nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Tracéwet, houdende nadere aanwijzing van enige gevallen waarin
die wet wordt toegepast, alsmede een nadere inpassing van hogere-waardenbesluiten
krachtens de Wet geluidhinder en enkele andere verbeteringen.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
19 september 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wijziging
aan te brengen in de aanwijzing van gevallen waarin de Tracéwet wordt
toegepast, met het oog op afstemming met de aanwijzing van activiteiten met
betrekking waartoe ingevolge het Besluit milieu-effectrapportage 1994 een
milieu-effectrapport moet worden gemaakt, en dat het voorts wenselijk is de
inpassing in de tracéprocedure van hogere-waardenbesluiten krachtens
de Wet geluidhinder te verbeteren en enkele andere technische verbeteringen
in de Tracéwet aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Tracéwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen 1, eerste lid, onder bb, 13, eerste en tweede volzin,
19, eerste en tweede lid, en 20, eerste lid, wordt telkens «regionaal
bestuur» vervangen door: regionaal openbaar lichaam. In de artikelen
15, lid 2a, en 24, lid 2a, wordt telkens «een regionaal bestuur»
vervangen door «een regionaal openbaar lichaam» en «het
regionaal bestuur» door «het regionaal openbaar lichaam».
In de artikelen 3, tweede lid, 14, eerste lid, 16, eerste lid, en 23, eerste
lid, wordt telkens «regionale besturen» vervangen door: regionale
openbare lichamen.
B
Artikel 1, eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:
i. planologische medewerking verlenen: het nemen van een of meer besluiten
krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening onderscheidenlijk krachtens de
Wet geluidhinder door het bestuur van een gemeente, dan wel door het bestuur
van het regionaal openbaar lichaam of het bestuur van de provincie waarin
die gemeente is gelegen, waardoor de aanleg of wijziging van een hoofdweg,
landelijke railweg of hoofdvaarweg in die gemeente overeenkomstig het met
toepassing van deze wet vastgestelde tracé kan worden uitgevoerd zonder
strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening onderscheidenlijk met hetgeen
bij of krachtens de Wet geluidhinder is bepaald ten aanzien van de ten hoogste
toelaatbare geluidsbelasting in zones;.
C
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een verbreding van een hoofdweg met één of meer rijstroken,
indien het te verbreden weggedeelte twee knooppunten of aansluitingen met
elkaar verbindt;.
2. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. een wijziging van een landelijke railweg, die bestaat uit:
1°. een verbreding van die railweg met twee of meer sporen, die over
een lengte van 5 kilometer of meer is gelegen in een in een streekplan begrensd
beschermd natuurmonument of staatsnatuurmonument, aangewezen ingevolge artikel
7 of 21 van de Natuurbeschermingswet, dan wel in een in een streekplan begrensd
kerngebied, natuurontwikkelingsgebied of in een zodanig plan begrensde verbindingszone,
deel uitmakend van de ecologische hoofdstructuur;
2°. de aanleg van een geheel nieuwe spoorbaan, die over een lengte
van 500 meter of meer op een afstand van 25 meter of meer van de grens van
de bestemming, aangewezen voor spoorwegdoeleinden, is gelegen of
3°. de aanleg van spoorwegbouwkundige bouwwerken met de daartoe behorende
aansluitingen, los van de bestemming, aangewezen voor spoorwegdoeleinden,
voor zover deze geheel zijn gelegen in een in een streekplan begrensd gebied
als bedoeld onder 1°;.
D
In artikel 3, achtste lid, wordt «artikel 7.14, derde lid,»
vervangen door: artikel 7.14, vierde lid,.
E
In artikel 9, eerste lid, wordt «de in artikel 8, tweede lid, bepaalde
termijn» vervangen door: de ingevolge artikel 8, eerste lid, bepaalde
termijn.
F
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste
volzin is niet van toepassing ten aanzien van een aanvraag tot het vaststellen
van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge
artikel 83, 85, 100a of 106 van de Wet geluidhinder.
2. In het tweede lid wordt na «een aanvraag als bedoeld in het eerste
lid» ingevoegd: , eerste of tweede volzin,.
G
Aan artikel 24, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Afdeling
7.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
ARTIKEL II
Het besluit van 16 september 1994, houdende het van overeenkomstige toepassing
verklaren van artikel 2, eerste lid, van de Tracéwet (Stb. 745) wordt
ingetrokken.
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel
van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet
1994) (Kamerstukken II 1993/94, 23 580, nrs. 1–2) tot wet wordt
verheven en in werking treedt, wordt in artikel 2, tweede lid, onderdeel c,
onder 1°, van de Tracéwet «beschermd natuurmonument of staatsnatuurmonument,
aangewezen ingevolge artikel 7 of artikel 21 van de Natuurbeschermingswet»
vervangen door: beschermd natuurmonument, aangewezen ingevolge artikel 18
of 27 van de Natuurbeschermingswet.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,