nr. 14
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID H.G.J. KAMP C.S.
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12
Ontvangen 6 november 1996
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel F een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
Na artikel 220h wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 220i
1. In de belastingverordening kan worden bepaald dat gedurende maximaal
drie jaren na het begin van een tijdvak als bedoeld in artikel 22, tweede
lid, van de Wet waardering onroerende zaken een vermindering wordt verleend
op de belastingaanslag terzake van een onroerende zaak. Het bedrag van de
vermindering wordt afzonderlijk vermeld op het aanslagbiljet.
2. De vermindering kan voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning
dienen anders worden vastgesteld dan voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak
tot woning dienen.
3. De vermindering wordt zodanig berekend dat het na vermindering te betalen
belastingbedrag telkenjare niet meer bedraagt dan een in de belastingverordening
te bepalen percentage van het belastingbedrag dat terzake van die onroerende
zaak met betrekking tot het daaraan voorafgaande kalenderjaar na vermindering
is verschuldigd, doch met een minimumpercentage van 125 procent.
4. In de belastingverordening kan worden bepaald dat de vermindering niet
wordt berekend over wijzigingen van het belastingbedrag ten opzichte van het
daaraan voorafgaande kalenderjaar die het gevolg zijn van toepassing van artikel
19 van de Wet waardering onroerende zaken en niet wordt toegepast indien de
vermindering een door de gemeente te bepalen belastingbedrag niet te boven
gaat.
II
In artikel I, onderdeel G, wordt «220d tot en met 220h» vervangen
door: 220d tot en met 220i.
III
Na artikel XI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIA
1. In afwijking in zoverre van artikel 220i, derde lid, van de Gemeentewet,
kan een gemeente die de heffing van onroerende-zaakbelastingen reeds met ingang
van 1 januari 1996 baseert op de naar de waardepeildatum 1 januari 1995 bepaalde
waarden, in de belastingverordening bepalen dat een vermindering als bedoeld
in dat artikel voor het eerst wordt berekend ten opzichte van het belastingbedrag
dat is verschuldigd met betrekking tot het jaar 1995 en wordt voor de toepassing
van het vierde lid van dat artikel onder het daaraan voorafgaande kalenderjaar
mede begrepen het kalenderjaar 1995.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de toepassing van
artikel 221 van de Gemeentewet.
Toelichting
Het amendement beoogt gemeenten de mogelijkheid te geven schoksgewijze
verhogingen in de onroerende-zaakbelastingen die het gevolg zijn van de periodieke
herwaardering van onroerende zaken via een ingroei-variant te mitigeren.
H. G. J. Kamp
Giskes
Noorman-den Uyl