Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2022
Op dit moment bereid ik een wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 (NFP)
voor waarin de 3,5 GHz-band wordt bestemd voor mobiele communicatie onder borging
van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer (hierna: NSV-verkeer).1
Na deze wijziging moeten het private satellietbedrijf Inmarsat, dat voorziet in dienstverlening
voor het NSV-verkeer, en sommige lokale vergunninghouders hun huidige positie in de
3,5 GHz-band verlaten en (gedwongen) migreren. Deze migraties zijn noodzakelijk om
een doelmatige en efficiënte uitrol van 5G in heel Nederland mogelijk te maken. De
migratie van Inmarsat is ook aanbevolen door de Adviescommissie verdeling 3,5 GHz-band
en waarborging NSV-communicatie.2
Inmarsat en een aantal lokale vergunninghouders moeten ten behoeve van deze migratie
kosten maken. De Staat kan gehouden zijn een vergoeding toe te kennen voor deze kosten.
De kosten die in dit verband worden gemaakt door de Staat, zijn noodzakelijk voor
het creëren van een (grote) generale baat, te weten:
-
− economische en maatschappelijke opbrengsten van de veiling. De 3,5 GHz-band is één van de door de Europese Commissie benoemde pionierbanden
voor 5G mobiele technologie en de uitgifte van de band is Europees verplicht. 5G is
de nieuwe generatie netwerktechnologie voor innovatie en onmisbaar voor een succesvolle
digitale transitie. Door de veiling wordt het mogelijk 5G met veel nieuwe toepassingen
op grote schaal in Nederland uit te rollen.
-
− directe financiële opbrengsten van de veiling van de 3,5 GHz-band voor mobiele communicatie, ten dienste waarvan Inmarsat, onder borging van het NSV-verkeer, en lokale vergunninghouders
migreren. Uitgangspunt van de veiling is een realistische opbrengst.
Overeenkomstig het bepaalde in de Startnota Kabinet Rutte-IV (Kamerstuk 35 925 , nr. 143), 2A.6 Uitgavenmutaties met een afwijkende behandeling, komen de te vergoeden kosten
in aanmerking voor generale behandeling. Dit zal bij Voorjaarsnota 2023 worden verwerkt
(Kamerstuk 36 250, nr. 1).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens