vergelijking met de geluidszone zoals die aan u is voorgelegd zijn
er inmiddels twee wijzigingen aangebracht:
– er is een rechte aanvliegroute toegevoegd voor naderingen vanuit
het westen, de gekromde nadering uit het conceptbesluit kan niet standaard
voor iedere gebruiker verplicht worden voorgeschreven, maar kan wel gebruikt
worden door het merendeel van de gebruikers, die vertrouwd zijn
met het luchtvaartterrein en de omgeving, bij de zoneberekening is uitgegaan
van 300 vliegtuigbewegingen op deze aanvliegroute;
– er is een geheel andere basis gekozen voor de berekening van de
geluidsbelasting, te weten de vlootsamenstelling in 2010 bij een maximum aantal
bewegingen van 45 000 bij een onverharde baan; dit is een van de varianten
die de exploitant heeft gepresenteerd in zijn milieu-effectenstudie voor de
baanverharding.
Omdat de geluidszone wordt vastgesteld na 1 januari 2000 is de aanscherping
van de grenswaarde van 50 bkl naar 47 bkl meteen in het besluit verwerkt.
Ik ben van mening dat met dit aangepaste zoneringsvoorstel gehandeld wordt
volgens de wens die in uw Kamer leefde ten aanzien van deze zonering. Omdat
de nieuwe geluidszone aanzienlijk kleiner is dan de eerder in procedure gebracht
geluidszone, en nergens buiten de «oude» geluidszone uit de ontwerp-aanwijzing
uitsteekt, ben ik van mening dat het niet nodig is de Aanwijzing ex artikel
26 Luchtvaartwet juncto artikel 37 Wet ruimtelijke ordening opnieuw aan u
voor te leggen. De besluiten zijn inmiddels gepubliceerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos