24 615
Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek.

De memorie van toelichting, die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

Lech

19 februari 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de effectiviteit van de medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen alsmede de werknemers bescherming te bieden tegen het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden en dat in verband hiermee enkele wijzigingen in de Wet op de ondernemingsraden en in het Burgerlijk Wetboek dienen te worden aangebracht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin van het tweede lid komt te luiden:

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder in de onderneming werkzame personen verstaan: degenen die in de onderneming werkzaam zijn krachtens een publiekrechtelijke aanstelling bij dan wel krachtens een arbeidsovereenkomst met de ondernemer die de onderneming in stand houdt.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder in de onderneming werkzame personen mede verstaan:

a. degenen die in het kader van de werkzaamheden van de onderneming daarin werkzaam zijn krachtens een publiekrechtelijke aanstelling bij dan wel krachtens een arbeidsovereenkomst met een andere ondernemer dan degene die de onderneming in stand houdt, en

b. degenen die krachtens een publiekrechtelijke aanstelling bij dan wel krachtens een arbeidsovereenkomst met de ondernemer werkzaam zijn in een door een andere ondernemer in stand gehouden onderneming.

B

In artikel 2 wordt «in de regel hetzij tenminste 100 personen werkzaam zijn, hetzij tenminste 35 personen meer dan een derde van de normale arbeidstijd werkzaam zijn» telkens vervangen door: in de regel ten minste 35 personen werkzaam zijn.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De ondernemer die een of meer ondernemingen in stand houdt waarin tezamen in de regel ten minste 35 personen werkzaam zijn stelt voor alle of voor een aantal van die ondernemingen tezamen een gemeenschappelijke ondernemingsraad in indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet in de betrokken ondernemingen.

2. Het tweede lid vervalt; het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

3. In het nieuwe tweede lid wordt «Het eerste en tweede lid zijn» vervangen door «Het eerste lid is» en wordt «waarin tezamen in de regel hetzij ten minste 100 personen werkzaam zijn hetzij ten minste 35 personen meer dan een derde van de normale arbeidstijd werkzaam zijn» vervangen door: waarin tezamen in de regel ten minste 35 personen werkzaam zijn.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin in de regel ten minste 100 personen werkzaam zijn stelt voor een onderdeel van die onderneming een afzonderlijke ondernemingsraad in indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet in de onderneming.

2. Het tweede lid vervalt; het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

E

Artikel 6, vijfde lid, komt te luiden:

5. De ondernemingsraad kan in zijn reglement afwijken van hetgeen in het tweede en derde lid van dit artikel ten aanzien van de diensttijd is bepaald indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet in de onderneming.

F

In artikel 16 vervalt het tweede lid en worden het derde tot en met vijfde lid vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.

G

Aan artikel 17, eerste lid, wordt de volgende volzin toegevoegd: De ondernemer stelt de ondernemingsraad en de commissies van die raad in staat de in de onderneming werkzame personen te raadplegen en stelt deze personen in de gelegenheid hieraan hun medewerking te verlenen, een en ander voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van de taak van de raad en de commissies.

H

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Indien de ondernemingsraad een commissie heeft ingesteld ter behandeling van aangelegenheden betreffende de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid van de in de onderneming werkzame personen, al dan niet mede ter behandeling van aangelegenheden betreffende zorg van de onderneming voor het milieu, dan wel een commissie ter bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de onderneming, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de leden van de commissies die geen lid zijn van de ondernemingsraad.

2. In het vierde lid wordt «het tweede lid» vervangen door «het tweede onderscheidenlijk derde lid» en wordt «vijf per jaar» vervangen door: vijf onderscheidenlijk drie per jaar.

I

Artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de eerste volzin wordt ingevoegd: Indien de ondernemer aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd is de eerste volzin op hem van overeenkomstige toepassing.

2. In de nieuwe derde volzin wordt «de vorige volzin» vervangen door: de eerste en tweede volzin.

J

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt; het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

2. In de eerste volzin van het nieuwe tweede lid wordt «de in de voorgaande leden bedoelde vergaderingen» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde overlegvergaderingen.

3. In het nieuwe derde lid komt de eerste volzin te luiden: De ondernemingsraad is ook buiten de overlegvergadering bevoegd aan de ondernemer voorstellen te doen omtrent de in het tweede lid bedoelde aangelegenheden.

4. In de derde volzin van het nieuwe derde lid wordt «een vergadering als bedoeld in het eerste of tweede lid» vervangen door: een overlegvergadering.

5. In het nieuwe derde lid vervalt de laatste volzin.

6. Ingevoegd wordt een nieuw vierde lid, dat luidt:

4. Indien de ondernemer niet overeenkomstig het voorstel besluit kan de ondernemingsraad schriftelijk de bemiddeling van de bedrijfscommissie vragen, tenzij de ondernemer en de ondernemingsraad een andere vorm van bemiddeling overeenkomen. Artikel 36, derde lid, tweede tot en met vijfde volzin is op deze bemiddeling door de bedrijfscommissie van toepassing.

K

Artikel 23a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vergadering als bedoeld in artikel 23» vervangen door: overlegvergadering.

2. De laatste volzin van het zesde lid vervalt.

L

In artikel 23b, eerste lid, 25, vierde lid en 27, tweede lid, derde volzin, wordt «vergadering als bedoeld in artikel 23» telkens vervangen door: overlegvergadering.

M

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de in artikel 23 bedoelde vergadering» vervangen door: de overlegvergadering.

2. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid» vervangen door: een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij en wordt «de vennootschap» vervangen door: de vennootschap, de coöperatie of de onderlinge waarborgmaatschappij.

N

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onderdeel j geletterd onderdeel m en worden na onderdeel i de onderdelen j tot en met l ingevoegd, die luiden:

j. het verstrekken van een belangrijk krediet en het stellen van zekerheid voor belangrijke schulden van een andere ondernemer, tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werkzaamheden in de onderneming;

k. invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening;

l. het treffen van een belangrijke maatregel in verband met de zorg van de onderneming voor het milieu, waaronder begrepen het treffen of wijzigen van een beleidsmatige, organisatorische en administratieve voorziening in verband met het milieu;.

2. In het eerste lid, laatste volzin, wordt «het onder j bepaalde» vervangen door: het onder m bepaalde.

3. De tweede volzin van het vierde lid vervalt.

4. De laatste volzin van het zesde lid vervalt.

O

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a en l van het eerste lid vervallen.

2. In het eerste lid worden de onderdelen b tot en met k geletterd a tot en met j en worden na het nieuwe onderdeel j de onderdelen k tot en met n toegevoegd, die luiden:

k. een regeling omtrent de registratie van, de omgang met en de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;

l. een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen;

m. een regeling met betrekking tot onkostenvergoedingen;

n. een regeling inzake disciplinaire maatregelen.

3. De vijfde volzin van het tweede lid vervalt.

4. De tweede volzin van het derde lid vervalt.

P

Aan artikel 28 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt:

4. De ondernemingsraad bevordert naar vermogen de zorg van de onderneming voor het milieu, waaronder begrepen het treffen of wijzigen van beleidsmatige, organisatorische en administratieve voorzieningen in verband met het milieu.

Q

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij schriftelijke overeenkomst tussen de ondernemer en de ondernemingsraad kunnen aan de ondernemingsraad meer bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend en kunnen aanvullende voorschriften over de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden gegeven. De ondernemer zendt een afschrift van de overeenkomst aan de bedrijfscommissie.

2. Toegevoegd wordt een nieuw vierde lid, dat luidt:

4. Indien in de overeenkomst aan de ondernemingsraad een recht op advies of instemming wordt gegeven over andere voorgenomen besluiten dan genoemd in de artikelen 25 onderscheidenlijk 27, zijn de artikelen 26 onderscheidenlijk 27, vierde tot en met zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

R

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden: De ondernemer die twee of meer ondernemingsraden heeft ingesteld stelt tevens voor de door hem in stand gehouden ondernemingen een centrale ondernemingsraad in indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet ten aanzien van deze ondernemingen.

2. Het tweede en vierde lid vervallen; het derde en vijfde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

3. Het nieuwe tweede lid komt te luiden: De ondernemer die meer dan twee ondernemingsraden heeft ingesteld stelt voor een aantal van de door hem in stand gehouden ondernemingen een groepsondernemingsraad in indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet ten aanzien van deze ondernemingen.

4. In het nieuwe derde lid wordt «eerste tot en met vierde» vervangen door: eerste en tweede.

S

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «ingesteld» toegevoegd «en ongeacht of ten aanzien van die aangelegenheden bevoegdheden toekomen aan de afzonderlijke ondernemingsraden» en wordt «de artikelen 23 tot en met 31c» vervangen door: de artikelen 23 tot en met 32.

2. In het tweede lid wordt «De ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden aan de afzonderlijke ondernemingsraden toekomende bevoegdheden gaan» vervangen door: Indien bevoegd-heden ten aanzien van aangelegenheden als bedoeld in het eerste lid toekomen aan afzonderlijke ondernemingsraden, gaan deze.

T

Artikel 35a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a, d en f.

2. De onderdelen b, c, e en g van het eerste lid worden geletterd a, b, c en d.

3. De eerste volzin van het nieuwe onderdeel b van het eerste lid wordt vervangen door: In afwijking van artikel 16 kan de ondernemingsraad slechts met toestemming van de ondernemer deskundigen uitnodigen.

4. Het derde lid vervalt.

U

Artikel 35b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «waarin in de regel ten minste 10 personen werkzaam zijn, maar minder dan 35 personen meer dan een derde van de normale arbeidstijd werkzaam zijn» vervangen door: waarin in de regel ten minste 10 maar minder dan 35 personen werkzaam zijn.

2. In het zesde lid vervalt «ten aanzien van personen die als regel gedurende niet meer dan een derde van de normale arbeidstijd in de onderneming werkzaam zijn, alsmede».

V

In Hoofdstuk V wordt na artikel 35b wordt een nieuw artikel 35c ingevoegd, dat luidt:

Artikel 35c

De ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin in de regel minder dan 35 personen werkzaam zijn en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, kan een personeelsvertegenwoordiging instellen bestaande uit ten minste drie personen die rechtstreeks gekozen zijn bij geheime schriftelijke stemming door en uit in de onderneming werkzame personen. De artikelen 7, 17, 18, eerste en tweede lid, 21, 22, 22a, 27, eerste lid, onderdeel c, voor zover het betreft een werktijdregeling, tweede tot en met zesde lid, 31, eerste lid, 32, 35a, eerste lid, onderdelen b en d, en 36 zijn van overeenkomstige toepassing.

W

In artikel 36 wordt onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid een nieuw zesde lid ingevoegd, dat luidt:

6. Een verzoek aan de kantonrechter op grond van artikel 27, vierde en zesde lid is niet ontvankelijk indien met betrekking tot dezelfde aangelegenheid een aanwijzing is gegeven of een eis is gesteld als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet.

X

In artikel 37, eerste lid, wordt na «betreffende» ingevoegd: de personeelsvergaderingen, de personeelsvertegenwoordigingen,.

Y

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voorafgaand aan de bestaande tekst wordt toegevoegd het cijfer: 1.

2. In het eerste lid wordt na «betreffende» ingevoegd: een personeelsvergadering, een personeelsvertegenwoordiging,.

3. Toegevoegd wordt een nieuw tweede lid, dat luidt:

2. Indien een ondernemer of een aantal in een groep verbonden ondernemers meerdere ondernemingen in stand houdt waarvoor meer dan één bedrijfscommissie bevoegd zou zijn, kan de Raad voor die ondernemingen een afzonderlijke bedrijfscommissie instellen danwel de commissie aanwijzen die voor de behandeling van de aangelegenheden betreffende de personeelsvertegenwoordigingen, personeelsvergaderingen en ondernemingsraden van deze ondernemingen als de krachtens deze wet bevoegde commissie optreedt.

Z

In de artikelen 46d, onderdeel c, en 46e, derde lid, vervalt «35a, derde lid,».

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 1993 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek, Kamerstukken II 1993/94, 23 438, tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 613 tot en met 613c worden vervangen door:

Artikel 613

1. De werkgever kan slechts een beroep doen op een beding dat hem de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

2. De werkgever wordt vermoed een zodanig zwaarwichtig belang te hebben, indien de betrokken wijziging in de arbeidsvoorwaarden voortvloeit uit een de werkgever bindende collectieve arbeidsovereenkomst dan wel uit een regeling die is vastgesteld in overeenstemming met de ondernemingsraad.

B

In de artikelen 619, tweede lid, 623, tweede lid, 628, vijfde lid, 629, vijfde lid, 637, 667, tweede lid, onderdelen a en b, 671, tweede lid en 680, vierde lid, vervalt telkens «of bij reglement».

C

In de artikelen 638, eerste lid, 667, eerste lid, 669, 670, eerste lid en 672, zesde lid, vervalt telkens «of reglement».

D

Artikel 650 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De werkgever kan slechts boete stellen op de overtreding van de voorschriften van de arbeidsovereenkomst, indien in de arbeidsovereenkomst de voorschriften op de overtreding waarvan boete is gesteld en het bedrag van de boete zijn vermeld.

2. In het derde lid vervalt «of het reglement».

3. In het vierde lid vervalt «in een reglement of».

4. In het zesde lid vervalt «of bij reglement».

E

In artikel 660 wordt «overeenkomst of reglement» vervangen door: of overeenkomst.

ARTIKEL III

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:4, eerste lid en artikel 5:4, eerste lid, vervalt «of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging».

B

In artikel 1:6 worden de onderdelen b tot en met f herletterd tot c tot en met g en wordt na onderdeel a een nieuw onderdeel b ingevoegd, dat luidt:

b. een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

C

In artikel 1:7, onderdeel f, wordt de puntkomma vervangen door een punt en vervalt onderdeel g.

D

In artikel 5:2, eerste lid, vervalt «de personeelsvertegenwoordiging,».

E

In artikel 6:1 vervalt «of de personeelsvertegenwoordiging».

F

In artikel 6:2, eerste lid, vervalt «of, bij het ontbreken daarvan, van de personeelsvertegenwoordiging».

G

In artikel 6:3, aanhef en artikel 7:1 vervalt «of, bij het ontbreken daarvan, de personeelsvertegenwoordiging».

ARTIKEL IV

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt «de Wet op de ondernemingsraden, de artikelen 25, zesde lid, 26, zesde lid, en 36, zesde lid» vervangen door: «de Wet op de ondernemingsraden, de artikelen 26, zesde lid, en 36, zevende lid.

ARTIKEL V

1. Voor de plaatsing in het Staatsblad kan Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen in titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in dit voorstel van wet opnieuw vaststellen en in overeenstemming brengen met de nummering van de overige artikelen van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek, zoals die titel zal luiden op het moment dat het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 1993 ingediend voorstel van wet, Kamerstukken II 1993/94, 23 438, tot vaststelling van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek in werking is getreden.

2. De overeenkomstig het vorige lid bijgewerkte tekst van de artikelen van dit voorstel van wet wordt in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Justitie,

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven