25 029
Regels omtrent de kamers van koophandel en fabrieken

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID REMKES

Ontvangen 3 juni 1997

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Onder plaatsing van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst van artikel 50 worden aan dat artikel vier leden toegevoegd, luidende:

2. De begroting behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Zij wordt daartoe, na te zijn vastgesteld, vóór 15 november aan Onze Minister aangeboden.

3. Indien zij niet vóór de aanvang van het kalenderjaar, waarvoor zij zal moeten dienen, is goedgekeurd, kan Onze Minister de kamer machtigen uitgaven te doen uit die posten, alsmede die inkomsten te innen, waartegen hij geen bedenking heeft.

4. Het bestuur kan tot het einde van het betrokken kalenderjaar een aanvullende dan wel een herziene begroting aan de kamer aanbieden.

5. Artikel 49, tweede en derde lid, alsmede het eerste lid en de eerste volzin van het tweede lid van dit artikel zijn op de aanvullende of herziene begroting van overeenkomstige toepassing.

II

In artikel 53, eerste lid, vervalt «begroting, de».

Toelichting

Ter versterking van de democratische verantwoording van de publieke activiteiten van de kamers van koophandel dient de positie van de Minister van Economische Zaken verstevigd te worden door het invoeren van goedkeuring door de minister van de begroting. De behoefte daaraan is groter als geen sprake is van democratische legitimatie van «onderop».

Remkes

Naar boven